Symposium Zorgschade: ‘Letselschadeslachtoffer door verschraling zorgstelsel meer aangewezen op civiele aansprakelijkheid’
Bij zorgschades worden letselschadeslachtoffers soms van het kastje van de verzekeraar naar de muur van de overheid gestuurd. Dat stelde onderzoeker Melissa de Groot van de Erasmus School of Law tijdens het symposium Zorgschade van De Letselschade Raad. Om de twee zorgroutes beter op elkaar te laten aansluiten, opperde ze schadevergoedingen periodiek toe te kennen en niet als som ineens.
‘Letselschadeslachtoffer door verschraling zorgstelsel steeds meer aangewezen op civiele aansprakelijkheid’
Bij zorgschades worden letselschadeslachtoffers soms van het kastje van de verzekeraar naar de muur van de overheid gestuurd. Dat stelde onderzoeker Melissa de Groot van de Erasmus School of Law tijdens het symposium Zorgschade van De Letselschade Raad. Om de twee zorgroutes beter op elkaar te laten aansluiten, opperde ze schadevergoedingen periodiek toe te kennen en niet als som ineens.
Om zorgschade – de kosten voor verzorging, verpleging en begeleiding van slachtoffers van een ongeval – te vergoeden, kunnen twee wegen bewandeld worden. De eerste is die van het publiek zorgstelsel, de tweede die van het civiele aansprakelijkheidsrecht. “Beide routes lijken niet goed op elkaar afgestemd”, zei Melissa de Groot, universitair docent en onderzoeker aan de Erasmus School of Law, donderdagmiddag in Zeist voor een zaal met zo’n tweehonderd zorg- en letselschadedeskundigen.
Handreiking
De Letselschade Raad organiseerde op de KNVB Campus een symposium over zorgschade. Dat is een relatief nieuw begrip in de letselschadewereld, waarvoor anderhalf jaar geleden een handreiking is opgesteld. Die blijkt echter naast handvatten te bieden ook vragen op te roepen. “Veel zorgschade vraagt om maatwerk”, luidde daarom een van de conclusies van verschillende sprekers op het symposium.
Vangnet
Onderzoeker De Groot ging in op de frictie die kan ontstaan doordat slachtoffers te maken hebben met de twee genoemde routes. Die verschillen namelijk fundamenteel van elkaar. “Het publieke zorgstelsel is gebaseerd op solidariteit en functioneert hoofdzakelijk als vangnet. De omvang is beperkt en ook het niveau van zorg is onzeker, want er vindt verschraling plaats”, aldus De Groot.
Volledige vergoeding
“De civiele aansprakelijkheid is gebaseerd op individuele rechtshandhaving”, vervolgt ze. “De benadeelde moet zo veel mogelijk in de positie worden gebracht als waar hij zou zijn geweest als de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Dat betekent in beginsel volledige schadevergoeding, al zijn er uiteraard uitzonderingen, bijvoorbeeld als er ook sprake is van eigen schuld.”
Afstemmingsproblemen
Dat de twee routes op heel verschillende leest zijn geschoeid, zorgt volgens De Groot geregeld tot afstemmingsproblemen. Heeft de gekwetste een keuze in welke volgorde hij een beroep doet op elk van de stelsels, vroeg ze zich af. “Slachtoffers lopen de kans van het kastje van de verzekeraar naar de muur van de overheid gestuurd te worden. Gemeenten kunnen een aanvraag voor een voorziening afwijzen omdat de mogelijkheid bestaat dat de kosten worden vergoed vanuit de civiele aansprakelijkheid. En verzekeraars stellen juist uit oogpunt van de schadebeperkingsplicht dat een slachtoffer eerst gebruik moet maken van publieke voorzieningen.”
Onderzoek
Ondanks toenemende maatschappelijke aandacht, is wetenschappelijk onderzoek naar deze en andere knelpunten schaars. Hetzelfde geldt voor analyses van mogelijke oplossingen, constateert De Groot. Zij gaat komende vier jaar dat gat vullen in een promotieonderzoek. “Hoe kunnen we de twee zorgroutes op elkaar afstemmen om een adequate afhandeling van zorgschades te bereiken”, zo luidt haar onderzoeksvraag.
Periodiek afhandelen
Op één punt nam ze alvast een voorschot. In de praktijk worden zorgschades in een civiele procedure vaak afgewikkeld met een som ineens, stelt ze. “Maar hoelang kan een slachtoffer rekenen op hulp van naasten? En hoelang kan de benadeelde rekenen op het verschralende publiek stelsel? Dit kan leiden tot onder- of overcompensatie”, aldus De Groot.
“Ligt het niet meer voor de hand zorgschades periodiek af te handelen”, opperde ze daarom. “In de toekomst zal immers steeds duidelijker worden welke zorg nodig blijft.” Daarnaast suggereerde ze de vier wettelijke stelsels (Zvw, Wmo, Wlz en Jeudgwet) beter op elkaar af te stemmen. “Waarom hebben de Wlz en Wmo wel regresrecht en de Jeugdwet niet? Waarom hebben de Wlz en Jeugdwet wel een bepaling over voordeelstoerekening en de Wmo niet? Op het grensvlak van beide zorgroutes liggen nog veel vragen open.”