Van de redactie …Zomerfilm
Tussen twee huisbezoeken at ik mijn boterhammen, gezeten op een bankje aan de rand van een weiland. Bijen en hommels zoemden de zomer op een zonnige dag. En iets ronkte: de stokkende motor van een eenmotorig vliegtuigje. Noodlanding gemaakt in het weiland, ik staarde in de ogen van de piloot die mij strak aankeken. De vliegenier maakte geen terneergeslagen indruk, verre van zelfs. Hij vertelde me dat hij gewend was de zaken vanuit een breed perspectief te beschouwen. Dat kon hij ook goed, zo voor zijn werk, altijd zwevend in het zwerk. Maar weet u meneer, sprak de piloot, soms biedt een noodlanding een totaal nieuw perspectief. Neem mij nou vandaag: de hele zomer maakte ik me zorgen over de witte plekken in de groene weiden onder mij, die moesten eens nodig worden opgevuld! De zwarte plekken moesten nodig nieuw ingezaaid. Nog zoveel werk en wat zal dat allemaal wel niet gaan kosten! Maar vandaag weet ik, met beide benen op de grond: welbeschouwd harmonieert de bonte koe prachtig met zijn groene weide habitat.
“Een paar rupsen zal ik wel moeten verdragen, als ik ooit vlinders wil zien (…). De woestijn is zo mooi doordat er ergens een put verborgen is.”
Als ik na een blik op mijn horloge opschrik uit mijn mijmeringen, lacht de piloot me toe vanaf het billboard van De Zomerfilm, aan de wand van het bioscoopcomplex dat zich naast het weiland bevindt. Was het dan toch de stem van De Kleine Prins die door mijn gedachten dwaalde: “hé, piloten der schaderegelingstechnische waarheidsvehikels: rechtuit kom je niet erg ver.”
Een ontspannen deel van de prachtige zomer speelt zich af onder de Griekse zon. Wat hebben we ons in Nederland geërgerd aan dat volk dat niet gewend is om belasting te betalen. Dat op ‘Onze Eurocenten’ teert, waar banken op omvallen stonden en een Grexit nabij leek. Maar wat blijken bij concrete ontmoeting, de inwoners van de bakermat van onze beschaving, hartelijke Griekse harten in zich te dragen! Wat ze bezitten is niet altijd veel, maar toch delen ze alles met hun gasten. Bij een wijnboerderijtje schaffen we twee flesjes wijn uit eigen wijngaard aan. Als we in de auto stappen, drukt de grootmoeder van de familie ons twee zakken druiven in handen. Waag het niet ze te willen betalen, een warm hart voor onze buitenlandse gasten is onze trots.
“Alleen de dingen die je tam maakt leer je kennen, zei de vos. De mensen hebben geen tijd meer iets te leren kennen. Ze kopen dingen kant-en-klaar in winkels. Maar doordat er geen winkels zijn die vrienden verkopen, hebben mensen geen vrienden meer. Als je een vriend wilt, maak mij dan tam!”
Als de zomer ten einde loopt is het weer zaak om lestelschades te gaan regelen. De bejaarde man en zijn inzittende echtgenote, die twee jaar geleden na een aanrijding met de auto over de kop zijn geslagen, zijn er wonderwel goed vanaf gekomen: “Veel schrik, wat breuken en kneuzingen en een beetje extra ongemak. Ja, we zeggen bewust ‘een beetje extra’, want na die aanrijding hebben we ook allebei alweer een hartoperatie achter de rug, die niets met dat ongeval te maken heeft. En we waren voor die aanrijding allebei al een wandelende apotheek meneer! Dus nee, komt u alstublieft niet met dat handboek vol schadeposten aanzetten. We hadden al genoeg hulp over de vloer, de woning was al helemaal aangepast, we deden de tuin en het onderhoud beslist al niet zelf meer. Dat is vast wel bijzonder voor u hè, dat u tijdens uw werk nou eens he-le-maal géén schade kunt vinden! Heel lief van uw collega dat ze u langs stuurde, maar uw dossier kan dicht, wij plukken de dag”
“Pluk de dag”, bij die woorden herinner ik mij de vanuit een warm hart gegeven gratis Griekse druiven. De link naar de bejaarde klanten is snel gelegd: “zeg, u ging toch altijd met de caravan op vakantie, maar na de aanrijding maakt u liever geen autoritten meer buiten uw dorp. Op de camping vertoefde u best vaak, het was niet heel erg ver rijden naar strand of Veluwe en het was er goedkoop. Nu gaat u met georganiseerde busreizen op pad. Dat kost toch wat extra nietwaar?”
“Ja meneer, maar eerlijk gezegd denken we nu dat we dat al jaren eerder hadden moeten doen”, roepen mijn beide gesprekspartners in koor. Dus eigenlijk is het ongeval wat dat betreft een voordeel geweest! Met stralende ogen lachen ze: “die reisjes zijn leuk!!! We komen op plaatsen waar we anders nooit meer kwamen en we worden hartstikke goed verzorgd door de reisleiding! Oké, we hebben maar een klein pensioentje, dus we kunnen niet heel erg vaak, maar u hoort ons niet klagen.”
“Smartengeld” zeg ik, “maal twee. Weegt ongevalsgerelateerde vreugde niet ten minste twee of drie verzorgde bus tripjes?”
“Grote mensen begrijpen nooit iets uit zichzelf en voor kinderen is het vervelend hen altijd weer alles uit te moeten leggen (…) Grote mensen houden van cijfers (…) Kinderen moeten veel geduld hebben met de grote mensen. Maar wij, kinderen, die het leven begrijpen, geven om al die nummers niets!
Op de terugweg passer ik weer de bioscoop. Verbeeld ik het me, of maakt de piloot nu salto’s met zijn gerepareerde vliegtuig? Bij elke duikvlucht scheert hij over mijn auto met een kreet: Herstelgericht sleutelen helpt! Paradigmashift! Billijkheidscorrectie voor allen! Think Rehab!
En tot slot, na zijn laatste capriool: “Going Up!
[Dit voorwoord is opgedragen aan de wijsheid van Antoine de Saint-Exupéry, beroepspiloot en schrijver van De Kleine Prins, het bestverkochte kinderboek voor volwassenen. Vertaald in meer dan 260 talen en dialecten en meer dan 145.000.000 verkochte exemplaren wereldwijd. Zomer 2015 draaide een magisch geanimeerde verfilming in de bioscopen. De Exupéry kwam helaas niet terug van een verkenningsvlucht in 1944. Zijn gedachtegoed gidst echter nog dagelijks mensen over de pieken en dalen die zij op hun levensweg tegenkomen. “Men moet van niemand meer eisen dan hij geven kan (…) Alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.”]