7e LSA Symposion – Ethiek in de letselschade: hoe heurt het eigenlijk?

Samenvatting:

Maar liefst 585 deelnemers waren op vrijdag 29 januari 2016 naar de Beurs van Berlage in Amsterdam gekomen voor het 27e LSA Symposion. Nooit eerder was de belangstelling voor dit congres zo groot geweest. Er werd dan ook een thema behandeld dat elke betrokkene in de letselschadebehandeling raakt, namelijk hoe we met elkaar moeten omgaan. Natuurlijk is er een gedragscode, maar die ligt niet op tafel tijdens de onderhandelingen die professionals met elkaar voeren. Kunnen de omgangsvormen worden verbeterd? Welke gevaren liggen op de loer? Wat kan nog door de beugel en waarmee beland je bij de tuchtrechter? In vijf lezingen en een debat werd geprobeerd een antwoord te vinden op deze en nog andere vragen, die op één basisvraag zijn terug te voeren, namelijk hoe heurt het eigenlijk in de letselschadepraktijk?

Maar liefst 585 deelnemers waren op vrijdag 29 januari 2016 naar de Beurs van Berlage in Amsterdam gekomen voor het 27e LSA Symposion. Nooit eerder was de belangstelling voor dit congres zo groot geweest. Er werd dan ook een thema behandeld dat elke betrokkene in de letselschadebehandeling raakt, namelijk hoe we met elkaar moeten omgaan. Natuurlijk is er een gedragscode, maar die ligt niet op tafel tijdens de onderhandelingen die professionals met elkaar voeren. Kunnen de omgangsvormen worden verbeterd? Welke gevaren liggen op de loer? Wat kan nog door de beugel en waarmee beland je bij de tuchtrechter? In vijf lezingen en een debat werd geprobeerd een antwoord te vinden op deze en nog andere vragen, die op één basisvraag zijn terug te voeren, namelijk hoe heurt het eigenlijk in de letselschadepraktijk?

Het congres werd geopend door LSA-voorzitter mr. Geertruid van Wassenaer – advocaat bij Van Wassenaer Wytema Letselschadeadvocaten & Mediation. Zij beantwoordde de hoofdvraag door erop te wijzen dat je de ander, of dat nu een tegen- of medestander is, met respect moet bejegenen. Deugd is alles wat daarvoor nodig is, aldus Van Wassenaer. Zij gaf dit begrip inhoud door bij Aristoteles te rade te gaan, die vier kardinale deugden onderscheidde: moed, maat, verstandigheid en rechtvaardigheid.


Van Wassenaer: “Moed heb je nodig als je iets voor je cliënt wilt bewerkstelligen door paden te betreden die tot dan toe onbegaan waren. Moed heb je ook nodig als je wordt tegengesproken terwijl je denkt dat jouw cliënt gelijk heeft. Het gaat er dan om je hoofd rechtop te houden en door te zetten. Maat zit voor ons natuurlijk in redelijkheid en billijkheid. Het gaat erom de kerstboom van je claim niet zo hoog op te tuigen dat hij omvalt, maar een redelijke claim neer te leggen die aan jouw cliënt recht doet. Op verstandigheid komt het aan als de emoties met je op de loop dreigen te gaan en je je verschrikkelijk aan de ander gaat ergeren. Ga dan niet iets onaardigs zeggen, tel tot tien en houd je verstand erbij. Rechtvaardigheid, de laatste der kardinale deugden, is voor juristen natuurlijk ook de grootste deugd. De rechtvaardigheid ziet er niet alleen op dat je de geschreven en ongeschreven regels van het recht toepast, maar ook dat je jezelf rechtvaardig opstelt.”

Portalis

De leiding van het congres was in handen van dagvoor­zitter mr. Aleid Wolfsen – voorzitter van De Letselschade Raad. In zijn introductie onderscheidde hij drie typen gedrag: de normale omgangsvormen die niet in de wet staan maar stilzwijgend zijn afgesproken, de normen die wel in de wet staan en de rechtszekerheid dienen, en het gedrag dat moreel zo buiten de orde is dat er een straf of tuchtrechtelijke correctie op staat. “Al dat gedrag en al die ideeën zijn natuurlijk in een groot moreel fundament ingebed”, aldus Wolfsen, “waarover je het grotendeels wel vaak eens bent, maar toch moet er dan over worden gecommuniceerd. Dit alles nu komt vandaag aan bod, in een fraai programma, met gerenommeerde sprekers en een historisch grote opkomst. Completer en mooier kan het eigenlijk niet.” Wolfsen wist de aanwezigen nog tot een quiz te verleiden, door hen te laten raden uit wiens oeuvre hij een aantal citaten over de rechtspraktijk te berde bracht, maar zelfs bij het juiste antwoord ging bij de meesten nog geen belletje rinkelen. Zo vertrouwd bleek men niet te zijn met de Franse staatsman, advocaat en rechtsgeleerde Portalis (1746-1807), die een van de samenstellers van de Code Civil was. Aansluitend introduceerde Wolfsen de eerste spreker, Lou Snoek, een van de slachtoffers van de cafébrand in Volendam op 1 januari 2001. Bij deze brand kwamen veertien mensen om het leven en raakten zo’n tweehonderd mensen zeer ernstig gewond.

Geld verzacht iets

Lou Snoek was er na de brand slecht aan toe, men vreesde voor zijn leven. Zeven weken lang werd hij in een Belgisch ziekenhuis in coma gehouden om zijn derdegraads brandwonden te behandelen en zo goed mogelijk te laten genezen. Toen hij eind maart uit het ziekenhuis werd ontslagen, wist hij dat hij verder getekend door het leven zou moeten gaan, maar ook dat enkele van zijn maten het niet hadden gered. Snoek vertelde over de competitiedrang in Volendam, die de slachtoffers ertoe aanzette zich zo goed mogelijk voor een snel herstel in te zetten, evenals over het saamhorigheidsgevoel in het dorp, dat in deze zaak behoorlijk complex was. Ook de eigenaar van Café De Hemel was immers een Volendammer. In ieder geval leidde dit saamhorigheids­gevoel ertoe dat in 2004 voor alle slachtoffers, op één na, een collectieve schikking kon worden getroffen. “Achteraf is dat voor ons allemaal goed geweest”, aldus Lou Snoek, “want wij konden daarna onze energie in zaken steken die veel belangrijker waren, namelijk de verwerking en de revalidatie.” Snoek was door de congresorganisatie gevraagd geen blad voor zijn mond te nemen en zich kritisch uit te laten, indien hij dat wenste, over zijn letselschadeadvocaat, “maar dat vind ik moeilijk”, vertelde hij. “Ik was zestien en met heel andere zaken bezig. Ik was blij dat die zorgen mij uit handen werden genomen. En achteraf gezien hebben we, denk ik, als groep een prima resultaat geboekt. Want waar gaat het nu eigenlijk om? Geld verzacht iets, maar het is niet alles. In Amerika kun je misschien in zo’n zaak 36 miljoen vangen, maar kom je er dan op een goede manier bovenop? Op je lauweren rusten en that’s it, is dat de manier waarop je verder wilt in het leven? Ik in ieder geval niet. Voor de schade die wij hebben geleden hebben we genoegdoening gehad en daarna konden we weer onze blik vooruit richten. Ik heb het nog aan een lotgenoot gevraagd, of hij een punt van kritiek had, maar ook hij had de manier waarop het is gegaan als zeer prettig ervaren, met letselschadeadvocaten die terughoudend waren en op de achtergrond bleven. Als u mij vraagt hoe het hoort, kan ik u zeggen dames en heren:
zo hoort het!”

Relevante belangen

Onder de titel ‘Vechten met fluwelen handschoenen’ besprak jhr. mr. Toon Huydecoper – nu gepensioneerd maar in het verleden onder meer deken van de Nederlandse Orde van Advocaten en advocaat-generaal bij de Hoge Raad, een aantal heikele kwesties in het gedrag van de letselschadeadvocaat. Openheid, begrip voor de wederpartij, eenzijdige belangenbehartiging, de onredelijke opstelling van de cliënt, het interne conflicterende belang van de verzekeraar en de spanning tussen praktijk en principe waren enkele van de thema’s die Huydecoper in zijn lezing aan de orde stelde. “Hoe hoort het nu?” zo vroeg ook hij zich af. “Het antwoord is eenvoudig en moeilijk tegelijk. Eenvoudig, want per saldo moet de advocaat gewoon met alle relevante belangen rekening houden en in het belangenveld telkens afwegingen maken. Hij moet dus de materiële en immateriële belangen van de cliënt in kaart brengen, onder ogen zien welke belangen de cliënt zelf kan en wil beoordelen en waar het op de weg van de advocaat ligt om hem daarbij te helpen. Hij moet inschatten in welke mate het belang van andere betrokkenen respect verdient, met inachtneming van een eventuele extra marge waartoe de eigen cliënt gehouden is. Evenzo moet hij taxeren wanneer belangen van een cliënt ophouden legitiem te zijn, bijvoorbeeld als het gaat om het inwinnen van informatie of om het tijdig delen van informatie met de wederpartij. Het maken van dit soort afwegingen is dagelijks werk voor de advocaat. Wel is hij daarbij in sterke mate op zichzelf aangewezen – de gedachte om het maar aan de rechter over te laten, helpt hier maar zelden.”

Status aparte

Prof. mr. Mop van Tiggele-van der Velde – hoogleraar Verzekeringsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en aan de Radboud Universiteit Nijmegen, besprak de consequenties van fraude aan de kant van het ‘gevonden slachtoffer’. Als een verzekerde zijn verzekeringsmaatschappij misleidt of als hiervan een vermoeden bestaat, zal de maatschappij onderzoek doen en, wanneer de fraude is vastgesteld, sancties nemen. In het algemeen kan worden gesteld dat het recht op uitkering in zo’n situatie geheel vervalt. Maar hoe zit het als de frauderende partij niet een eigen verzekerde is, maar een ‘gevonden’ slachtoffer? Van Tiggele betoogde in haar lezing dat de verzekeraar dan maar weinig kan doen. “Mijns inziens geldt voor de frauderende benadeelde in dat geval een status aparte”, zo zei ze. “En die is ingegeven door diens eigen, buitencontractuele positie in de verhouding tussen benadeelde, verzekerde en verzekeraar. Het gevonden slachtoffer kent een grotere vrijheid en kan een poging tot fraude doen zonder verder te worden gestraft dan voor het deel waarop de fraude ziet. Het is een onderscheid dat een verzekeringsjurist in beginsel niet zoekt, want het ‘fraude kan en mag niet’-gevoel kleurt de materie sterk. Tegelijkertijd moet worden bedacht dat de zware sanctie ex art. 7:941 lid 5 BW in de kern haar grondslag vindt in het vertrouwen dat aan de basis van de verzekeringsovereenkomst ligt. Die toevallige ontmoeting van het gevonden slachtoffer en de dader maakt niet dat die zware sancties ook voor dat slachtoffer hebben te gelden. Zouden we met z’n allen menen dat dit anders was, dan is een rol voor de wetgever weggelegd en dient de beperking die de bepaling ex art. 7:941 lid 5 BW kent, te worden heroverwogen.”

Op emotie sturen

Communicatie, de kracht van verbinding, was het thema dat aan de orde werd gesteld door mr. Gert-Jan Hoitink – mediator, conflictmanager en personal coach bij Reset Partner. Hij besprak de rafelige aspecten van communicatie, terwijl toch doorgaans iedereen het erover eens is hoe het eigenlijk hoort (respectvol met elkaar omgaan, openheid en eerlijkheid, onderling vertrouwen, overleg in harmonie enzovoort). Het probleem zit hem in de ‘onderstroom’ bij het communiceren, waarin sprake is van weerstand en blokkerende emoties in de onderlinge relatie. Hoitink besprak in dit verband de emotieleer van Nico Frijda, de werking van het limbische systeem en de cortex in de hersenen en de impact van non-verbale communicatie. Essentieel bij dit alles is hoe je met de emoties van de ander in communicatie omgaat. “Er zijn allerlei tools om dat te leren”, aldus Hoitink. “Als ik met mensen in gesprek ga, stuur ik alleen maar op emotie. Daar haal ik uit waar het voor die persoon om gaat. Het effect daarvan is dat de ander zich gehoord en begrepen voelt. Bij advocaten is het een misvatting dat als je in de emoties van de ander meegaat, je die ander gelijk geeft. Maar dat is niet het geval. Sturen op emotie, het teruggeven van gevoel, is een belangrijke interventie zonder een eigen waardeoordeel te geven. Je geeft aan te begrijpen wat voor de ander belangrijk is en voegt daaraan toe wat voor jou belangrijk is. Dan heb je de kaart volledig ingekleurd en kun je oplossingsgericht verder.”

Aan levensgeluk bijdragen

Over de prijs van schade en de waarde van recht ging de lezing door dr. Ad Verbrugge – universitair hoofddocent aan de VU in Amsterdam, waar hij Sociale en Culturele Filosofie en Filosofie van de Economie doceert. In zijn betoog kwam Verbrugge uit op een songtekst van The Rolling Stones: You can’t always get what you want, but if you try sometimes, well you just might find you get what you need. “Wat iemands behoefte is, hoeft niet altijd datgene te zijn wat hij ook wil”, aldus Verbrugge. “De wens van het slachtoffer hoeft niet altijd het goede te zijn voor het slachtoffer, hoe paternnaliserend dit ook klinkt. U kunt namelijk ook iemands wensen exploiteren, waarbij niet meer duidelijk is of dat wat hij wenst, nu wel goed voor hem is. Zo kan dat traject onderdeel worden van een onvermogen – en ik denk dat dit ook breder in onze cultuur aan de orde is – om met toeval om te gaan, om met de eindigheid van het leven om te gaan, om met het noodlot om te gaan, waarbij we altijd willen beschuldigen en de ander willen aanwijzen. De ander moet het voor ons oplossen. Sterker nog, we krijgen een masochistische neiging: we willen dat de ander gestraft wordt. En de fixatie op het eigen leed kan leiden tot een verlies aan levensvreugde: ik zie alleen maar het onrecht dat men mij heeft aangedaan, ik word alleen maar slachtoffer, ik kom vast te zitten in het verdriet, ik ga een traject in waarin ik vooral daarmee bezig ben, ik zit enorm vast aan het verleden, kortom, ik krijg een blikvernauwing, ik zie eigenlijk geen toekomst meer en ik blijf, om met Kübler-Ross te spreken, vooral in de tweede en eventueel derde fase van de rouwverwerking zitten, namelijk in de woede dan wel de onderhandeling om er nog het beste uit te slepen. En ik bereik eigenlijk niet dat waar het om gaat, een verzoening met datgene wat de nieuwe situatie is, mijn vrijheid om mijn leven voort te zetten met datgene wat er heeft plaatsgevonden. En dat is zeker het geval wanneer het slachtoffer met valse verwachtingen een traject ingaat. Kortom, en dit klinkt moralistisch en zo is het ook bedoeld, een onderdeel van uw beroepseer dient te zijn de gerichtheid om het verdere leven van het slachtoffer weer zin te geven, de gerichtheid niet alleen om recht te doen en genoegdoening te bereiken, maar ook om een bijdrage te leveren aan het levensgeluk van uw cliënt.” 

Debat

Het laatste onderdeel van het LSA Symposion was een debat tussen mr. Jacqueline Meyst – partner/vennoot bij Van Benthem & Keulen en mr. Marco Zwagerman – advocaat bij Beer advocaten, onder leiding van Jort Kelder – journalist en presentator. Jacqueline Meyst treedt in haar praktijk uitsluitend in opdracht van verzekeraars op en Marco Zwagerman uitsluitend in opdracht van slachtoffers. Jort Kelder probeerde die tegenstelling vanzelfsprekend uit te vergroten, “maar de relaties zijn in de afgelopen tien jaar echt veel beter geworden”, stelde Marco Zwagerman. “Door de diverse codes is het echt wel zo dat verzekeraars veel meer in overleg willen treden en ook nadenken over wat voor het slachtoffer belangrijk is. Ook is het besef gekomen dat een ruim gebaar in het begin van een zaak, in de zin van een erkenning van het slachtoffer en een ruim voorschot, veel goed doet aan het verdere verloop van die zaak.” Het debat werd gevoerd aan de hand van stellingen, waarvan er één door beiden werd onderschreven, namelijk dat letselschadezaken alleen door deskundigen met een diploma mogen worden behandeld. Zwagerman: “Ik sta daar helemaal achter. Ik vind dat je niet gewoon een bord op de deur kunt spijkeren met letselschadespecialist erop. Wij advocaten moeten daar een zware opleiding voor doen, de Grotiusopleiding, die wat mij betreft voor iedereen verplicht wordt gesteld. Het gaat immers om zeer fundamentele belangen. Mensen zijn in hun gezondheid aangetast en daar hoort dus een heel goede rechtshulp bij.” Jacqueline Meyst: “Als ik met een LSA-advocaat krijg te maken, denk ik: gelukkig. Dan kun je tenminste normaal met elkaar praten. Maar bij sommige belangenbehartigers denk ik wel eens: arm slachtoffer. Het is dan moeilijk elkaar te begrijpen, er gaat kostbare tijd verloren en de zaak wordt lang niet altijd goed opgelost.” Andere stellingen, met name die waarin werd gesteld dat medische informatie wederzijds verplicht toegankelijk moet zijn, leverden voldoende tegengestelde meningen op voor een levendig debat, als afsluiting van een eveneens levendig en boeiend LSA Symposion.

  • Vaknieuws

  • P. van Steensel
  • Bron: PIV-bulletin
  • folder PIV-bulletin

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey