2003 Huursubsidie en smartengeld
Mag de gemeente de huursubsidie intrekken, wanneer een benadeelde door een uitkering van de wa-verzekeraar boven de grens van de vermogensvrijstelling komt? In de praktijk doet zich dit regelmatig voor. De huursubsidiewet (art 26) kent echter een hardheidsclausule waarin staat dat bij de vermogenstoets een uitkering wegens smartengeld buiten beschouwing blijft. Het gaat hierbij alleen om smartengeld. Het Ministerie van VROM heeft dit in een circulaire aan de gemeenten onder de aandacht gebracht.
CIRCULAIRE VAN VROM
De circulaire van het ministerie van VROM dateert van 14 juni 2002. Omdat het probleem zich nog regelmatig voordoet, zoals weer gebleken is op de PIV/SRO-studiedag op 11 juni 2003, volgen hieronder de relevante passages uit de VROM-circulaire.
Inhoud circulaire:
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Directoraat-Generaal Wonen Kantooradres: Rijnstraat 8. 2515 XP Den Haag Postbus 30941, 2500 GX Den Haag Telefoon (070) 339 39 39
Directie: Informatie, Beheer en Subsidieregelingen
Afdeling: Informatievoorziening, Financiën en Beleid
Registratienummer MG 2002-14
Datum: 14 juni 2002
Datum van ingang: l juli 2002
Strekking: Informatie
Juridische grondslag: Huursubsidiewet
Telefoonnummer: (070) – 339 3939
Aan: de colleges van burgemeester en wethouders
Onderwerp: Huursubsidiewet
Geacht college,
I. Inleiding
In deze circulaire informeer ik u over een aantal hoofdlijnen van de regelgeving en beleidslijnen van de Huursubsidiewet (HSW) en aanverwante regelingen zoals deze zullen gaan gelden met ingang van het subsidiejaar l juli 2002 tol I juli 2003 (2002/2003).
De criteria voor onzelfstandige woonruimten die in aanmerking komen voor huursubsidie zijn verruimd. In deze MG circulaire wordt ingegaan op zowel het staande beleid als de verruiming.
Over hei uitvoeringsbeleid ten aanzien van de prestatienormering en in het bijzonder het bijdragebeleid ten aanzien van de huursubsidie-uitgavennorm wordt u geïnformeerd via een separate MG circulaire die na de zomer zal verschijnen.
In deze circulaire is het uitvoeringsbeleid ten aanzien van artikel 26 van de Huursubsidiewet (hardheidsbeleid) opgenomen. Dit hardheidsbeleid werd in voorgaande jaren kenbaar gemaakt in de ‘Handleidingen voor de uitvoering van de Huursubsidiewet door gemeenten en verhuurders”. Met de volledige inwerkingtreding van het Eos-programma is een dergelijke handleiding komen te vervallen (zie paragraaf 2). De nieuwe procedures zijn beschreven in de ‘Leidraad Huursubsidie, subsidiejaar l juli 2002 – l juli 2003* (in april aan gemeenten en verhuurders verzonden), in de *Eos informatiebladen* (laatst verschenen blad is nr. 17 van mei 2002) en op internet www.huursubsidie.nl. van het Ministerie van VROM. Omdat het hardheidsbeleid (nog) niet volledig is opgenomen in voornoemde informatiebronnen is in deze leemte voorzien door dit in onderhavige MG circulaire op te nemen.
Over een drietal beleidsmatige onderwerpen voor het subsidiejaar 2002/2003 heb ik u reeds geïnformeerd in circulaire MG 2002-08 van 4 maart 2002. Dit betreft een nieuw inkomens- en vermogensbegrip in de Huursubsidiewet als gevolg van de belastingherziening 2001, het afschaffen van de kindertoeslag en een toelichting op huursubsidie en statushouders. In deze circulaire wordt hier nog kort op ingegaan.
De volgende onderwerpen komen in de volgende paragrafen aan bod:
2. Eos, modernisering van de uitvoering;
3. De euro-omzetting van de Huursubsidiewet;
4. Wijzigingen prestatienormering;
5. HARDHEIDSCLAUSULE;
6. Uitkeringen tegoeden Tweede Wereldoorlog;
7. Vangnetregeling huursubsidie;
8. Onzelfstandige woonruimten in de Huursubsidiewet;
9. Overige onderwerpen (nieuw inkomens- en vermogensbegrip a.g.v. de belastingherziening 2001; afschaffen kindertoeslag; huursubsidie en statushouders);
10. Correctie MG 2002-08.
5. Hardheidsclausule (artikel 26 van de Huursubsidiewet)
5.1 Algemeen
De Huursubsidiewet bevat een hardheidsclausule (artikel 26, eerste lid, van de Huursubsidiewet), die bepaalt dat de minister kan afwijken van een aantal bepalingen in de wet als in een bepaald geval de onverkorte toepassing van de desbetreffende bepalingen, gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden.
Bij de beoordeling van de hardheidsclausule vindt een individuele belangenafweging plaats, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager worden betrokken. Het kan daarom voorkomen dat afwijkend van de geldende richtlijnen wordt beslist. Vandaar dat aan de richtlijnen die hieronder zijn vermeld, geen rechten kunnen worden ontleend. Het is niet verstandig om bij de berekening van de bijdrage op voorhand er al vanuit te gaan dat het beroep op de hardheidsclausule gehonoreerd zal worden.
Het kan voorkomen dat een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule pas gedaan wordt nadat op de aanvraag is beslist. De indieningtermijn voor een beroep op artikel 26 van de Huursubsidiewet sluit 6 maanden na het einde van het subsidietijdvak waarop de aanvraag tot toekenning van huursubsidie of het (beperkt) huursubsidiebericht betrekking heeft.
Toepassing van de hardheidsclausule kan leiden tot:
a. het buiten beschouwing laten van een medebewoner;
b. het geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing laten van bepaalde inkomsten of vermogensbestanddelen;
c. het buiten toepassing laten van het meerderjarigheidsvereiste.
Een daling van het inkomen ten opzichte van het peiljaar of een daling van het vermogen na het peiljaar 2001, kan niet leiden tot toepassing van de hardheidsclausule, zoals beschreven in
artikel 26, eerste lid, van de Huursubsidiewet. Dit kan ook niet als de daling van het gezinsinkomen het gevolg is van een wijziging in de samenstelling van het huishouden.
Indien sprake is van een bijzondere situatie kan dit worden aangegeven, bijvoorbeeld aan de hand van het wijzigingsformulier bij het (beperkt) huursubsidïebericht. Dit dient, voorzien van een toelichtende briefen bewijsstukken, aan het Ministerie van VROM te worden verzonden.
IN DE VOLGENDE GEVALLEN KAN BIJVOORBEELD EEN BEROEP WORDEN GEDAAN OP DE HARDHEIDSCLAUSULE, ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE HUURSUBSIDIEWET:
(….)
5.3. Artikel 26 eerste lid, onder b, van de Huursubsidiewet: inkomen en vermogen
Dit artikel biedt de mogelijkheid om bij de bepaling van het rekeninkomen en rekenvermogen bepaalde inkomsten of vermogensbestanddelen buiten beschouwing te laten.
(…..)
5.3.2 VOOR WAT BETREFT VERMOGEN (BOX III)
– individuele gevallen waarbij het vermogen (deels) onvermijdelijk dient te worden aangewend ten behoeve van de kosten die een handicap met zich mee brengt;
– individuele gevallen waarbij (deels) niet over het vermogen van minderjarige medebewoners beschikt kan worden;
– hemofiliepatiënten die van rijkswege en/of van farmaceuten een bijdrage hebben ontvangen in die gevallen waarbij zonder de betreffende bijdrage wel sprake zou zijn geweest van
subsidieverstrekking; nabestaanden die een schadevergoeding hebben ontvangen komen niet voor een uitzondering in aanmerking;
– SMARTENGELD; IN SITUATIES WAARBIJ NAAR AANLEIDING VAN EEN ONGEVAL SCHADEVERGOEDING IS UITGEKEERD, WORDT ALLEEN HET GEDEELTE DAT ALS SMARTENGELD IS VERSTREKT BUITEN BESCHOUWING GELATEN.
– uitkeringen gedaan in het kader van tegoeden van de Tweede Wereldoorlog door de stichtingen Maror, Sjoa-stientingen en Stichting Het Gebaar (zie paragraaf 6).
Alle inkomsten en/of vermogensbestanddelen die hierboven niet zijn opgesomd vallen in beginsel buiten het beleid voor toepassing van de hardheidsclausule. Dit geldt ook als een betaling voor meerjaren een subsidienadeel geeft zoals bij een ‘gouden handdruk’ het geval kan zijn.