PPS-Bulletin: De Hoge Raad over het recht op smartengeld bij ‘aantasting in de persoon op andere wijze’
Samenvatting:
Aan de Hoge Raad is in de afgelopen jaren meerdere malen de vraag voorgelegd of voor het recht op smartengeld vereist is dat de benadeelde lichamelijk letsel dan wel geestelijk letsel, in de zin van een naar objectieve maatstaven vast te stellen psychiatrisch ziektebeeld, heeft opgelopen. De rechtspraak van de Hoge Raad, waarvan de jongste uitspraak op 15 oktober
2021 gewezen is in de Groninger Aardbevingszaak, geeft meer duidelijkheid over de reikwijdte van art. 6:106 BW en meer in het bijzonder de term ‘aantasting in de persoon op andere wijze’.