Rb, Openstellen tussentijds hoger beroep over causaal verband
In een tussenvonnis is door de rechter vastgesteld dat de eiser psychische klachten heeft als gevolg van seksueel misbruik door de gedaagde en dat de gedaagde de schade die de eiser hierdoor lijdt moet vergoeden. In dit tussenvonnis is ook het voornemen geuit om nog onderzoek te laten verrichten door specifieke deskundigen. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen om ambtshalve tussentijds hoger beroep open te stellen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hier over uit te laten.
De eiser verzet zich tegen het openstellen van tussentijds hoger beroep. De eiser vindt dat het openstellen van tussentijds hoger beroep geen recht doet aan de zaak die al zeer lang loopt. Daarnaast is niet gesteld noch gebleken van enig belang aan de zijde van de gedaagde. Tevens zou hoger beroep volgens de eiser leiden tot een onaanvaardbaar uitstel van de zaak terwijl het inhoudelijk debat nog niet uitgekristalliseerd is. De gedaagde heeft juist beargumenteerd hij belang heeft bij het instellen van hoger beroep nu de beslissing in het tussenvonnis ten aanzien van het causaal verband ziet op de kern van het geschil.
De rechtbank gaat mee in het standpunt van de gedaagde. Het oordeel van de rechtbank over het causaal verband tussen de door de gedaagde gepleegde onrechtmatige daad en de psychische klachten en daaruit volgende schade van de eiser vormt de basis voor de verdere behandeling van deze zaak. Mocht in hoger beroep anders geoordeeld worden ten aanzien van het causaal verband, dan zijn de geplande deskundigenonderzoeken niet meer van belang. Gezien de tijd en kosten die gepaard gaan met de geplande deskundigenonderzoeken, acht de rechtbank het doelmatig om ambtshalve tussentijds hoger beroep open te stellen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de deskundigenonderzoeken nog niet gelasten en ambtshalve tussentijds hoger beroep openstellen.
ECLI:NL:RBROT:2023:2967
Instantie Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak 12-04-2023
Datum publicatie 17-04-2023
Zaaknummer C/10/549879 / HA ZA 18-455
Rechtsgebieden Verbintenissenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie Openstellen tussentijds hoger beroep (causaal verband od – schade)
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
PS-Updates.nl 2023-0217
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/549879 / HA ZA 18-455
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
[eiser01] ,
wonende te Klundert,
eiser,
advocaat mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom,
tegen
[gedaagde01] ,
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P.A. de Lange te Barendrecht.
Partijen zullen hierna “ [eiser01] ” en “ [gedaagde01] ” genoemd worden.
1De procedure
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
–
het tussenvonnis van 25 januari 2023 en de daarin genoemde processtukken;
–
de akte na tussenvonnis van [eiser01] ;
–
de akte uitlating n.a.v. tussenvonnis van [gedaagde01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De verdere beoordeling
2.1.
In het tussenvonnis van 25 januari 2023 heeft de rechtbank overwogen om ambtshalve tussentijds hoger beroep open te stellen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
Standpunt [eiser01]
2.2.
[eiser01] verzet zich tegen afwijking van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv en voert hiervoor het volgende aan:
–
het openstellen van tussentijds hoger beroep doet geen recht aan de zaak die al zeer lang loopt en waarin nog enige proceshandelingen verricht zullen moeten worden;
–
niet gesteld of gebleken is van enig belang aan de zijde van [gedaagde01] ;
–
het openstellen van hoger beroep leidt tot een onaanvaardbaar uitstel van de zaak terwijl het inhoudelijk debat nog niet uitgekristalliseerd is.
Standpunt [gedaagde01]
2.3.
[gedaagde01] voert aan dat het gelet op de in het tussenvonnis van 25 januari 2023 genoemde omstandigheden en om proceseconomische redenen wenselijk is ambtshalve tussentijds hoger beroep open te stellen. Hij voert tevens aan dat het door hem in te stellen hoger beroep ziet op de kern van de zaak en dat beide partijen gebaat zijn bij een uitspraak over de grondslag die rechtens in geschil is en het scharnierpunt van de zaak vormt.
Verdere beoordeling
2.4.
In het tussenvonnis van 5 oktober 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat [eiser01] psychische klachten heeft als gevolg van het seksueel misbruik door [gedaagde01] en dat [gedaagde01] de schade die [eiser01] hierdoor lijdt aan hem moet vergoeden. De rechtbank heeft in dit tussenvonnis ook het voornemen geuit nog twee deskundigenonderzoeken te bevelen, te weten: – een onderzoek door een verzekeringsarts, en (aansluitend) – een onderzoek door een arbeidsdeskundige. Tevens heeft de rechtbank in dit tussenvonnis overwogen dat na afronding van deze onderzoeken mogelijk nog onderzoek door een bedrijfseconoom noodzakelijk is.
[gedaagde01] heeft na dit vonnis bij akte aangekondigd hoger beroep in te zullen stellen tegen (onder meer) de hiervoor weergegeven vaststellingen van de rechtbank. In verband hiermee heeft hij geen verdere uitlatingen gedaan over de personen van de te benoemen deskundigen en de aan hen te stellen vragen.
Het oordeel van de rechtbank over het causale verband tussen de door [gedaagde01] gepleegde onrechtmatige daad en de psychische klachten en daaruit volgende schade van [eiser01] vormt de basis voor de verdere behandeling van deze zaak. In het kader van deze verdere behandeling dienen ten minste nog twee deskundigenonderzoeken plaats te vinden. Als in appel anders wordt geoordeeld over voornoemd causaal verband, dan zijn nadere deskundigenonderzoeken mogelijk overbodig. Gelet op de tijd en kosten die zullen zijn gemoeid met deze deskundigenonderzoeken en dus met de verdere behandeling van deze zaak, acht de rechtbank het daarom doelmatig om de aangekondigde deskundigenonderzoeken nu nog niet te gelasten maar om in plaats daarvan ambtshalve hoger beroep open te stellen van dit vonnis en alle hieraan voorafgaande tussenvonnissen 1 . De rechtbank onderkent dat het tussentijds openstellen van hoger beroep zal leiden tot vertraging van deze procedure en dat dit voor [eiser01] een ongewenst gevolg is. Onder de hiervoor weergegeven omstandigheden acht de rechtbank deze vertraging niet onredelijk. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat een oordeel in hoger beroep over het causale verband tussen de onrechtmatige daad van [gedaagde01] en de psychische klachten en daaruit volgende schade van [eiser01] de mogelijkheid van het bereiken van een minnelijke regeling ter afronding van het geschil dichterbij kan brengen en dit tot een aanzienlijke besparing van tijd en kosten op de wat langere termijn kan leiden.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de aangekondigde deskundigenonderzoeken nog niet gelasten maar in plaats daarvan ambtshalve tussentijds hoger beroep openstellen van dit vonnis en alle hieraan voorafgaande tussenvonnissen.
- De beslissing
De rechtbank
3.1.
stelt ambtshalve tussentijds hoger beroep open van dit vonnis en alle hieraan voorafgaande tussenvonnissen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op
12 april 2023.
2474/1582
1Zie ook HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1924