Rechtbank: Aan een deskundige moeten vragen worden gesteld die de rechter feitelijke informatie verschaffen over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts.
Eiseres is in 2010 van een zoon bevallen. Tijdens de bevalling in het ziekenhuis heeft zich een complicatie voorgedaan. De gynaecoloog heeft gekozen om een vacuümextractie uit te voeren. In de jaren na zijn geboorte heeft de zoon de nodige problemen ondervonden, waarvoor zijn ouders het ziekenhuis aansprakelijk stellen.
In dat kader verzoeken de ouders de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Over de vraagstelling bereiken partijen geen overeenstemming. De rechtbank overweegt dat aan een deskundige vragen moeten worden gesteld die de rechter feitelijke informatie verschaffen over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/409190 / HA RK 22-157 / 420 / 876
Beschikking van 17 juli 2023
in de zaak van
1[eiser sub 1] ,
- [eiser sub 2],
beiden mede als wettelijk vertegenwoordigers van hun zoon [zoon eisers],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
advocaat mr. C.L.J.A. Spiertz te Heilig Landstichting,
tegen
- de stichting
STICHTING INTERCONFESSIONEEL ZIEKENHUIS CANISIUS-WILHELMINA,
gevestigd te Nijmegen,
- de onderlinge waarborgmaatschappij
CENTRAMED B.A.,
gevestigd te Zoetermeer,
verweersters,
advocaat voorheen mr. M.L. Jinkes de Jong en thans mr. C. van Weering te Zoetermeer.
Verzoekers worden hierna gezamenlijk [eisers c.s.] en afzonderlijk [eiser sub 1] en [eiser sub 2] genoemd. Verweersters worden hierna gezamenlijk het ziekenhuis c.s. en afzonderlijk het ziekenhuis en Centramed genoemd.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–
het verzoekschrift met producties
–
het verweerschrift met producties
–
de mondelinge behandeling van 5 december 2022. Verschenen zijn [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , bijgestaan door mr. Spiertz voornoemd en, van de zijde van het ziekenhuis c.s.,
[jurist ziekenhuis] , jurist in dienst van het ziekenhuis, bijgestaan door mr. Jinkes de Jong voornoemd
–
de e-mailberichten van de rechtbank met de mededeling dat de voorgestelde deskundigen het onderzoek niet kunnen uitvoeren en het verzoek te komen met een nieuw gezamenlijk voorstel ten aanzien van de persoon van de deskundige
–
de nadere e-mailberichten van partijen omtrent de persoon van de deskundige.
2De beoordeling
2.1.
[eiser sub 2] is op 2 februari 2010 bevallen in het ziekenhuis van zoon [zoon eisers] . Tijdens de bevalling was sprake van een niet-vorderende uitdrijving en heeft de gynaecoloog uiteindelijk gekozen voor een vacuümextractie. Daarbij is een schouderdystocie opgetreden. Het geboortegewicht van [zoon eisers] bedroeg 4320 gram.
2.2.
[zoon eisers] is slap en niet ademend ter wereld gekomen. [zoon eisers] is gereanimeerd en beademd. De Agparscore van [zoon eisers] was na 1 minuut 4 en na 5 minuten 7. [zoon eisers] is daarna opgenomen op de afdeling neonatologie. Op 15 februari 2010 mocht [zoon eisers] naar huis.
2.3.
In de jaren na zijn geboorte is bij [zoon eisers] een ontwikkelingsachterstand, mentale retardatie, een autismespectrumstoornis en epilepsie vastgesteld. [zoon eisers] kan niet praten en communiceert met gebaren en geluiden.
2.4.
[eisers c.s.] hebben bij brief van 17 april 2016 het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van foutief medisch handelen bij de bevalling.
2.5.
Centramed heeft als aansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis de aansprakelijkheidstelling in behandeling genomen en uiteindelijk afgewezen.
2.6.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen, zodat daarmee kan worden vastgesteld of het ziekenhuis heeft gehandeld volgens de professionele standaard en of er sprake is van een medische fout. [eisers c.s.] verwijten het ziekenhuis dat zij a) een onnodig risico heeft genomen door niet te kiezen voor een keizersnede, terwijl de omvang en het gewicht van de baby en de moeizame niet vorderende uitdrijving voldoende indicatie was voor een (spoed)keizersnede, b) te laat is begonnen met de reanimatie, waardoor [zoon eisers] te lang is blootgesteld aan zuurstoftekort, en c) te lang door is gegaan met de reanimatie gelet op de te verwachten hersenschade. Ten aanzien van het verwijt onder b) kan volgens [eisers c.s.] uit de genomen foto’s afgeleid worden dat [zoon eisers] na de geboorte eerst 3 á 4 minuten bij zijn moeder heeft gelegen voordat aan de beademing is begonnen.
2.7.
Het ziekenhuis c.s. verzetten zich op zichzelf niet tegen inwilliging van het verzoek, maar betwisten wel dat niet gehandeld zou zijn volgens de professionele standaard. Daartoe voeren het ziekenhuis c.s. aan dat er geen absolute indicatie was voor een keizersnede, zodat gekozen mocht worden voor een vaginale bevalling. Ook tijdens de bevalling was dit niet alsnog geboden, omdat er continu sprake was van enige vordering. Het ziekenhuis c.s. stellen voorts dat [zoon eisers] direct na de geboorte is afgenaveld op de buik van de moeder (dit vanwege het ‘dwarsbed’) en vervolgens direct is overgedragen aan de aanwezige kinderarts die hem vijf insufflation breaths (beademingsteugen met masker en ballon) heeft gegeven, waarna een goede hartreactie kwam. Vervolgens is kortdurend masker en ballon beademing gegeven, waarna [zoon eisers] goed herstelde en geen ademhalingsondersteuning meer nodig had. Verder wijzen volgens het ziekenhuis c.s. de gemeten waarde van de pH navelstreng op een goede oxygenatie bij [zoon eisers] op het moment van zijn geboorte.
2.8.
Het verzoek zal, gelet op het voorgaande, als op de wet gegrond worden toegewezen. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de te benoemen gynaecoloog, de heer dr. S.V. Koenen, verbonden aan het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis. Dr. Koenen heeft desgevraagd verklaard vrij te staan ten aanzien van partijen en bereid te zijn als deskundige op te treden in deze zaak. De rechtbank zal dan ook overgaan tot benoeming van dr. Koenen.
2.9.
Het voorschot op loon en kosten zal conform de opgave van dr. Koenen worden begroot op € 3.600,00, waarbij dr. Koenen heeft verklaard niet BTW plichtig te zijn. Dit voorschot is gebaseerd op een te verwachten urenbesteding van 24 uur tegen een uurtarief van € 150,00. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze kostenbegroting. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Het ziekenhuis c.s. hebben immers geen aansprakelijkheid erkend noch kan voor nu het bestaan van een aansprakelijkheidsgrond als vaststaand worden aangenomen. Dit voorschot zal daarom door [eisers c.s.] moeten worden betaald.
2.10.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de vraagstelling. De rechtbank overweegt dat aan een deskundige vragen moeten worden gesteld die de rechter feitelijke informatie verschaffen over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. Met de antwoorden van de deskundige op de feitelijke vragen is het aan de rechter het handelen te toetsen aan de maatstaf van een redelijk bekwaam en handelend vakgenoot. Om te kunnen beoordelen of sprake is van een medische fout is het voor de rechter wel noodzakelijk de deskundige te vragen naar de professionele standaard en/of de gangbare inzichten, opvattingen en gebruiken in de beroepsgroep of op het vakgebied op het moment van het medisch handelen. Daarom moet aan de deskundige eerst worden gevraagd hoe het in algemeen hoort te gaan en dienen daarna vragen te worden gesteld over hoe het in dit geval is gegaan. De beschrijving van de behandeling volgens de medisch professionele standaard kan zo worden vergeleken met de daadwerkelijk verrichte behandeling, waardoor kan worden beoordeeld of de handelwijze van het ziekenhuis overeenkomstig de norm van artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is. Hierbij zullen de drie onder 2.6. weergegeven verwijten aan de orde moeten komen. Bij de vraagstelling zal de rechtbank nog inleidende opmerkingen in de beslissing opnemen, waarmee het onderscheid tussen informatie over de feitelijke gang van zaken en een oordeel over aansprakelijkheid wordt toegelicht, en wordt uitgelegd wat onder het begrip professionele standaard moet worden verstaan. Bij de vraag of de behandeling voldoet aan die standaard wordt de deskundige er nog eens op gewezen dat hij deze vraag zo feitelijk mogelijk moet beantwoorden.
2.11.
Zoals ter zitting is besproken, kunnen de door [eiser sub 1] gemaakte foto’s relevant zijn voor de beantwoording van de vraag welke handeling op welk moment heeft plaatsgevonden. De deskundige zal (met een gelijktijdige kopie aan het ziekenhuis c.s.) van [eisers c.s.] de beschikking krijgen over de foto’s die zijn gemaakt in een periode tussen vijf minuten voor de geboorte van [zoon eisers] tot tien minuten na de geboorte. Verder heeft het ziekenhuis c.s. toegezegd het medisch dossier compleet te maken en aan de deskundige toe te zenden (met gelijktijdige kopie aan [eisers c.s.] ). [eisers c.s.] heeft daar ter zitting toestemming voor gegeven.
2.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.13.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
3De beslissing
De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een gynaecoloog ter beantwoording van de volgende vragen:
Inleiding
Uw onderzoek(s-rapport) heeft als doel dat de rechter/jurist over het handelen van de betrokken arts kan oordelen; is er juist gehandeld door de arts? Het handelen van de betrokken arts moet de rechter toetsen aan een norm die geduid wordt als de norm van het goed hulpverlenerschap. Die norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de manier waarop de betrokken arts de geneeskundige behandeling heeft verricht. Om die toets te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang. In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap op het moment waarop de geneeskundige behandeling plaats had, uw antwoorden te motiveren en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur. Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(s-eisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.
Vraagstelling
Voelt u zich vrij om in deze casus te rapporteren?
Beschikt u over voldoende feitelijke informatie om een goed onderbouwd oordeel te kunnen vormen over de hierna te stellen vragen? Zo niet, wilt u aangeven welke aanvullende gegevens u nodig hebt?
Kunt u het verloop van de bevalling van mevrouw [eiser sub 2] op 1 en 2
februari 2010 tot en met de reanimatie van [zoon eisers] zo uitvoerig mogelijk beschrijven? Hierbij moet u ook de van de zijde van [eisers c.s.] ingebrachte foto’s van de tijdsperiode van 5 minuten tot de geboorte tot 10 minuten na de geboorte betrekken.
- Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
Bij deze vraag dient u in het bijzonder in te gaan op:
– de inschatting vooraf voor de toepassing van een eventuele keizersnede,
– de keuze gedurende de bevalling voor een vacuümextractie of een spoedkeizersnede,
– het moment waarop moet worden overgegaan tot beademing/reanimatie,
– de duur van de reanimatie.
- Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?
- Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
- Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
- Zo ja, welk doel?
- Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?
- Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
- Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
- Hoe is het in dit geval gegaan?
- Kunt u op basis van het medisch dossier en de overgelegde foto’s een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij [eiser sub 2] en [zoon eisers] op 1 en 2 februari 2010?
- Is er zuurstoftekort bij [zoon eisers] opgetreden?
- Toets aan de professionele standaard
U moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
- Kunt u aangeven of naar uw oordeel de betrokken arts(en) heeft (hebben) gehandeld volgens de op dat moment voor hem (hen) geldende professionele standaard?
- Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?
- Indien er zuurstoftekort bij [zoon eisers] is opgetreden, kunt u aangeven of dit zuurstoftekort een gevolg kan zijn van het niet handelen in overeenstemming met de professionele standaard? Kunt u aangeven of dit zuurstoftekort kan leiden tot de klachten van [zoon eisers] en zo ja, tot welke klachten? Indien u van mening bent dat een ander specialisme deze vraag moet beoordelen, kunt u dan aangeven welk specialisme dat moet zijn?
- Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dr. S.V. Koenen, gynaecoloog bij het Elisabeth- Tweesteden Ziekenhuis
correspondentieadres:
ETZ, locatie Elisabeth Ziekenhuis
[adres]
[postcode en plaatsnaam]
[telefoonnummer]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.600,00, waarover geen BTW in rekening zal worden gebracht,
3.4.
bepaalt dat [eisers c.s.] het voorschot dienen over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eisers c.s.] hun procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
–
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
–
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
–
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk 3 maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
–
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
–
dat de deskundige [eisers c.s.] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van hun inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [eisers c.s.] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eisers c.s.] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [eisers c.s.] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [eisers c.s.] gebruik wil maken van hun blokkeringsrecht (waarbij [eisers c.s.] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
–
dat, indien [eisers c.s.] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van hun blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
–
dat, indien [eisers c.s.] geen gebruik maakt van hun inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2023.