DeMediationRubriek II
DeMediationRubriek … – DMR 2013 II DeMediatiationRubriek staat onder redactie van mr. Ferda van Benthem en mr. Bart Neervoort. Hoewel in letselschadezaken steeds vaker mediation wordt toegepast, hebben de meeste betrokkenen in de personenschadebranche er nog geen ervaring mee. Door in deze rubriek voorbeelden uit de praktijk van NVMV-LetMe-letselschademediators te beschrijven, wordt getracht de bekendheid […]
DeMediationRubriek … – DMR 2013 II
DeMediatiationRubriek staat onder redactie van mr. Ferda van Benthem en mr. Bart Neervoort. Hoewel in letselschadezaken steeds vaker mediation wordt toegepast, hebben de meeste betrokkenen in de personenschadebranche er nog geen ervaring mee. Door in deze rubriek voorbeelden uit de praktijk van NVMV-LetMe-letselschademediators te beschrijven, wordt getracht de bekendheid met mediation te vergroten. Namen van slachtoffers in de beschreven zaken zijn gefingeerd. Deze bijdrage is van Ferda van Benthem
Mediation: getallen en bedragen worden weer een persoon van vlees en bloed
In 1996 werd de toen tienjarige Jeannette op haar fiets aangereden door een personenauto. Haar toekomst zag er opeens heel anders uit. Als gevolg van ernstig hersenletsel woont de zeventienjarige nu in een woonwerkgemeenschap.
Hoewel de verzekeraar van de aansprakelijke partij veel begrip had voor de situatie en de meeste zaken werden geregeld, bleven verzekeraar en belangenbehartiger het jarenlang oneens over een aantal uitgangspunten ter bepaling van de schade. Vooral over de vaststelling van het verlies van arbeidsvermogen werd geen overeenstemming bereikt. De ouders meenden dat Jeannette zonder ongeval een hbo-opleiding had kunnen afronden. De verzekeraar vond dat een mbo-opleiding het hoogst haalbare zou zijn geweest. Gerenommeerde bureaus berekenden dit verlies. Een niet afgeronde hbo-opleiding staat gelijk aan een schade ad € 894.960, terwijl dat bij mbo neerkomt op € 421.000. Partijen konden het niet eens worden over het verschil ad € 470.000. Rekenaars werden aan het werk gezet, het dossier groeide en Jeannette werd een kwestie.
De vraag is of het verschil alleen maar zat in de verschillen in beoordeling van de toekomstmogelijkheden van Jeannette indien het ongeluk nooit zou hebben plaatsgevonden. Of was het probleem fundamenteler?
Want hoe komt het dat wat met de beste bedoelingen begon, namelijk hoe gaan we de toekomst van Jeannette fatsoenlijk regelen, uitmondde in een groeiend dossier en alsmaar uitbreidende correspondentie? Hoe kan het dat een persoon van vlees en bloed verwordt tot een dossier van cijfers en getallen?
Het hele proces nam jaren in beslag en achter bureaus van verzekeraars en belangenbehartigers kwamen andere personen. De personen die Jeannette lang geleden thuis bezochten waren allang niet meer degenen die nu de verslagen lezen en berekeningen beoordelen.
Er ontstond een toenemend wantrouwen bij de ouders van Jeannette. Zij vroegen zich af waarom er maar geen oplossing kwam voor een probleem dat toch niet zó ingewikkeld leek om op te lossen? Wie kennen hun dochter tenslotte beter dan zij? Zijn zij soms niet te vertrouwen, als het gaat om een inschatting van de mogelijkheden van hun dochter? De zaak zat vast, zoals wel vaker als een mediation wordt opgestart.
In de zaak van Jeannette wist de verzekeraar uit ervaring dat in een mediation vaak een proces op gang komt dat in eerdere omstandigheden voor onmogelijk werd gehouden. De door de verzekeraar ingeschakelde schaderegelaar zocht al twee jaar naar de oplossing voor het ogenschijnlijk steeds complexer wordende probleem. Hij deed veel voorstellen om tot een oplossing te komen en het leek hem onvoorstelbaar dat waar partijen in vele jaren zo ver uit elkaar zijn gegroeid, dit op te lossen was in een mediation sessie van slechts één dag. De ouders van Jeannette hadden vertrouwen in de bijeenkomst. Het was ze niet duidelijk wat ze als resultaat konden verwachten, maar dat alle partijen nu samen over hun dochter zouden praten vonden ze zeer bemoedigend. De moeder van Jeannette zette aan het begin van de mediation een foto van haar dochter op tafel en vertelde over het meisje. In de loop der jaren was een eenzijdig beeld ontstaan van Jeannette: een meisje dat in een zorgcentrum de dag doorkwam met goedbedoelde groepsactiviteiten, maar dat verder een leven leidde buiten de ‘normale’ samenleving. Het verhaal van de moeder, stelde dat beeld bij. Jeannette bleek graag te winkelen en geniet van mooie kleren. Ze woont weliswaar in een beschermde omgeving, maar woont eigenlijk iets ‘beneden haar niveau’. Een paar keer per week gaat ze naar de cafetaria waar ze werkt. De ouders toonden zich bezorgd. Als in de toekomst het sociale stelsel wijzigt, bestaat dan niet het risico dat Jeannette uit haar woonomgeving weg moet en zelfstandig moet gaan wonen? Als Jeannette haar Wajong uitkering verliest omdat de voorwaarden voor Wajong veranderen, komt ze dan in de bijstand? Wonen, werken en leven worden in dat geval onbetaalbaar. Voor dit alles moet dan geld beschikbaar zijn dat er niet is als Jeannette in de bijstand komt.
De definitieve doorbraak werd bereikt toen de verzekeraar en de schaderegelaar voor de hoogte van de uitkering een voorbehoud wilden maken voor het geval Jeannette later een beroep moet doen op een bijstandsuitkering. Dat nam bij de ouders de grootste angst weg.
Niemand heeft er belang bij dat een proces rond de afwikkeling van letselschade jaren en jaren duurt. Stress neemt toe en kosten voor manuren en administratie stijgen. Voor de verzekeraar en de schaderegelaar is de vraag: wat is schadetechnisch nog redelijk en verantwoord? Personeel wordt daarnaast geconfronteerd met geïrriteerde belangenbehartigers en slachtoffers. En hoewel hun directe betrokkenheid bij een zaak anders is dan die van het slachtoffer, gaan deze conflicten hen niet in de koude kleren zitten. Het is in ieders belang pratend het verschil van inzicht tot een goed einde te brengen en pas in allerlaatste instantie de gang naar de rechter te maken. Een oordeel door een rechter is meestal een besluit waar de partijen zich tenslotte maar bij moeten neerleggen. In het beste geval is maar één van partijen tevreden met de uitspraak. Begrip voor de andere partij wordt in een rechtszaal maar zelden vergroot. In het geval van Jeannette werd het verlies aan arbeidsvermogen bepaald op mbo+, met een daaraan gekoppelde vergoeding van € 566.000. Voor de ouders was het – naast de door de verzekeraars uitgesproken en later vastgelegde garantiestelling – zeker zo belangrijk te ervaren en te horen dat ook de verzekeraar het belang van hun dochter niet uit het oog wilde verliezen.
Mediation bleek de ontbrekende schakel in een proces om alle partijen rond Jeannette met elkaar in gesprek te brengen over dat waar het uiteindelijk allemaal draait: een menswaardig leven voor iemand die slachtoffer werd van een trieste samenloop van gebeurtenissen.