2011 Rb (in k.g.): rechtbank verbiedt benadeelde tenuitvoerlegging van vonnis in deelgeschil
Executiegeschil naar aanleiding van veroordeling in deelgeschil. Verzekeraar was in deelgeschil in het gelijk werd gesteld, maar wel veroordeeld tot betaling BGK ad € 2209,72. Benadeelde heeft deze beschikking laten betekenen door deurwaarder. Verzekeraar vordert in kort geding een verbod tot tenuitvoerlegging van de executie, omdat verzekeraar in minnelijke fase al € 3500 meer heeft betaald dan waartoe zij in het deelgeschil was veroordeeld. De rechtbank wijst de vordering toe.
Opm. PIV:
Voor oordeel rechtbank: zie r.o. 4.1 ev.
Volledige uitspraak:
Vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 119265 / KG ZA 11-16
Vonnis in kort geding van 3 februari 2011
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting STICHTING ALGEMEEN ZIEKENHUIS NOORDWEST-VELUWE,
gevestigd te Harderwijk,
eiseres,
advocaat mr. O.L. Nunes te Utrecht,
tegen
[BENADEELDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Munk te Wezep.
artijen zullen hierna het ziekenhuis en [benadeelde] genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding;
– het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
– de pleitnota van het ziekenhuis;
– de pleitnota van [benadeelde].
2. De feiten
2.1. [benadeelde] heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan als gevolg van een door het ziekenhuis uitgevoerde medische behandeling met betrekking tot een luxatie van [benadeelde]’ rechterpink, die uiteindelijk is geamputeerd. De amputatie heeft plaatsgevonden in het Isala Ziekenhuis te Zwolle.
2.2. Het ziekenhuis en haar AVB-verzekeraar Centramed BA te Voorburg (hierna: Centramed) hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen. In het kader van een vlotte afwikkeling van letselschadezaak heeft Centramed namens het ziekenhuis een bedrag van EUR 7.500,00 ter zake van immateriële schade, een bedrag van EUR 10.000,00 ter zake van kosten van rechtsbijstand (buitengerechtelijke kosten) en een slotuitkering van EUR 3.500,00 aan [benadeelde] betaald,
2.3. [benadeelde] heeft vervolgens een deelgeschilprocedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank, waarin zij de rechtbank heeft verzocht hogere bedragen voor zowel de immateriële schade als de kosten voor rechtsbijstand vast te stellen.
2.4. Bij beschikking d.d. 2 december 2010 is in dit deelgeschil door de rechtbank de immateriële schade vastgesteld op EUR 7.500,00 en de buitengerechtelijke kosten op EUR 10.000,00. Verder is het Ziekenhuis veroordeeld in de kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van [benadeelde], welke door de rechtbank zijn begroot op EUR 2.209,72.
2.5. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de rechtbank in haar beschikking onder meer het volgende overwogen:
"(…) In de onderhavige zaak heeft het ziekenhuis de hoogte van het gevorderde bedrag betwist en met verwijzing naar de nummers 182, 183, 193 en 195 van de ANWB Smartengeldgids 2009 het door haar aan [benadeelde] betaalde bedrag van € 7.500,00 onderbouwd. De door [benadeelde] in dit verband aangevoerde relevante omstandigheden rechtvaardigen geen hoger bedrag inzake immateriële schadevergoeding dan het namens het ziekenhuis betaalde bedrag.
Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten het volgende overwogen:
"(—) Voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten geldt de dubbele redelijkheidtoets van artikel 6:96 lid 2 sub b ene BW, hetgeen betekent dat het redelijkerwijs verantwoord moet zijn om de betreffende kosten te maken, die daarnaast binnen een redelijke omvang dienen te blijven. In dit verband is van belang dat als grondslag voor aansprakelijkheid een medische kunst/out is aangevoerd, die door het ziekenhuis wordt betwist. Deze omstandigheid rechtvaardigt dat [benadeelde] een advocaat en een medisch adviesbureau heeft ingeschakeld. Gelet op het standpunt van het ziekenhuis is het verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek een verantwoorde keuze geweest van [benadeelde]. Nu [benadeelde] haar vordering heeft beperkt tot immateriële schade, had zij zich echter moeten realiseren dat -gelet op de doorgaans toegewezen bedragen voor immateriële schade – haar buitengerechtelijke kosten hiermee in redelijke verhouding dienden te blijven. De toelichting ter zitting van de raadsman dat hij veel tijd heeft besteed aan besprekingen met [benadeelde], maakt dit niet anders. Het door het ziekenhuis betaalde bedrag van € 10.000,00 inzake buitengerechtelijke kosten komt alleszins redelijk voor. (…)"
2.6. Bij deurwaardersexploot van 12 januari 2011 heeft [benadeelde] de beschikking van 2 december 2010 doen betekenen en bevel laten doen om binnen twee dagen de proceskosten ten bedrage van EUR 2.209,72 te voldoen.
2.7. Het ziekenhuis heeft vervolgens onderhavig kort geding gestart. [benadeelde] heeft te kennen gegeven de executiemaatregelen in afwachting van de uitkomst van dit kort geding te staken.
3. Het geschil
3.1. Het ziekenhuis vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [benadeelde] zal veroordelen tot een verbod tot (verdere) tenuitvoerlegging van de executie van de beschikking van de rechtbank Zutphen van 2 december 2010 (met als kenmerk 115670 / HA RK 10-73);
2. [benadeelde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Het ziekenhuis heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd dat (verdere) tenuitvoerlegging van de beschikking als vexatoir en onrechtmatig moet worden aangemerkt. Subsidiair heeft het ziekenhuis haar vordering gebaseerd op de omstandigheid dat (verdere) tenuitvoerlegging van de beschikking misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Het ziekenhuis heeft aangevoerd dat aan [benadeelde] een hoger bedrag aan schadevergoeding is uitgekeerd dan waarop zij ingevolge de beschikking d.d. 2 december 2010 op dit moment in het buitengerechtelijk traject aanspraak kan maken. Volgens het ziekenhuis is aan haar een bedrag van EUR 3.500,00 onverschuldigd betaald en heeft [benadeelde] op dit moment niets van haar te vorderen.
Meer subsidiair heeft het ziekenhuis aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [benadeelde] geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging van de beschikking over te gaan, aangezien die beschikking wat betreft de veroordeling van het ziekenhuis tot betaling van de kosten van de deelgeschilprocedure op een juridische misslag berust.
3.3. [benadeelde] voert verweer. Zij heeft ten eerste aangevoerd dat de in de beschikking toegewezen proceskosten onverbrekelijk met de behandeling van het verzoek in de deelgeschilprocedure zijn verbonden.
Voorts heeft [benadeelde] aangevoerd dat de kosten die door haar ten tijde van haar ziekte en in de loop van de procedure zijn gemaakt, geen onderdeel waren van de deelgeschilprocedure. Daarover bestond voordien tussen partijen overeenstemming en daarop ziet het door het ziekenhuis betaalde bedrag van EUR 3.500,00, aldus [benadeelde]. Van onverschuldigde betaling is volgens [benadeelde] geen sprake.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen of verbieden, indien hij van oordeel is dat de executant – mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan.
4.2. Het in de beschikking toegewezen bedrag aan buitengerechtelijke kosten van EUR 10.000,00 betreft een vergoeding voor door [benadeelde] voorafgaande aan de procedure gemaakte kosten. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook de reiskosten van [benadeelde]. Verder ziet het toegewezen bedrag aan proceskosten onder meer op het door [benadeelde] betaalde griffierecht. Gelet hierop is derhalve onvoldoende aannemelijk geworden dat het door het ziekenhuis betaalde bedrag van EUR 3.500,00 als vergoeding voor die kosten moet worden beschouwd.
4.3. Aangezien het ziekenhuis heeft betwist nog nadere bedragen verschuldigd te zijn en [benadeelde] haar stelling dienaangaande niet nader heeft onderbouwd, is voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat naast de door de rechtbank toegewezen bedragen wegens schadevergoeding en buitengerechtelijk kosten aan de zijde van [benadeelde] een kostenpost bestaat, die geen onderwerp van het deelgeschil was maar die wel als door [benadeelde] geleden schade als gevolg van het handelen van het ziekenhuis heeft te gelden en waarvoor het door het ziekenhuis betaalde bedrag van EUR 3.500,00 als vergoeding moet worden beschouwd. Voormeld – als slotbetaling – door het ziekenhuis uitgekeerd bedrag wordt dan ook geacht onverschuldigd te zijn betaald.
Nu derhalve moet worden aangenomen dat het ziekenhuis het recht heeft het onverschuldigd betaalde bedrag van [benadeelde] terug te vorderen en dit bedrag de aan [benadeelde] toegekende kostenveroordeling overstijgt, heeft [benadeelde] geen in redelijkheid te respecteren belang bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de beschikking over te gaan. Het gevorderde verbod tot (verdere) tenuitvoerlegging van de beschikking zal derhalve worden toegewezen.
4.4. Nu de vordering wordt toegewezen, behoeven de overige stellingen van het ziekenhuis geen bespreking meer.
4.5. [benadeelde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het ziekenhuis worden begroot op:
-dagvaarding EUR 76,31
– vast recht 568,00
– salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.460,31
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verbiedt [benadeelde] tot (verdere) tenuitvoerlegging van de beschikking van deze rechtbank van 2 december 2010 met als kenmerk 115670 / HA RK 10-73;
5.2. veroordeelt [benadeelde] in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 1.460,31;
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
it vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2011.