PIV-Bulletin 2012-4, Persoonsgebonden budget
Persoonsgebonden budget[1] Het pgb bezuinigt mee Mevrouw mr. E. Fijma Cunningham Lindsey [Foto Fijma] Met een persoonsgebonden budget (pgb) kunnen mensen die zorg nodig hebben door ziekte, ouderdom of handicap eigenhandig zorg inkopen. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voorziet hierin en financiert het pgb. Het pgb kan ook worden aangevraagd voor zorg uit de […]
Persoonsgebonden budget[1]
Het pgb bezuinigt mee
Mevrouw mr. E. Fijma
Cunningham Lindsey
[Foto Fijma]
Met een persoonsgebonden budget (pgb) kunnen mensen die zorg nodig hebben door ziekte, ouderdom of handicap eigenhandig zorg inkopen. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voorziet hierin en financiert het pgb. Het pgb kan ook worden aangevraagd voor zorg uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Per 1 januari 2012 is de toegang tot het pgb vanuit de AWBZ beperkt en de voorwaarden zijn strenger geworden. Hieronder zet ik kort uiteen wat de achtergrond is van de nieuwe regeling. Bovendien ga ik dieper in op wat de nieuwe regeling inhoudt, stip kort de Wmo aan en eindig met een samenvatting van wat beschreven is.
Achtergrond van de nieuwe regeling
Uit een Kamerbrief van 21 juni 2011 volgt dat de pgb-regeling met gemiddeld 23% (van € 414 miljoen naar € 2,2 miljard)[2] per jaar groeit. Het aantal mensen met een pgb neemt maandelijks toe met 1650. Dit leidt tot een probleem van bijna € 900 miljoen in 2015, ondanks extra investeringen van € 500 miljoen. Om deze reden is de wijziging in het pgb per 1 januari 2012 voorgesteld. De keuze voor pgb is met deze regeling voorbehouden aan personen met de zwaarste zorgvraag [3].
Deze keuze is allereerst geënt op de mening van het kabinet dat niemand gedwongen moet worden om naar een instelling te verhuizen. Voorts wil het kabinet de verscheidenheid van de huidige intramurale zorg verder stimuleren[4].
Omdat het mogelijk is dat in bijzondere gevallen er nog geen adequaat zorgaanbod in natura beschikbaar zal zijn (flexibele zorgvraag), is de Vergoedingsregeling persoonlijke zorg geïntroduceerd[5]. Zie hiervoor onder het kopje ‘Overgangsregelingen bestaande pgb-houders’.
Met de voorgenomen maatregelen – waarvan de opbrengsten oplopen van € 0,1 miljard in 2012 naar € 0,9 miljard in 2015 – wil het kabinet de verwachte overschrijdingen voorkomen om zodoende binnen het geraamde budget voor de pgb’s te blijven. Dit is geen bezuiniging. Het kabinet wil alleen de uitgaven beheersen, aldus de Staatssecretaris[6].
Door de nieuwe regeling blijft de financiële compensatie voor de inzet van mantelzorgers gewaarborgd.
[Kopje]AWBZ: zorg met verblijf
De situatie ten aanzien van het pgb op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is op 1 januari 2012 veranderd. Per die datum behoudt iedereen zijn recht op zorg vanuit de AWBZ voor wat betreft de zorg in natura. Het pgb wordt echter voorbehouden aan mensen met een verblijfsindicatie. Dit betekent dat deze mensen zoveel zorg nodig hebben dat een verblijf in een verzorgings- of verpleeghuis wordt aangeraden.
Vanuit de AWBZ kunnen persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, behandeling en verblijf aangevraagd worden (art. 9a en b AWBZ). De aanvraag voor zorg vanuit de AWBZ kan worden gedaan via één van de zorgkantoren die de budgetten voor de pgb’s toekennen of via één van de CIZ-kantoren.
Een voorwaarde voor het verkrijgen van een pgb is een indicatiebesluit voor ‘zorg met verblijf’. Deze indicatie wordt uitgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Voor minderjarigen wordt deze indicatie verstrekt door Bureau Jeugdzorg.
Het CIZ-kantoor stuurt het indicatiebesluit naar de aanvrager en naar een zorgkantoor. Het zorgkantoor betaalt het pgb uit. Met ingang van 1 januari 2012 moet een aparte bankrekening worden geopend voor het pgb vanuit de AWBZ.
Het kabinet wil monitoren hoe de huidige regeling zich ontwikkelt in de praktijk en wat het effect is van de pgb-maatregelen. Zo kan het hierop zo nodig tijdig bijsturen[7].
[Subkopje]Uitzonderingen
Uitgangspunt van de nieuwe regeling is dat iedereen met indicatiebesluit voor ‘zorg zonder verblijf’ recht heeft op zorg in natura via de AWBZ. Hierop zijn echter twee uitzonderingen.
[Subsubkopje]Overgangsregelingen bestaande pgb-houders
Personen die op basis van een AWBZ-indicatiestelling voor zorg zonder verblijf vóór 1 januari 2012 al een pgb hadden, hebben in beginsel het recht hun pgb te behouden tot 1 januari 2014. Na 1 januari 2014 gelden de volgende situaties
– Bij de indicatie ‘begeleiding’ zijn de bestaande pgb-houders aangewezen op begeleiding vanuit de gemeente via de Wmo. Personen die vanaf 1 januari 2013 een herindicatie nodig hebben voor begeleiding, vallen vanaf dat moment al onder de Wmo.
– Bij de indicatie ‘persoonlijke verzorging’ en/of ‘verpleging’ hebben de bestaande pgb-houders vanaf uiterlijk 1 januari 2014 recht op zorg in natura.
Vanaf 1 januari 2014 zal één en ander in de wet verankerd worden. De regels rond het pgb zijn nu nog vastgelegd in een subsidieregeling. Het wetsvoorstel zal halverwege 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd worden. Na goedkeuring zal het wetsvoorstel daarna uiteraard nog moeten worden goedgekeurd door de Eerste Kamer en worden gepubliceerd in het Staatsblad.
[Subsubkopje]Vergoedingsregeling persoonlijke zorg
Personen met een na 1 januari 2012 afgegeven indicatie ‘zorg zonder verblijf’ kunnen bij hoge uitzondering in aanmerking komen voor de Vergoedingsregeling persoonlijke zorg (Vpz), ingegaan per 1 januari 2012. Dit is echter alleen mogelijk bij personen “met een extramurale AWBZ-indicatie met een specifieke complexe zorgvraag die (nog) niet door de ‘reguliere’ zorg in natura geboden kan worden. Het gaat om een intensieve zorgvraag van meer dan 10 uur, met elementen als niet te plannen zorg, zorg die dag en nacht nodig is […], flexibele zorg […] en/of zorg waarbij de continuïteit van zorgverleners voorwaardelijk is”[8]. Er dient een onderbouwd zorgplan te worden overgelegd, dat wordt getoetst door het zorgkantoor waar het plan is ingediend.
[Subkopje]Verschil pgb en zorg in natura
Met een pgb vanuit de AWBZ kan men zelf kiezen wie de zorgverlener wordt en hoe aan de te ontvangen zorg wordt vormgegeven. Bij zorg in natura bepaalt de aanbieder hoe aan de (geïndiceerde) zorg vorm wordt gegeven. De hulp wordt geleverd door zorginstellingen, zoals thuiszorgorganisaties. De administratie wordt door de zorgaanbieder bijgehouden. Ook bij zorgverzekeringen is een tendens te zien waarin de zorgverzekeraars bepalen van welke zorgaanbieder gebruik mag worden gemaakt. In dat licht lijkt de nieuwe regeling dan ook aan te sluiten bij de huidige tendens in zorgverzekeringland.
[Kopje]Wmo
Om aan te geven dat hulp vanuit de AWBZ anders is dan vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), haal ik deze kort aan. Ook vanuit de Wmo kan een pgb worden verstrekt (art. 6 Wmo). De Wmo ziet op hulp in de huishouding, hulpmiddelen en woonvoorzieningen (opvang). Het moet gaan om een voorziening die persoonlijk voor de aanvrager bestemd is en die voor een langere tijd nodig is. De Wmo dient als een soort vangnet. Het doel van de Wmo is om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren (zelfredzaamheid). Pas als mensen er zelf niet uitkomen en ondersteuning door naasten en vrijwilligersorganisaties (mantelzorg) geen uitkomst biedt, kan worden teruggevallen op vormen van maatschappelijke ondersteuning tot behoud en ter bevordering van het zelfstandig functioneren. Als het probleem met een algemene voorziening kan worden opgelost, wordt geen individuele voorziening verstrekt.
Voor de aanvraag van een voorziening kan men zich richten tot een Wmo-loket van de gemeente waarin de aanvrager ingeschreven is. De gemeente beoordeelt per aanvraag of er recht is op zorg waarvoor een pgb is aangevraagd. De gemeente betaalt het pgb uit. Het pgb is geen subsidie in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (art. 7 Wmo). Soms dient een eigen bijdrage te worden betaald. Er is een wetsvoorstel ingediend strekkende tot wijziging van de AWBZ en de Wmo in verband met de invoering van een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen, dat ertoe strekt mensen met vermogen een hogere eigen bijdrage te laten betalen[9]. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, zal het per 1 januari 2013 gaan gelden.
[Kopje]Samenvattend
Door de pgb-maatregelen verliest niemand zijn recht op zorg in natura. Al naar gelang de zorgbehoefte wordt de invulling van die zorg alleen anders. Iedereen met de indicatie ‘zorg voor verblijf’ houdt recht op het pgb via de AWBZ. Zorg in natura via de AWBZ blijft bestaan voor degenen met indicatie ‘zorg zonder verblijf’. In uitzonderlijke gevallen heeft men recht op de Vergoedingsregeling persoonlijke zorg. De taak begeleiding wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten.
Met de maatregelen verwacht het kabinet te kunnen ‘bezuinigen’, zodat het budgettekort in 2015 is ingelopen of zelfs is opgeheven.
De regeling is enkele maanden geleden in werking getreden. Kennelijk is het nog te vroeg om de effecten hiervan op dit moment al te kunnen zien. De Staatssecretaris wil elk kwartaal haar bevindingen aan de Tweede Kamer mededelen. Mogelijk volgt binnenkort een update van de ontwikkeling door de gevolgen van de nieuwe pgb-regeling. Vanwege de geplande kopijdatum, is dit artikel uitgebracht zonder de Kamerbrief van de Staatssecretaris af te wachten.
Ten aanzien van de Wmo verandert er vooralsnog niet zoveel. Mogelijk wordt de eigen bijdrage voor pgb vanuit de Wmo verhoogd voor mensen met een eigen vermogen.
[1] www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/persoonsgebonden-budget-pgb.
[2] Kamerbrief d.d. 21 juni 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 2, alinea 2. Percentage gebaseerd op informatie van het CVZ.
[3] Kamerbrief d.d. 21 juni 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 1, alinea 2. [Mogelijk is het bedrag ad € 900 miljoen dat in deze brief genoemd is later herzien. In de brief van 1 december 2011 wordt namelijk gesproken over € 700 miljoen, red.]
[4] Kamerbrief d.d. 21 juni 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 1, alinea 2.
[5] Kamerbrief d.d. 1 december 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 1, alinea 2.
[6] Kamerbrief d.d. 21 juni 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 4, citaat alinea 1.
[7] Kamerbrief d.d. 1 december 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 3, alinea 2.
[8] Kamerbrief d.d. 8 november 2011 van Staatssecretaris mw. drs. M.L.L.E. Veldhuizen van Zanten-Hyllner van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, citaat p. 1.
[9] TK2011-2012, 33 204, nr. 3 (Memorie van Toelichting), p. 1-5.