Regresrecht voor Wmo vanaf 2015
In het wetsvoorstel Wmo 2015 wordt aan de gemeente een regresrecht toegekend voor de krachtens de Wmo gemaakte kosten ter zake van voor een maatwerkvoorziening of een PGB. Het regresrecht is geregeld in art. 2.4.3 Wmo. Het regresrecht wordt begrensd door het civiele plafond.
Voor het volledige wetsvoorstel klik hier.
Het regresartikel luidt:
Artikel 2.4.3
1. Behoudens toepassing van artikel 2.4.4, heeft een gemeente voor de krachtens deze wet gemaakte kosten verhaal op degene, die jegens de cliënt naar burgerlijk recht tot schadevergoeding is verplicht in verband met het feit dat aanleiding heeft gegeven tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget.
2. Het verhaal beloopt ten hoogste het bedrag, waarvoor aansprakelijke persoon bij het ontbreken van de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budgetnaar burgerlijk recht aansprakelijk zou zijn, verminderd met een bedrag, gelijk aan dat van de schadevergoeding tot betaling waarvan de aansprakelijke persoon jegens de cliënt naar burgerlijk recht is gehouden.
3. Voor zover de geldswaarde van de maatwerkvoorziening niet kan worden vastgesteld, wordt deze bepaald op een geschat bedrag. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld.
4. Indien de cliënt in dienstbetrekking werkzaam is, gelden het eerste tot en met derde lid, ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werkgever van de cliënt, onderscheidenlijk ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte persoon, die in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever als de cliënt jegens wie naar burgerlijk recht de verplichting tot schadevergoeding bestaat, slechts indien het in het eerste lid bedoelde feit is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van die werkgever onderscheidenlijk persoon.
5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt mede als werkgever beschouwd de inlener, bedoeld in artikel 34 van de Invorderingswet 1990.