Rb, deelgeschil: kantonrechter bevoegd bij werkgeversaansprakelijkheid, ook bij directe actie tegen verzekeraar
Het verzoek van de werknemer is gebaseerd op de directe actie en dus op een verzekeringsovereenkomst. De kantonrechter acht zich toch bevoegd kennis te nemen van het geschil, omdat door de verzekeraar geen dekkingsverweren zijn gevoerd. De verzekeraar wordt daarom niet benadeeld door de behandeling van het verzoek in deze procedure.
Het geschil leent zich ook voor beoordeling in een deelgeschilprocedure. Materieel dient de zorgplicht van de werkgever te worden beoordeeld. De beoordeling van de aansprakelijkheidsvraag zal partijen vergaand op weg helpen. Er is weliswaar bewijslevering nodig, maar die is niet zodanig complex dat deze procedure zich daarvoor niet leent. De werkgever wordt in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren met betrekking tot het voldoen aan de zorgplicht.
|
|
beschikking RECHTBANK ARNHEM burgerlijk recht, sector kanton Locatie Wageningen zaakgegevens 796677 AZ VERZ 12-7002 127392 beschikking in de zaak van [werknemer] tegen 1. Partijen worden hierna [werknemer], Van der Kolk en Allianz genoemd. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: 2.1. [werknemer] was vanaf 6 juni 1995 in dienst van Van de Kolk als timmerman. 2.2. Op 24 mei 2006 is [werknemer] bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden in een woning in aanbouw door een plaat gezakt die hij over een sparing, bestemd voor een aan te brengen vlizotrap, had gelegd. 2.3. Door middel van een brief van 3 december 2008 heeft [werknemer] Van de Kolk aansprakelijk gesteld voor de door hem als gevolg van het ongeval geleden en te lijden schade. 2.4. Van de Kolk heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid aan Allianz waar zij een Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven (AVB) had gesloten. 2.5. Allianz heeft aansprakelijkheid afgewezen en vervolgens met mr. Eerdmans gecorrespondeerd. Allianz is gebleven bij haar afwijzing. 2.6. Door middel van een verzoekschrift van 30 juni 2011 heeft [werknemer] een deelgeschil aanhangig gemaakt bij de kantonrechter in Wageningen. Het verzoek richtte zich tegen Allianz. Na indiening door Allianz van een verweerschrift heeft [werknemer] de procedure ingetrokken. 3.1. [werknemer] verzoekt, samengevat weergegeven, de kantonrechter: a. Te bepalen dat Allianz als aansprakelijkheidsverzekeraar gehouden is om de letselschade van [werknemer] te dragen nu Van de Kolk aansprakelijk is voor het hem op 24 mei 2006 overkomen ongeval; 3.2. [werknemer] onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. 3.3. Van de Kolk en Allianz voeren gemotiveerd verweer. Bevoegdheid 4.1. Gelet op (de formulering van) het verzoek dat door [werknemer] wordt gedaan, is sprake van een verzoek gegrond op de directe actie van artikel 7:954 lid 6 BW. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [werknemer] ook erkend dat het hem uiteindelijk te doen is om het verkrijgen van een schade-uitkering door Allianz. Inhoudelijk dient daartoe te worden vastgesteld of Van de Kolk jegens [werknemer] op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk is. 4.2. Bevoegd om kennis te nemen van een dergelijk verzoek, dat is gegrond op de tussen Van de Kolk en Allianz gesloten verzekeringsovereenkomst, is in beginsel de sector civiel van de rechtbank, in dit geval Rotterdam gelet op de vestigingsplaats van Allianz. Ratio achter die bevoegdheidstoedeling is dat de aangesproken verzekeraar jegens de verzoeker mede alle (met name dekkings-)verweren kan inroepen die ook jegens de verzekerde zouden kunnen worden ingeroepen. 4.3. In de onderhavige zaak is aangevoerd noch gebleken dat Allianz jegens Van de Kolk, en derhalve in een procedure gegrond op een directe actie jegens [werknemer], dekkingsverweren wenst te voeren. 4.4. Zou [werknemer] gekozen hebben, of alsnog kiezen, om louter jegens Van de Kolk een deelgeschil aanhangig te maken teneinde vast te laten stellen of Van de Kolk jegens hem aansprakelijk is, dan betrof het een verzoek gegrond op de ten tijde van het ongeval tussen [werknemer] en Van de Kolk bestaande arbeidsovereenkomst en zou de kantonrechter te Wageningen bevoegd zijn (geweest) om kennis te nemen van dat deelgeschil. 4.5. Wanneer de kantonrechter de zaak aan zich houdt, wordt Allianz derhalve ook niet benadeeld doordat zij geen dekkingsverweren kan voeren bij de rechter die bevoegd is daarvan kennis te nemen. Wanneer het deelgeschil in deze procedure wordt beoordeeld, komt Allianz in die zin niet in een andere, voor haar nadelige, positie te verkeren ten opzichte van de situatie waarin [werknemer] zou kiezen voornoemde separate deelgeschillen aanhangig te maken. Ook dan is immers de aansprakelijkheid van Van de Kolk, zo die wordt aangenomen, een gegeven en is Allianz gehouden een uitkering te doen, zo zou komen vast te staan dat sprake is van schade aan de zijde van [werknemer]. 4.7. De kantonrechter acht zich derhalve bevoegd van het door [werknemer] aanhangig gemaakte deelgeschil kennis te nemen. Deelgeschil? 4.8. Vervolgens dient te worden beoordeeld of het door [werknemer] verzochte zich leent voor beoordeling in de deelgeschilprocedure. Een verzoek dient – kort gezegd – afgewezen te worden indien de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019w jo. 1019z Rv.). 4.9. De kantonrechter oordeelt op dit punt als volgt. Tussen Allianz en [werknemer] is gecorrespondeerd over de door [werknemer] gestelde aansprakelijkheid en schade. Zij zijn buiten rechte niet verder gekomen dan discussie ten aanzien van de aansprakelijkheidsvraag, meer specifiek de vraag of Van de Kolk de op haar op grond van artikel 7:658 BW rustende zorgplicht heeft geschonden. Omdat Allianz dat betwist, heeft zij aansprakelijkheid van de hand gewezen en zijn geen verdere onderhandelingen gevoerd. 4.10. Uit het door partijen in deze procedure aangevoerde maakt de kantonrechter op dat aannemelijk is dat beoordeling van die aansprakelijkheidsvraag partijen vergaand op weg zal helpen. Wanneer Van de Kolk niet aansprakelijk wordt geacht, eindigt uiteraard het geschil. Echter, ook wanneer tot het oordeel zou worden gekomen dat Van de Kolk jegens [werknemer] aansprakelijk geacht moet worden, is aannemelijk dat partijen een aanzienlijke stap dichter bij een vaststellingsovereenkomst zijn. 4.11. De aansprakelijkheidsvraag leent zich in beginsel voor beoordeling in een deelgeschilprocedure. In dit geval is die vraag naar het oordeel van de kantonrechter dermate overzichtelijk dat deze behandeld kan worden. Partijen stellen zich immers beide op het standpunt, of hebben dat onvoldoende weersproken, dat a) sparingen in een werksituatie met een plaat dienen te worden afgedekt, b) dat het afdekken dient te gebeuren met een plaat van 18 of 19 millimeter en, c) dat van [werknemer] als ervaren timmerman en op grond van de instructies verwacht mocht worden platen met voldoende dikte te gebruiken indien deze voorhanden waren. 4.12. De vraag of Van de Kolk voldaan heeft aan de op haar rustende zorgplicht spitst zich derhalve geheel toe op de vraag of [werknemer] op 24 mei 2006 een plaat van 18 of 19 millimeter kon gebruiken, derhalve of dergelijke platen op de betreffende bouwplaats aanwezig waren. Van de Kolk en Allianz voeren aan dat zulks het geval was, [werknemer] heeft dat betwist. Daarom is bewijslevering nodig. Deze is echter niet zodanig complex dat deze procedure zich daarvoor niet leent. Zorgplicht 4.13. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat het aan Van de Kolk en Allianz is te bewijzen dat Van de Kolk aan haar zorgplicht heeft voldaan die eruit bestond te zorgen dat op de bouwplaats waar [werknemer] op 24 mei 2006 werkzaam was platen met een dikte van 18 of 19 millimeter aanwezig waren zodat [werknemer] daarmee de betreffende sparing kon afdekken. 4.14. Een begin van vorenbedoeld bewijs kan gevonden worden in het door Van de Kolk en Allianz als productie 8 bij het eerdere verweerschrift (dat in deze procedure is overgelegd als productie 1) overgelegde “historie per project”. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben Van de Kolk en Allianz toegelicht dat de gearceerde regels de bedoelde platen met voldoende dikte (19 millimeter) betreffen. Er zijn, zo kan uit het overzicht worden afgeleid, dergelijke platen geleverd ten behoeve van de bouwplaats waar het ongeval is gebeurd. Op grond van enkel dit overzicht is echter niet vast te stellen of de platen feitelijk op de bouwplaats zijn afgeleverd, en niet (bijvoorbeeld) zijn verzaagd in de werkplaats van Van de Kolk, alsmede wanneer die levering dan zou hebben plaatsgevonden. 4.15. Gelet op het vorenstaande hebben Van de Kolk en Allianz voldoende gesteld om te worden toegelaten tot het leveren van voornoemd bewijs. 4.16. Voor het overige wordt iedere beslissing aangehouden. De kantonrechter 5.1. stelt Van de Kolk en Allianz in de gelegenheid te bewijzen dat op de bouwplaats waar [werknemer] op 24 mei 2006 werkzaam was op die datum platen met een dikte van 18 of 19 millimeter aanwezig waren en voor [werknemer] beschikbaar waren zodat [werknemer] daarmee de betreffende sparing kon afdekken en Van de Kolk aldus aan haar zorgplicht heeft voldaan; 5.2. bepaalt dat Van de Kolk en Allianz zich op 20 juni 2012 schriftelijk kunnen uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs willen leveren; 5.3. bepaalt dat, als Van de Kolk en Allianz bewijs willen leveren door middel van schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor vermelde rolzitting over moeten leggen; 5.4. bepaalt dat Van de Kolk en Allianz, als zij bewijs door getuigen willen leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moeten opgeven met de verhinderdata van henzelf, hun gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld; 5.5. bepaalt dat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend aan het verhoor de zaak te bespreken en om te bekijken of een schikking mogelijk is; 5.6. houdt iedere verdere beslissing aan. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012. |