Rb, in k.g.: onvoldoende onderbouwd dat geleden schade hoger is dan verstrekte voorschotten

Samenvatting:

Benadeelde, medewerkend echtgenote in horecabedrijf, heeft in 2011 zwaar letsel opgelopen. Revalidatie tot eind 2012, nadien stemmingswisselingen. Zij vordert in kort geding een aanvullend voorschot van € 5000,- + € 2500,- per maand gedurende twee jaar. De rechtbank oordeelt dat de kern van dit juridische geschil is gelegen in de vraag of de door benadeelde gestelde schade meer bedraagt dan de door de verzekeraar reeds verstrekte voorschotten van € 53.000,-. Die vraag kan nog niet beantwoord worden omdat nog niet duidelijk is in hoeverre sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de medische klachten. Benadeelde heeft weliswaar een hoeveelheid schadeposten opgevoerd en voorzien van toelichting, maar zij heeft verzuimd om te onderbouwen dat en in hoeverre de thans opgevoerde schade het reeds uitgekeerde voorschot te boven gaat. Vordering afgewezen.

RECHTBANK DEN HAAG
Team Handel
voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/4434891 KG ZA 13-578

Vonnis in
kort geding van 19 juli 2013 in de zaak van

[Eiseres],
wonende te [Woonplaats],
eiseres.

advocaat mr. G.A. Nandoe Tewarie te Zoetermeer,

tegen:

de naamloze vennootschap Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde

advocaat mr. J. Boer te Amsterdam.

Partijen worden hierna [Eiseres] en Delta Lloyd genoemd.


1. De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 5 juli 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

1.1. Op 25 november 2011 is [Eiseres], op dat moment als voetganger op de stoep, betrokken geraakt bij een aanrijding met een auto. Dit ongeval heeft voor [Eiseres] ernstig letsel tot gevolg gehad, resulterende in een ziekenhuisopname en een revalidatietraject tot begin november 2012.

1.2. De bron van inkomsten voor [Eiseres] en haar echtgenoot, ouders van twee jong minderjarigen, was ten tijde van het ongeval gelegen in de participatie van de echtgenoot in een onderneming (een vennootschap onder firma), gericht op horeca-activiteiten. Daarbij had [Eiseres] als medewerkend echtgenote een aandeel in de werkzaamheden.

1.3. [Eiseres] is thans wegens stemmingsstoornissen in behandeling. Ook is zij thans onder behandeling bij een revalidatiearts en ondergaat zij gespecialiseerde fysiotherapie.

1.4. De bij het ongeval betrokken auto is in het kader van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bij Delta Lloyd verzekerd. Delta Lloyd heeft de volledige aansprakelijkheid voor de bij [Eiseres] opkomende gevolgen van het ongeval erkend. Tot eind 2012 heeft Delta Lloyd een bedrag van € 53.500,– aan voorschotten op de aan [Eiseres] uit te keren schadevergoeding betaald, waarvan € 5.000,- aan vergoeding van immateriële schade.

2. Het geschil

2.1. [Eiseres] vordert – zakelijk weergegeven – Delta Lloyd te veroordelen om aan haar te betalen een aanvullend voorschot van € 5.000,– op de schadevergoeding, alsmede een bedrag van € 2.500,- per maand voor een periode van twee jaar, dan wel een door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag.

2.2. Daartoe wordt het volgende aangevoerd. Sinds het ongeval wordt [Eiseres] ernstig beperkt in haar lichamelijke en psychische functioneren. De echtgenoot [Eiseres] verzorgt haar en zorgt ook voor de kinderen en de huishouding. Daarnaast verzorgt hij het vervoer naar medische behandelingen van [Eiseres] en fungeert hij bij gesprekken met behandelaars als tolk en gesprekspartner. Door deze inspanningen heeft de echtgenoot zijn werkzaamheden in de horecabranche moeten staken. De met de medische situatie gepaard gaande financiële problemen veroorzaken stress en belemmeren het herstel van [Eiseres]. Om zicht te krijgen op de invloed van psychosociale factoren van het fysieke letsel is neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk. [Eiseres] lijdt voorts vanwege het ongeval materiële schade. Zij is niet meer in staat om bij te dragen in de onderneming waarin haar echtgenoot participeert en maakt daarom vanwege het verlies aan arbeidsvermogen vanaf november 2011 tot heden aanspraak op € 2.500,- per maand. Verhuizing is medisch noodzakelijk gebleken. Door de verhuizing is sprake van dubbele woonlasten. [Eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de extra huurkosten en inrichtingskosten. Ook maakt zij aanspraak op vergoeding van de door haar echtgenoot geleverde verpleging en verzorging, op de daggeldvergoeding vanwege de opname in het ziekenhuis en vanwege de revalidatie, op vergoeding van de opgelegde eigen bijdrage en op vergoeding van de door de echtelieden betaalde koopprijs voor een – ook voor vervoer van een rolstoel geschikte – auto. Resumerend stelt [Eiseres] dat haar schade groter is dan het reeds door Delta Lloyd verstrekte voorschot.

2.3. Als verweer tegen het gevorderde voorschot stelt Delta Lloyd zich op het standpunt dat [Eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de thans, zoals [Eiseres] stelt, met het ongeval verbonden schade meer bedraagt dan de reeds tot het bedrag van € 53.500,- verstrekte voorschotten. Daarbij acht Delta Lloyd van belang dat vanwege het nog niet bestaan van een medische eindsituatie nog onduidelijk is welke medische aandoeningen c.q. klachten van [Eiseres] aan het ongeval kunnen worden toegeschreven. Daartoe is nader medisch onderzoek vereist Delta Lloyd wijst er voorts op dat een aantal van de door [Eiseres] opgevoerde schadeposten niet is onderbouwd, dat voor een aantal posten niet een onmiddellijke voorziening nodig is, nu het daarbij handelt om schade die eerst later ontstaat en dat in het overzicht van [Eiseres] in de dagvaarding hier en daar sprake is van overlapping van kostenposten.

3. De beoordeling van het geschil

3.1. Met betrekking tot het aanvullende voorschot op de uiteindelijk door Delta Lloyd te betalen schadevergoeding wordt vooropgesteld dat ten aanzien van een geldvordering in kort geding terughoudendheid is geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is, hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en, omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.


3.2. Teneinde vast te
stellen wat voor [Eiseres] de gevolgen zijn van het ongeval hebben partijen gesproken over de noodzaak van nader medisch onderzoek. Daarbij bestaat al overeenstemming over de noodzakelijkheid van neurologisch onderzoek. Bij de mondelinge behandeling van de zaak is Delta Lloyd alsnog ook akkoord gegaan met een neuro-psychologisch onderzoek bij dr. Koene, waarover de dossierbehandelaar van Delta Lloyd contact zal opnemen met de belangenbehartiger c.q. de medisch adviseur van [Eiseres],

3.3. Bij de behandeling van de zaak heeft Delta Lloyd te kennen gegeven akkoord te gaan met de door [Eiseres] beoogde (her)inschakeling van arbeidsdeskundige dhr. Audenaerde met het oog op het vaststellen van de duurschade vanwege het verlies van arbeidsvermogen en met hot oog op aanvraag en verkrijging van de nodige voorzieningen. Het contact tussen dhr. Audenaerde en Delta Lloyd is komen stil te liggen door een misverstand, zoals Delta Lloyd voorafgaande aan de behandeling van de zaak is gebleken. Delta Lloyd heeft toegezegd het contact met dhr. Audenaerde te heractiveren.

3.4. Met Delta Lloyd is de voorzieningenrechter van oordeel dat de kern van dit juridische geschil is gelegen in de vraag of de door [Eiseres] gestelde schade meer bedraagt dan het bedrag aan door Delta Lloyd reeds uitgekeerde voorschotten, nu eerst dan voor Delta Lloyd aanleiding kan bestaan voor het uitkeren van een nader voorschot Die vraag kan nog niet beantwoord worden omdat nog niet duidelijk is of in alle gevallen sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de medische klachten van [Eiseres]. Zij heeft weliswaar een hoeveelheid schadeposten opgevoerd en voorzien van toelichting, maar zij heeft – ook nadat Delta Lloyd inzake vorenbedoelde vraag verweer heeft gevoerd – verzuimd om te onderbouwen dat en in hoeverre de thans opgevoerde schade het reeds uitgekeerde voorschot te boven gaat Een en ander brengt mee dat bij de huidige stand van zaken geen sprake is van de vereiste mate van waarschijnlijkheid dat de bodemrechter zal oordelen dat Delta Lloyd tot vergoeding van de thans opgevoerde schade gehouden is, met als gevolg dat de vordering tot het uitkeren van een aanvullend voorschot niet voor toewijzing in aanmerking komt.

3.5. Overigens heeft [Eiseres] een aantal van de opgevoerde posten niet voorzien van enige onderbouwing met betrekking tot de opbouw van de gestelde schade. Zo kunnen van het gevorderde bedrag aan kosten van de inrichting van en het verhuizen naar de nieuwe woonruimte geen nota’s worden overgelegd. Ook is de aankoop van een auto voor het opgevoerde bedrag van € 9.000,- niet onderbouwd en is onduidelijk hoe dit bedrag zich verhoudt met het aan de aankoop voorafgaande overleg daarover tussen partijen. Voorts is niet onderbouwd hoe het inzake de verpleegkosten gevorderde maandbedrag van 1.000,- is opgebouwd. Ten slotte is wegens een gebrek aan onderbouwing onduidelijk in hoeverre op het punt van het verlies van verdienvermogen kan worden uitgegaan van het gestelde inkomen van [Eiseres] als meewerkend echtgenote in de onderneming waarin haar echtgenoot heeft geparticipeerd.


3.6. Opmerking verdient nog dat, omdat de verhuizing van [Eiseres] op medische indicatie
heeft plaatsgevonden, Delta Lloyd zich – in het geval de opgevoerde schade het reeds uitgekeerde voorschot te boven gaat – in beginsel kan vinden in de opgevoerde huurkosten, zij het dat zij bezwaar heeft tegen de opgevoerde termijn van twee jaar, nu de, nu de mogelijkheid bestaat dat de eigen woning in die periode wordt verkocht en de periode van dubbele woonlasten aldus tot een einde komt.


3.7. Ook kan nog
worden opgemerkt dat, hoewel Delta Lloyd meent dat [Eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten gevolge van het ongeval meer dan de toegezegde vier uren aan huishoudelijke hulp nodig heeft, Delta Lloyd bezwaar heeft tegen het uitgangspunt dat deze hulp 52 weken per jaar zou moeten worden vergoed. Gebruikelijk is immers dat bij dit soort, inschattingen rekening wordt gehouden met incidentele uitval. Ook acht Delta Lloyd het door [Eiseres] gehanteerde uurtarief bovenmatig. Gelet op het vorenstaande acht Delta Lloyd het redelijk om, als aannemelijk is dat meer uren aan hulp nodig zijn en de kosten daarvan de reeds verstrekte voorschotten te boven gaan, uit te gaan van 46 weken per jaar tegen een uurtarief van € 10,-.

3.8. [Eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.


4. De beslissing

De voorzieningenrechten

 

   wijst het gevorderde af;

   veroordeelt [Eiseres] in de proceskosten, tot op- heden aas de zijde van Delta Lloyd begroot op € 2.652,-, waarvan € 1.836,– aan griffierecht en € 816,- aan salaris advocaat.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey