Rekenmodules
Laatst aangepast 05-08-2018
Inleiding
Het PIV beschikt helaas niet over een uitgebreid testteam. Daarom bestaat bij elke module een kleine kans op fouten. Bij twijfel stellen wij het op prijs als u ons benadert, bij voorkeur door e-mail aan C. Visser.
Contante waarde
Met deze module maakt u gedurende een periode jaarlijks terugkerende schade contant per de op te geven kapitalisatiedatum. De sterftekans is daarin verwerkt evenals belastingschade uitgaand van een heffingvrije som voor 1 persoon.
Rekenkundig wordt uitgegaan van een benadering van salarisbetaling per maand, ook wel aangeduid met kapitaliseren per 1 juli.
Vul het formulier als volgt in:
- Jaarlijks bedrag dat contant gemaakt wordt (vb. 123,45).
Een punt als scheidingsteken voor duizendtallen mag niet gebruikt worden! - Eerste volledige schadejaar (vb. 2005).
Het eerste jaar mag niet voor 1994 liggen. - Laatste volledige schadejaar (vb. 2050).
Het laatste schadejaar mag niet meer dan 110 jaar na het eerste schadejaar liggen - Contantmaking per 1 januari van jaar (vb. 2009).
De datum moet in of na het eerste schadejaar liggen. - De geboortedatum van betrokkene is (vb. 1-11-1980)
De Europese schrijfwijze moet gehanteerd worden. - Het geslacht van de betrokkene.
De site beperkt vanzelfsprekend de mogelijkheden. - Het kapitalisatiepercentage is (vb. 3).
Cijfers achter de komma zijn toegestaan.
Wettelijke rente
Voor het berekenen van de wettelijke rente, verwijzen wij u naar de daarop betrekking hebbende helptekst.
SVW-convenant
Met deze module kunt u de afkoopsom berekenen, die in de SVW-convenanten is opgenomen.
De module is dezelfde als die in gebruik is bij UWV.
Er zijn enkele onverplichte velden:
– referenties UWV regres,
– naam assuradeur,
– referenties assuradeur.
Deze velden zijn opgenomen om geen verschil met UWV te laten ontstaan.
Het veld vermindering looptijd in aantal hele maanden behoeft niet ingevuld te worden. Dit veld kan gebruikt worden als de afkoopsom niet tot de 65-jarige leeftijd moet worden berekend. Het uitgangspunt van de afkoop is een looptijd van het aantal hele maanden gelegen tussen de kapitalisatiedatum en die leeftijd. Wilt u over een kortere periode berekenen als correctie op de duur en c-factor, dan kunt u het aantal maanden invullen waarmee de looptijd moet worden bekort.
De overige velden moeten verplicht worden ingevuld, anders krijgt u geen resultaat te zien.
Bij een WAJONG- of WAZ-berekening wordt uitgegaan van het dagloon dat voor die wetten geldt en hoeft u dus geen rekendagloon in te vullen. Heeft u toch een rekendagloon ingevuld bij deze wetten, dan wordt daarmee geen rekening gehouden.
Bij de andere wetten vult u als rekendagloon het wettelijke vervolgdagloon, incl. vakantiegeld in. U vult dus niet het uitkeringsbedrag in!
Er is voor gekozen om alleen te werken met de vervolguitkering. De loondervingsuitkering is bijna altijd van zo’n korte duur dat UWV al overgegaan is tot vervolguitkeringen voordat afgekocht kan worden (vgl. bijv.art. 21 WAO). De module kent alleen de berekeningsfactoren van na 1-1-1999. Voor reservedoeleinden is het beperkt mogelijk een toekomstige afkoopdatum te gebruiken. De laatstbekende factoren worden dan gebruikt.
Het dagloon vult u in Eurobedragen in, zonodig met gebruikmaking van een punt of komma als decimaal scheidingsteken. (bijv. 123.56). Dit vervolgdagloon moet dat van de maand van afkoop zijn verhoogd met 8% vakantiegeld. U houdt er rekening mee dat het uitkeringspercentage en de werkgeverspremies niet in het dagloon mogen worden verwerkt.
Het uitkeringspercentage wordt onder het dagloon ingevuld.
De werkgeverspremies zijn niet verhaalbaar en moeten daarom buiten het rekendagloon blijven.
Omdat het jaar van de indiening van de vordering opgegeven wordt kan de module zelf bepalen of het convenant 1998, 2001, 2004 of 2007 gehanteerd moet worden. Dit jaar bepaalt ook welke L- en r-factoren gehanteerd worden. Voor 2007 geldt tevens dat ook rekening gehouden wordt met afwijkende aftrekpercentages tot 1 maart.
Afkoop WGA is niet geïmplementeerd omdat dat in beginsel in strijd is met het karakter van de wet.
UWV maakt het rekendagloon bekend. Onder rekendagloon wordt het vervolgdagloon verstaan. Omdat het onder die naam bij UWV ingeburgerd is, is besloten die term te hanteren. Controle is bijna altijd aan de hand van uw dossierinhoud mogelijk. Daarin zitten meestal ook eerdere betalingsoverzichten waaruit u het dagloon kunt afleiden. Aan de hand van de wettekst, bijv. art. 21a WAO, kunt u vrij eenvoudig zien wanneer het dagloon in het vervolgdagloon is overgegaan. Het rekendagloon dat ingevuld moet worden is niet de uitkering per dag. De daguitkering is namelijk het rekendagloon excl. 8% vakantiegeld, vermenigvuldigd met het uitkeringspercentage.
Herleiding van een willekeurige opgave door regresnemers in het verleden naar het rekendagloon in de maand van afkoop is mogelijk aan de hand van de indexcijfers waarmee uitkeringen verhoogd worden. Het vervolgdagloon volgt de index voor het minimumloon. De stijging geschiedt halfjaarlijks. In bijv. het fiscaal memo ziet u overzichten van het minimumloon waaruit u de indexering kunt afleiden.
Hieronder treft u de tabel aan van indexen die in de afkoopomberkening zijn gebruikt.
Datum |
Index % |
Waz-Wajong |
grondslag |
||
incl. vak. geld |
||
1-7-1990 |
1,78 |
45,02 |
1-1-1991 |
1,26 |
45,60 |
1-7-1991 |
1,73 |
46,42 |
1-1-1992 |
1,48 |
46,91 |
1-7-1992 |
1,40 |
47,50 |
1-1-1993 |
0,00 |
47,50 |
1-1-1994 |
0,00 |
47,28 |
1-1-1995 |
0,00 |
47,09 |
1-1-1996 |
0,96 |
47,44 |
1-3-1996 |
0,00 |
47,36 |
1-7-1996 |
0,89 |
48,26 |
1-1-1997 |
0,77 |
48,63 |
1-7-1997 |
1,05 |
49,19 |
1-1-1998 |
1,45 |
49,90 |
1-7-1998 |
1,37 |
51,99 |
1-1-1999 |
1,63 |
52,84 |
1-7-1999 |
1,33 |
53,55 |
1-1-2000 |
1,26 |
54,22 |
1-7-2000 |
1,73 |
55,16 |
1-1-2001 |
3,93 |
57,33 |
1-7-2001 |
2,25 |
58,62 |
1-1-2002 |
2,22 |
59,91 |
1-7-2002 |
2,09 |
61,17 |
1-1-2003 |
1,41 |
62,02 |
1-7-2003 |
1,25 |
62,80 |
1-1-2006 |
0,62 |
63,19 |
1-7-2006 |
0,94 |
63,78 |
1-1-2007 |
1,26 |
64,59 |
1-7-2007 |
1,26 |
65,40 |
1-1-2008 |
1,37 |
66,30 |
1-7-2008 |
1,62 |
67,37 |
1-1-2009 |
1,81 |
68,59 |
1-7-2009 |
1,26 |
69,45 |
Wilt u volledige zekerheid hebben, dan vraagt u om het laatste uitkeringsbesluit. Vaak heeft de benadeelde u dat ook toegezonden.
In de praktijk gaf Loyalis de laatst bekende bevestiging door USZO van de maandbetaling op. De maanduitkering brengt u terug naar het maandloon met het uitkeringspercentage (bijv: maanduitkering*100/50,75) Het gevonden maandloon brengt u terug naar het dagloon door het te delen met 21,75. Daarbij moet u wel goed rekening houden met het vakantiegeld door het dagloon te verhogen met 8%.
Voor herleiding van dagloon naar een maand hanteert u dus een factor van 21,75. Bij een jaar gebruikt u een factor van het aantal werkdagen in het betreffende jaar, zie eveneens het Fiscaal memo van Kluwer.
Voor gebeurtenissen van voor 1998 berekent de module zelf de fictieve AAW-aftrek.
Afkoop is niet geheel verplicht.
De ingevulde uitgangspunten kunt u desgewenst selecteren, kopiëren en in uw eigen tekstverwerker plakken. Afhankelijk van uw “browser” kunt u het ook direct uitprinten via bestand, afdrukken, waarbij u enige keuzes kunt maken. Hetzelfde geldt voor het resultaat van de berekening.
Als u een fout heeft gemaakt, dan zal die meestal worden aangeduid nadat u de rekenopdracht hebt gegeven. Door in uw browser op terug te klikken kunt u de correctie aanbrengen. Bij de meeste browserinstelingen wordt echter de invoer niet bewaard.
Bruto/netto
De rekenmodules stellen u in staat voor de btreffende jaren het netto / consumptief inkomen te benaderen.
Een onderscheid wordt gemaakt tussen inkomsten als werknemer, ambtenaar, en AOW-er. Verder wordt rekening gehouden met de gezinssituaties zoals alleenstaand (geen partner), alleenverdiener (met partner die geen inkomen heeft) en tweeverdiener ( met partner die een eigen inkomen heeft).
Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen een gezin met en zonder kinderen voor zover dat fiscaal van belang is.
Enkele combinaties zijn niet waarschijnlijk of onmogelijk.
De module gaat er met name van uit dat een AOW-er geen kinderen heeft die fiscaal van invloed zijn. Daarom wordt dan bij keuze met kinderen een resultaat zonder kinderen gegenereerd met een waarschuwing daarover.
Onmogelijk is dat een alleenstaande een partner met een inkomen heeft. Bij een alleenstaande verschijnt alleen het inkomen van een alleenstaande.
Het Centraal Plan Bureau maakt jaarlijks een Centraal Economisch Plan waarin de economische vooruitzichten voor het lopende en het komende jaar worden gepresenteerd. Aan deze economische verkenningen worden data ontleend die in een applicatie van het CPB, Microtax, worden verwerkt. Daarmee kunnen fiscale invloeden op het inkomen alsmede die van sociale verzekering nauwkeurig worden benaderd. Onze module rekent aan de hand van deze data. Het resultaat is niet zo gedetailleerd als in enkele in gebruik zijnde rekenmodellen wel het geval kan zijn. De cijfers zelf zijn echter die van het CPB en kunnen de toets der kritiek relatief eenvoudig doorstaan.
Bruto – netto – contant
De module
Deze module benadert de netto waarde van bruto inkomsten. De jaarlijkse netto bedragen worden contant gemaakt, waarbij het belastingnadeel kan worden berekend.
Hoewel aan de ontwikkeling veel aandacht is besteed is zijn fouten niet volledig uit te sluiten. Treft u iets aan waarover u twijfels heeft, twijfel dan niet om dat te laten weten aan de heer C. Visser.
Invoer
Contante waarde
De module berekent het bedrag dat iemand nu nodig heeft om jaarlijks een bedrag te kunnen opgebruiken. Verondersteld wordt dat het bedrag nu, de contante waarde, jaarlijks vermeerdert met rendement en vermindert met inflatie. Daarnaast vermindert het met het jaarlijks opgenomen bedrag.
De contante waarde wordt berekend met de reeks:
(1+inflatie%)^0,5/(1+rendements%)^0,5 + (1+inflatie%)^1,5/(1+ rendements%)^1,5 + (1+inflatie%)^2,5/(1+ rendements%)^2,5 + …. + (1+inflatie%)^n-0,5/(1+ rendements%)^n-0,5
De factor n stelt daarbij het aantal jaren van de periode voor. Het machtsverheffen met steeds een factor 0,5 gebeurt om te benaderen dat de contante waarde een reeks voorstelt waarbij steeds ongeveer aan het eind van de maand een inkomensnadeel, salaris, ontstaat.
Sterfte
De sterftetafels GBM en GBV 1995 – 2000 worden gehanteerd als u kiest voor rekening houden met sterfte. Verondersteld wordt dat jaarlijks een kans bestaat dat de betrokkene overlijdt, waarmee volgens vaste jurisprudentie rekening moet worden gehouden.
Belastingnadeel
Naast de invloed van rendement en inflatie op de ontwikkeling van een bedrag nu dat in de loop der jaren opgebruikt wordt, heeft het bezit van een som geld een fiscaal nadeel omdat daarover belasting in box 3 wordt geheven.
Wanneer het belastingnadeel begrepen is in de gehanteerde rendements- en inflatiecijfers kiest u ervoor om geen belastingnadeel te berekenen, anders kiest u wel voor het belastingnadeel berekenen.
Vermogensvrijstelling
Het belastingnadeel hangt mede af van de gekozen vermogensvrijstelling. De vrijstelling wordt per jaar gewijzigd aan de hand van de belastingtarieven. De laatstbekende vrijstelling wordt met het gekozen inflatiepercentage verhoogd. Als u alleen een rekenrente noteert bij het rendements- of kapitalisatiepercentage wordt de laatstbekende vrijstelling evenwel ook voor latere jaren genoteerd, immers een inflatiepercentage ontbreekt dan.
De standaardwaarde is de volledige vrijstelling van de betrokkene. Het kan verdubbeld worden als de partner de vrijstelling overdraagt. Voor het geval de vrijstelling reeds gedeeltelijk opgebruikt is kan voor 50% worden gekozen. Geen vrijstelling moet u opgeven als de betrokkene reeds over eigen vermogen beschikt dat de vrijstelling overstijgt.
Periode
U vult het eerste jaar in waarin schade wordt geleden en het laatste jaar. De gehanteerde periode is dan die van 1 januari van het eerste jaar en 31 december van het laatste jaar.
Datum contantmaking
De jaarlijkse schadebedragen worden teruggerekend tot 1 januari van het jaar dat u als jaar van contantmaking opgeeft.
Voor 2001 was het fiscaal nadeel afhankelijk van het verondersteld rendement op de contante waarde en werd belast naar het progressieve IB-tarief. Na 2001 valt de contante waarde in box 3. De module kent voor het belastingnadeel alleen box 3. Het fiscaal nadeel van voor 2001 kan dus niet worden berekend.
Bruto inkomen
Kiest u voor bruto inkomens, dan verfijnt u dat door aan te geven of het inkomen uit de huidige dienstbetrekking wordt genoten, uit een vroegere dienstbetrekking (zoals meest voorkomend in ons vak uit WAO), of uit een bron van inkomsten waarover geen premies worden ingehouden zoals bij een lijfrente.
Bij inkomen uit huidige dienstbetrekking wordt de WW-premie, een bedrag aan arbeidskorting of voor 2001 het hoge arbeidskostenforfait en voor 2006 de ZFW-premie opgenomen in de berekening.
Na 2006 wordt rekening gehouden met de gebruikelijke kosten aan een zorgverzekering verbonden alsmede met de Zorgtoeslag. Indien het bruto inkomen nihil is dan wordt geen rekening met Zorgtoeslag en evt. heffingskorting gehouden.
Bij inkomen uit vroegere arbeid vindt na 2001 geen verrekening van de arbeidskorting plaats. ZFW- en WW-premie zijn daarbij wel onderdeel van de bruto-netto berekening.
De IB-cijfers vanaf 1994 zijn verwerkt om van bruto netto te maken.
Aanpassing inkomens
Aanpassing van de inkomens gedurende de looptijd is mogelijk door in de velden stijging inkomen een percentage in te vullen. De percentages worden tussen de opgegeven jaren toegepast. Het laatste jaar van de stijging wordt over de verdere duur gehandhaafd.
Een procentuele daling is ook mogelijk door een minteken in te voeren voor het percentage. Het procentteken moet weggelaten worden.
Wilt u slechts één maal een inkomen in de loop van de schadeperiode wijzigen, bijvoorbeeld verlaging bij pensioen, dan kan dat door bij het eerste jaar en laatste jaar van de stijging het pensioenjaar in te vullen met bijvoorbeeld een negatief percentage van -20.
Berekeningsmogelijkheden
De module kent de mogelijkheid om netto jaarinkomens op te geven. U kunt kiezen om alleen een bruto of alleen een netto inkomen in te vullen. Die kunnen echter ook in combinatie met elkaar worden genoteerd.
Kent u de netto jaarschade dan kunt u de contante waarde daarvan berekenen door alleen bij netto-inkomen zonder ongeval het bedrag van de jaarschade in te vullen.
Partner
Het al dan niet hebben van een partner kan relatief grote invloed hebben op de Zorgtoeslag na 2006. Ook voor 2006 kan daarvan invloed uitgaan op belastingheffing, maar over het algemeen is dat minder vergaand, hetgeen reden is om met het laatste geen rekening te houden.
Berekening
Na alle gegevens ingevoerd te hebben klikt u met de muis op de knop bereken. Dan wordt een overzicht gegeven van de ingevoerde gegevens. Indien daarin een fout is gemaakt wordt dat bovenaan in hoofdletters aangegeven. Als een inconsequentie in de invoer aanwezig is dan wordt daarvoor op dezelfde manier gewaarschuwd.
Herberekening
Wilt u dezelfde berekeningsgegevens weer gebruiken klik dan op de terugknop van uw browser. Normaal gesproken gaat u dan weer terug naar de door u ingevoerde cijfers. Is dat niet het geval dan is uw internetprogramma beperkt ingesteld en dient u met uw systeembeheerder contact op te nemen voor wijziging van uw internetinstellingen.
Uitvoer
Kopieëren
De uitvoer kan gekopieerd en geplakt worden in een tekstverwerkings- of een spreadsheetprogramma. U klikt daarvoor met de muis op een deel van de gepresenteerde cijfers, toetst dan bijv. ctrl + a in, vervolgens ctrl + c, ga dan naar uw tekstverwerker of spreadsheet en toets in ctrl + v.
Samenvatting
In de samenvatting ziet u als nominale schade het saldo van de jaarlijkse schadebedragen zonder beïnvloeding door rendement of inflatie
Met sterfte is de nominale schade na verrekening van de sterftekans.
Contante waarde is het saldo van de jaarlijkse schadebedragen met verrekening van sterftekans, rendement en inflatie.
Verschenen schade is de schade tot 1 januari van het jaar van kapitalisatie en toekomstige schade is de contante waarde van de jaarlijkse bedragen na die datum.
Fiscaal nadeel is de contante waarde van het jaarlijks terugkerend bedrag dat in box 3 verschuldigd is over het saldo van de jaarlijkse schadebedragen onder invloed van sterfte rendement en inflatie.
CW incl. fiscaal nadeel is het saldo van de jaarlijkse schadebedragen met verrekening van sterftekans, rendement en inflatie en belastingnadeel.
Details
Na de door u ingevoerde data treft u kolommen aan met details per jaar.
De nominale schade is het totaal van de netto inkomens zonder ongeval onder aftrek van het totaal van de netto inkomens na ongeval.
De kolom gereduceerd met sterfte is de nominale schade verminderd met de sterftekans.
Contante waarde is het naar de kapitalisatiedatum teruggerekend jaarlijks schadebedrag onder invloed van sterfte, rendement en inflatie.
Cum. schade is het jaarlijks oplopend totaal van contante waarden.
Intering
Onder intering treft u een overzicht aan van de jaarlijkse ontwikkeling van de totale contante waarde. U ziet hoe die waarde afneemt door de jaarlijkse onttrekking van het schadebedrag per jaar en toeneemt door het rendement, wat weer resulteert in het kapitaal aan het eind van het jaar.
Het kapitaal aan het begin en eind van het jaar vormen het uitgangspunt van de rendementsgrondslagen in het fiscale interingstraject. In dat traject treft u naast de jaarlijkse opname van schadebedragen het rendement per jaar als voortvloeisel van het rendements- en inflatiepercentage en de jaarlijkse heffing in box 3.
Standaard uitgangspunten
Basisaftrek in IB 64, standaard zonder overdracht van de basisaftrek van de partner
Uitgegaan is van niet-ambtenaren voor de toepassing van ZFW-premie.
Nominale ZFW-premie is niet in mindering gebracht om een goede vergelijking zonder en met ongeval te realiseren ook bij een inkomen van nihil na ongeval.
Ontstijgt het inkomen de ZFW-grens, dan wordt in de jaren voor 2006 de ziektekostenpremie berekend op het maximum van de ZFW premie.
Voor de Zorgverzekeringswet is ervan uitgegaan dat er geen sprake is van een gemoedsbezwaarde of militair.
Bij de Zorgtoeslag is geen rekening gehouden met vrijgesteld of buitenlands inkomen.
Het bruto inkomen wordt geacht te zijn genoten uit arbeid, niet uit onderneming
Aangenomen is dat er geen sprake is van kinderen. Alleen bij Zorgtoeslag kan met een partner rekening worden gehouden.
Een bijdrage in de ziektekostenpremie door de werkgever wordt niet verondersteld.
Spaarloon e.d. is buiten de bruto – netto berekening gehouden evenals een eigen woning, alimentatie, box 2 en 3 e.d.
Komt u onjuistheden tegen?
Ondanks uitgebreide testen, kan er iets mis gaan bij de berekening. Als u onjuistheden tegenkomt, opmerkingen of vragen heeft, verneemt het PIV dat graag, bij voorkeur door e-mail aan C. Visser.