Van een overlijden, komt een overlijden
Van een overlijden, komt een overlijden Maarten Tromp – Advocaat & mediator te Rotterdam – Docent overlijdensschade aan de Grotius Academie Overlijdensschadezaken zijn zeldzaam. Nog zeldzamer is het dat jonge kinderen ten gevolge van een ongeval overlijden. Het komt echter voor. Naar aanleiding van de volgende trieste casus uit de eigen praktijk heb ik een […]
Van een overlijden, komt een overlijden
Maarten Tromp – Advocaat & mediator te Rotterdam – Docent overlijdensschade aan de Grotius Academie
Overlijdensschadezaken zijn zeldzaam. Nog zeldzamer is het dat jonge kinderen ten gevolge van een ongeval overlijden. Het komt echter voor. Naar aanleiding van de volgende trieste casus uit de eigen praktijk heb ik een paar tips.
Op een dag fietst de 11-jarige X naar huis. Voor het ouderlijk huis wordt hij door een automobilist aangereden. X vliegt met fiets en al door de lucht. Vader ziet het vanuit het huis gebeuren. Vader en moeder zijn er als eerste bij. Politie, ambulance en traumahelikopter komen ter plaatse. X overlijdt in het ziekenhuis.
Vader en moeder zijn daarna lange tijd niet in staat om maatschappelijke en juridische hulp in te roepen. Uiteindelijk doen zij dat toch. De WAM-verzekeraar wordt aansprakelijk gesteld, ook voor de shockschade van vader en moeder. De verzekeraar erkent de aansprakelijkheid en stelt een expert aan. In overleg wordt een stappenplan opgezet. Afgesproken wordt om eerst schriftelijk (medische) informatie in te winnen en gegevens te verzamelen. Daarna zou een huisbezoek worden gepland.
Nog voor de medische informatie wordt ontvangen en (dus) ook nog voor het huisbezoek, pleegt de vader zelfmoord. Hij laat een briefje achter met daarop de veelzeggende woorden: “Ik wil geen patiënt meer zijn!”. Triest maar waar: van een overlijden, kwam in dit geval een overlijden.
Het juridisch kader
Wettelijk gezien geeft fataal letsel op grond van art. 6:108 BW aanspraak op een beperkte schadevergoeding. Kort door de bocht komen naast de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente alleen het gederfd levensonderhoud en de begrafeniskosten voor vergoeding in aanmerking. Omdat de 11-jarige X geen levensonderhoud verstrekte, zou de verzekeraar dus eigenlijk alleen de begrafeniskosten hoeven te betalen.
De shockschade is in feite te beschouwen als een letselschadezaak in de zin van art. 6:107 BW. Waarschijnlijk echter zou de vader zonder het noodlottig ongeval van zijn zoon geen zelfmoord hebben gepleegd. Zo beschouwd staat het overlijden van vader in juridisch causaal verband met het ongeval van de zoon. Aldus wordt in mijn beleving een zogenoemde 107-zaak een 108-zaak.
Tips voor de praktijk
De latere zelfmoord van de vader geeft aanleiding om achteraf de vraag te stellen of partijen de kwestie anders hadden moeten oppakken. Ik kan niet hard maken dat een andere aanpak in deze zaak de zelfmoord van de vader zou hebben kunnen voorkomen, maar wel zijn er kansen gemist.
Bij overlijdensschaden is de schade vele malen groter dan de schade die doorgaans op juridische gronden wordt vergoed. Zeker in gevallen waar jonge kinderen het slachtoffer zijn. Als ouders daarna decompenseren is een huisbezoek dringend geïndiceerd. Gewoon open en blanco het gesprek ingaan. Dat is moeilijk, omdat vooraf het effect en/of de opbrengst van een dergelijk gesprek niet kan worden voorspeld. Dat geldt zowel voor de schaderegelaar namens de verzekeraar, als voor de belangenbehartiger. Bedenk echter dat de ouders het nog moeilijker hebben en vaak niet meer weten waar zij aan toe zijn. Het is aan partijen om hen van informatie te voorzien en perspectief te bieden. Een open en blanco gesprek voelt wellicht wat tegennatuurlijk, maar het overlijden van een kind is dat ook.
Verzekeraars kunnen het leed niet wegnemen. In feite kunnen zij alleen maar geld verstrekken. Toch is er meer, zoals belangstelling tonen, aandacht geven en de nabestaanden serieus nemen. In een andere overlijdenszaak van mij heeft de verzekeraar in het begin gevraagd om problemen direct te melden, zodat zij kon meedenken over de oplossing en financiering daarvan. Zo kan het ook!Als medische informatie nodig is, bedenk dan waarvoor en op welk moment dat nodig is. Terughoudendheid lijkt geboden. Door medische informatie te verlangen, worden de ouders in feite meteen door de medische molen gehaald, daar waar alles erop is gericht om daar vooralsnog buiten te blijven.
Een direct en structureel voorschot kan het leed verzachten: money talks, echt! Eerst informatie verzamelen en gegevens verstrekken en dan pas bevoorschotten wekt snel verbazing. Vergelijk ook het volgende citaat uit een aan mij gestuurde brief van (toen nog) beide ouders: “Verder willen wij nog melden toch enigszins overdonderd te zijn door de hoeveelheid gegevens die wij nu moeten aanleveren. Wij hebben zoiets van “moet je kijken wat wij nu allemaal moeten doen om er maar voor te zorgen dat we het hoofd (financieel) boven water kunnen houden voor iets dat ons is aangedaan”.”
Praktijk en theorie kunnen elkaar beïnvloeden. Maatschappelijk gezien is het niet uit te leggen dat fataal letsel een beperkte schadevergoeding oplevert, om over ‘voordeelsverrekening’ nog maar te zwijgen. Dat aspect is helemaal niet uit te leggen. De Engelsen zeggen: “Penny wise, pound foolish”. De Friezen zijn praktischer en zeggen: “Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”.
Ook bestaat geen aanspraak op smartengeld. Daar moet echt wat aan worden gedaan. Dat zou vanuit de praktijk in gang kunnen worden gezet. Een vergoeding ten titel van smartengeld en/of affectieschade komt ook tegemoet aan het maatschappelijk rechtsgevoel. Ten onrechte wordt dat nog wel eens over het hoofd gezien of buiten beschouwing gelaten. Toch past zo’n vergoeding in deze tijd. Het staat gelukkig weer op de politieke agenda, terwijl ook het Schadefonds Geweldsmisdrijven vanaf 1 januari 2012 expliciet een vergoeding kent voor affectieschade. Waarom doen wij niet in de praktijk alsof het wetsvoorstel destijds (medio maart 2011) wel de eindstreep haalde?
Kwaliteit is aandacht. Aandacht is communicatie. Juist in overlijdensschadezaken van kinderen is ‘aandacht voor de aandacht’ van groot belang. De besproken casus maakt dat nog maar eens pijnlijk duidelijk.