Rechtbank: Schade in de uitoefening van de werkzaamheden onvoldoende aannemelijk
In deze zaak stelt eiser zich gesneden te hebben aan een rooster tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden. De kantonrechter komt na een plaatsopneming en bezichtiging tot de conclusie dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft opgelopen in uitoefening van zijn werkzaamheden. Daarbij speelt een rol dat de verklaring van een getuige (nog) meer verwarring heeft opgeleverd over de toedracht van het ongeval. De getuige verklaarde namelijk dat eiser aan hem iets anders heeft verteld dan wat eiser in de procedure heeft gesteld over de toedracht. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van eiser. Dat de getuige een snee heeft gezien, betekent niet dat die snee is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden. De enkele mogelijkheid dat deze schade is ontstaan in uitoefening van de werkzaamheden in onvoldoende om toe te komen aan de bewijsomkering van artikel 7:658 lid 1 BW. De vordering van eiser wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBNHO:2023:9630
Instantie | Rechtbank Noord-Holland |
Datum uitspraak | 20-09-2023 |
Datum publicatie | 06-10-2023 |
Zaaknummer | 9774038 \ CV EXPL 22-1911 |
Rechtsgebieden | Arbeidsrecht |
Bijzondere kenmerken
Inhoudsindicatie |
Bodemzaak
Eindvonnis na descente en bewijsopdracht. Werknemer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat schade heeft opgelopen in uitoefening werkzaamheden. Vordering wordt afgewezen. Daarom kan buiten beschouwing blijven of werkgeefster aan zorgplicht heeft voldaan. |
Vindplaatsen | Rechtspraak.nl |
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9774038 \ CV EXPL 22-1911
Uitspraakdatum: 20 september 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] te [plaats 1] eiser verder te noemen: [eiser] gemachtigde: mr. J.F. Overes
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Danish Crown Foods Haarlem B.V.
te Haarlem
gedaagde verder te noemen: Danish Crown Foods gemachtigde: mr. J.D.L. Wessel
1 Het verdere procesverloop
1.1. Op 8 maart 2023 hebben [eiser] en Danish Crown Foods aktes ingediend. [eiser] heeft daarbij vermeld dat zij een contra-enquête wenst.
1.2. Op 14 juni 2023 heeft de contra-enquête plaatsgevonden. Van het verhoor van de getuige is een proces-verbaal opgemaakt. Bij akte van 28 juni 2023 heeft Danish Crown Foods daarop nog gereageerd.
2 De verdere beoordeling
2.1. Zoals in het tussenvonnis van 16 november 2022 is overwogen is ter zitting van 24 oktober 2022 gebleken dat Danish Crown Foods haar verweer heeft gebaseerd op een ander putje/rooster dan waar [eiser] zich aan zou hebben verwond. De kantonrechter heeft een plaatsopneming en bezichtiging bevolen, die op 6 februari 2023 heeft plaatsgevonden. Ter gelegenheid van de plaatsopneming en bezichtiging heeft de kantonrechter, zoals weergegeven in het proces verbaal, het rooster aangeraakt. Zij heeft daarbij niet kunnen constateren dat de onderkant scherp was.
2.2. Door getuigen werkzaam bij Danish Crown Foods is op 6 februari 2023 verklaard welke veiligheidsmaatregelen gelden. Eén van de getuigen heeft verklaard dat er sinds hij Hoofd Schoonmaak is – per 1 april 2020 – nooit klachten zijn binnengekomen over de handschoenen die de werknemers dienen te gebruiken en dat er geen snij-incidenten met het rooster hebben plaatsgevonden.
2.3. Ter gelegenheid van de contra-enquête is door getuige [getuige] (hierna: [getuige]) onder meer verklaard dat hij wetenschap van het ongeval van [eiser] kreeg om 6:00 uur ’s ochtends, aan het einde van hun dienst, in de kantine. Daar liet [eiser] een sneetje in zijn vinger aan [getuige] zien. [eiser] vertelde aan [getuige] dat dit was gebeurd toen hij shampoo aan de machine toevoegde. [getuige] heeft tegen [eiser] gezegd dat dit een probleem zal opleveren. [getuige] weet verder niets van de toedracht, omdat hij op een andere afdeling werkte. Hij heeft het ongeval van [eiser] niet zien gebeuren. De exacte datum hiervan kan [getuige] zich niet herinneren. Wel weet [getuige] nog dat hij en [eiser] die dag samen nog naar hun andere baan zijn gegaan, hetgeen bestond uit het schoonmaken van huizen.
2.4. Alles overwegende, komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in maart 2021 schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De verklaring van [getuige] maakt dat niet anders. Hij heeft het door [eiser] gestelde ongeval immers niet zien gebeuren en hij kan zich de datum hiervan niet herinneren. Daar komt bij dat door de verklaring van [getuige] nog meer onduidelijkheid is ontstaan over de toedracht van het sneetje in de vinger van [eiser]. Deze onduidelijkheid was reeds aanwezig omdat door toedoen van [eiser] verwarring is ontstaan over het rooster waaraan hij zich bezeerd zou hebben, hetgeen aanleiding heeft gevormd voor de plaatsopneming op 6 februari 2023. Tijdens de plaatsopneming heeft de kantonrechter niet kunnen constateren dat de onderkant van het door [eiser] ter plekke als oorzaak van zijn verwonding aangewezen rooster scherp was. Deze onduidelijkheid is nu nog groter, omdat [getuige] heeft verklaard dat [eiser] aan hem iets anders
heeft verteld over de toedracht van het sneetje in zijn vinger dan [eiser] in deze procedure heeft gesteld. Die onduidelijk komt voor rekening en risico van [eiser]. Dát [getuige] aan het einde van hun dienst een sneetje in de vinger van [eiser] heeft gezien betekent niet dat dit is ontstaan in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De enkele mogelijkheid dat deze schade is gelegen in de uitoefening van de werkzaamheden is onvoldoende om toe te komen aan de bewijsomkering van artikel 7:658 lid 1 BW.
2.5. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen. Daarom kan buiten beschouwing blijven of Danish Crown Foods aan haar zorgplicht heeft voldaan.
2.6. De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1. wijst de vordering af;
3.2. veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Danish Crown Foods worden vastgesteld op een bedrag van € 1.584,00 aan salaris van de gemachtigde van Danish Crown Foods;
3.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.H.G. Erkens en getekend en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. W. Aardenburg, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter