HR: Letselschade, aansprakelijkheid voor schade met whiplashklachten tot gevolg, de HR verwerpt het principale beroep en veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie

Samenvatting:

Het tussentijdse cassatieberoep heeft betrekking op een verkeersongeval waarbij eiseres destijds als startend advocate betrokken was. Aan het ongeval heeft eiseres whiplashklachten overgehouden waardoor haar verdienvermogen is verminderd. In cassatie draait het om de oordelen van het hof dat 1. het ongeval niet tot gevolg heeft gehad dat eiseres niet meer als advocaat werkzaam kan zijn, omdat zij ook zonder het ongeval niet geschikt zou zijn geweest voor de functie 2. Klachten die na 2007 aan het licht zijn gekomen bij het bepalen van de door het ongeval veroorzaakte schade buiten beschouwing moeten blijven omdat in 2007 een eindtoestand is bereikt 3. het verdienvermogen van eiseres met 20% is verminderd 4. Het volgen van eiseres in het kader van een persoonlijk onderzoek in opdracht van Hertz niet onrechtmatig was. In het principale cassatieberoep richt eiseres klachten tegen deze oordelen. In haar voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep richt Hertz zich tot klachten het oordeel met betrekking tot de omvang van het verlies aan verdienvermogen. Eiseres heeft tegen het arrest van het hof van 20 juli 2021 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. Uit de beoordeling volgt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. (zie art. 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Het incidentele beroep is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt. Dit beroep behoeft geen behandeling. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie.

ECLI:NL:HR:2022:1944

Instantie                           Hoge Raad

Datum uitspraak               23-12-2022

Datum publicatie              23-12-2022

Zaaknummer                    21/04355

Formele relaties               Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:883 Gevolgd

In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2021:2277, Bekrachtiging/ bevestiging

Rechtsgebieden              Verbintenissenrecht

Bijzondere kenmerken Artikel 81 RO-zaken, Cassatie

Inhoudsindicatie             Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Letselschade. Aansprakelijkheid voor schade door een aanrijding met whiplashklachten tot gevolg. Klachten dat hof heeft miskend dat mogelijke predispositie niet aan toerekening van art. 6:98 BW in de weg staat en dat terughoudendheid is miskend bij aannemen van uitval in situatie zonder ongeval.

Vindplaatsen                   Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/04355

Datum 23 december 2022

ARREST

In de zaak van

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: [eiseres],

advocaat: K. Aantjes,

tegen

HERTZ HOLDINGS NETHERLANDS 2 B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: Hertz,

advocaat: D.A. van der Kooij, aanvankelijk ook R.S. Meijer.

1Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak 168976/HA ZA 10-589 van de rechtbank Haarlem van 26 januari 2011 en 6 april 2011;
  2. het arrest in de zaak 200.086.523/01 van het gerechtshof Amsterdam van 26 juni 2012;
  3. de vonnissen in de zaak 168976/HA ZA 10-589 van de rechtbank Noord-Holland van 19 februari 2014, 10 december 2014, 4 maart 2015, 21 december 2016, 11 oktober 2017 en 10 oktober 2018;
  4. de arresten in de zaak 200.253.508/01 van het gerechtshof Amsterdam van 20 juli 2021 en 17 augustus 2021.

[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof van 20 juli 2021 beroep in cassatie ingesteld.

Hertz heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Hertz mede door L.A. Burwick.

De conclusie van de advocaat-generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt. Dit beroep behoeft geen behandeling gelet op hetgeen hiervoor is overwogen.

3Beslissing

De Hoge Raad:

– verwerpt het principale beroep;

– veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hertz begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,– voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 23 december 2022.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey