Rb, deelgeschil: linksafslaande auto aansprakelijk voor aanrijding met tegemoetkomende bromfiets

Samenvatting:

Aanrijding tussen linksafslaande auto en tegemoetkomende bromfietser (verzoeker) op met verkeerslichten beveiligde kruising. Volgens verzekeraar is niet duidelijk of verzoeker door rood of groen licht is gereden, met welke snelheid en waarom in eerste instantie van een verkeerd stroomschema is uitgegaan. 1. De rechtbank oordeelt dat nu vast staat dat de auto door groen is gereden en blijkens het geldende stroomschema de bromfietser amsdan ook groen licht had, de automobilist voorrang had moeten verlenen. 2. Kosten deelgeschil. De rechtbank stelt verzoeker in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de vraag hoe de toevoeging zich verhoudt tot de begroting van de kosten van het deelgeschil.

LJN: CA3729, Rechtbank Amsterdam , 535480 / HA RK 13-28

 

Datum uitspraak: 30-05-2013

Datum publicatie: 19-06-2013

Rechtsgebied: Civiel overig

Soort procedure: Eerste aanleg – enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Deelgeschil. Aanrijding tussen bromfietser en auto. Beide verkeerslichten gelijktijdig op groen. Auto had ingevolge artikel 18 lid 1 RVV voorrang moeten verlenen. Gesteld noch gebleken dat bromfietser zich zodanig heeft gedragen dat hij moet worden geacht zelf te hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Verklaring voor recht dat de WAM verzekeraar van de auto aansprakelijk is voor de schade die de bromfietser als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden toewijsbaar. Verzoeker krijgt de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de vraag hoe de aan hem verleende toevoeging zich verhoudt tot de verzochte begroting van de kosten alsmede de verzochte veroordeling van verweerster in deze kosten. 

Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

 

 

 

 

 

Uitspraak

 

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

 

Afdeling privaatrecht

 

zaaknummer / rekestnummer: C/13/535480 / HA RK 13-28

 

Beschikking van 30 mei 2013

 

in de zaak van

 

[A],

wonende te –,

verzoeker,

advocaat mr. C.J. Vermaase te Haarlem,

 

tegen

 

de naamloze vennootschap

UNIGARANT N.V.,

gevestigd te Hoogeveen,

verweerster,

advocaat mr. D.D. Markvoort te Hoogeveen.

 

 

Partijen zullen hierna [A] en Unigarant genoemd worden.

 

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:

  het verzoekschrift met het verzoek om te beslissen over een deelgeschil betreffende letselschade met producties, ingekomen ter griffie op 5 februari 2013,

  de tussenbeschikking van 14 maart 2013, waarin een mondelinge behandeling is gelast,

  het proces-verbaal van behandeling van een verzoekschrift, gehouden op 11 april 2013, met het daarin genoemde verweerschrift.

 

1.2.  De beschikking is bepaald op heden.

 

2.  De feiten

2.1.  Op 14 november 2007 is [A] slachtoffer geworden van een verkeersongeval op de kruising van de mr. Treublaan met de Amsteldijk (naast de Berlagebrug) te Amsterdam (hierna: het ongeval en de kruising). [A] reed op zijn bromfiets, komende vanuit de richting van de Vrijheidslaan (het verlengde van de mr. Treublaan, voorbij de Amsteldijk) de kruising op en wilde rechtdoor rijden naar de mr. Treublaan. Een auto kwam [A] vanaf de mr. Treublaan tegemoet en wilde linksaf slaan, de Amsteldijk op. De auto is opgetrokken op het moment dat [A] de kruising passeerde en heeft de achterzijde van de bromfiets van [A] geraakt, waardoor [A] ten val is gekomen.

 

2.2.  [A] is na het ongeval per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. [A] heeft blijvend letsel aan zijn elleboog overgehouden aan het ongeval.

 

2.3.  De auto was ten tijde van het ongeval op grond van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij Unigarant.

 

2.4.  Een registratieset (met nummer 2007307181-1) van de politie Amsterdam-Amstelland luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)

    BEKNOPTE OMSCHRIJVING ONGEVAL

 

Bestuurdervan de scooter kwam uit de richting van de Victoriaplein en reed in de richting van de Berlagebrug. Het verkeer wordt hier geregeld door verkeerslichten het is het kruispunt Vrijheidslaan met Amsteldijk. De bestuurder van de scooter zag dat het verkeerslicht op groen stond en wilde het kruispunt over steken. Op het moment dat hij voorbij de verkeerslichten was zag de bestuurder van de scooter plotseling een auto op het kruispunt staan. Hij zag dat de auto zachtjes naar voren reed. de bestuurder van de scooter kan de auto niet meer ontwijken.

 

De bestuurder van de auto kwam uit de richting van de Berlagebrug bij het kruispunt zag de bestuurder van de auto dat het verkeerslicht op groen stond. De bestuurder heeft eerst op het kruispunt stil gestaan om het rechtdoor gaabnde verkeer voor te laten gaan. De bestuurder van de auto wilde op het kruispunt linksafslaan de Amsteldijk op. Opeens zag de bestuurder van de auto een scooter recht voor me. De bestuurder van de auto zag dat de bestuurder van de scooter op de grond was gevallen. (…)”

 

2.5.  De afdeling Verkeers Ongevallen Analyse van de politie Amsterdam-Amstelland (hierna: VOA) heeft een onderzoek ingesteld naar het ongeval. Het bijbehorende proces-verbaal (met nummer 2007307181), luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…)

5.2. Oorzaak, toedracht en gevolg

(…)

In iedergeval kan worden gesteld dat zij niet beiden gelijktijdig groenlicht hebben gehad. (…)”

 

5.3. Relevantie afgelegde verklaringen

 

De bestuurder van de bromfiets verklaarde dat hij de kruising op reed terwijl het verkeerslicht in zijn richting groenlicht uitstraalde, ongeveer vijf seconden na het laatste voertuig welke voor hem over de Vrijheidslaan in de richting van de Mr. Treublaan reed.

De bestuurder van de personenauto verklaarde eveneens dat hij de kruising opreed terwijl hetverkeerslicht in zijn richting groenlicht uitstraalde. (…)”

 

2.6.  Bij brief van 17 december 2007 heeft de advocaat van [A] Unigarant aansprakelijk gesteld voor de door [A] geleden en te lijden schade ten gevolge van het ongeval. Unigarant heeft geen aansprakelijkheid erkend.

 

2.7.  Bij brief van 2 april 2012 heeft de heer [B], specialist VBS van de politie Amsterdam-Amstelland (hierna: [B]) aan de advocaat van [A] bericht:

“(…)

Naar aanleiding van uw verzoek zend ik u bijgaand het relevante gedeelte van de specificatie verkeersregeling, zoals deze op 14-11-2007 te ca. 08:13 uur functioneerde.

 

Er zijn bij de politie geen storingen van deze installatie bekend geworden op of omstreeks bovenvermeld tijdstip.

 

De installatie op kruispunt 662 [rb: het kruispunt] stond ten tijde van de aanrijding in regeling CP 01. De richtingen (…) welke door de betrokken personen bereden werden, zijn twee niet conflicterende richtingen en kunnen dan ook gelijktijdig groen licht uitstralen. (…)”

 

2.8.  Bij brief van 3 december 2012 heeft [B] aan de advocaat van [A] bericht:

“(…) Zoals ik u al eerder telefonisch (…) heb medegedeeld, heeft u per 2 april 2012 het juiste diagram ontvangen, het ontruimingtijden diagram versie 6.

In een eerder stadium en wel op 28 december 2007 heb ik aan de afdeling VOA van de Politie Amsterdam-Amstelland het ontruimingstijden diagram versie 5 afgegeven. Deze versie heeft gefunctioneerd op 25 september 2006 van 11.34 uur tot 15.34 uur en is niet operationeel geweest ten tijde van de aanrijding waarbij uw client betrokken is geweest. (…)”

 

2.9.  [A] heeft het door [B] bij brief van 2 april 2012 verzonden gedeelte van de specificatie verkeersregeling ter beoordeling aan verkeersdeskundige [C] (hierna: [C]) voorgelegd. [C] heeft geconstateerd dat beide rijrichtingen blijkens deze specificatie gelijktijdig groen licht hebben.

 

2.10.  Naar aanleiding van de door [B] verstrekte informatie en het oordeel van [C] heeft de advocaat van [A] Unigarant bij brief van 11 mei 2012 opnieuw aansprakelijk gesteld. Unigarant is bij haar afwijzing van de aansprakelijkheid gebleven.

 

3.  Het deelgeschil

3.1.  [A] verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade die [A] als gevolg van het ongeval van 14 november 2007 heeft geleden en nog zal lijden en Unigarant te veroordelen tot betaling aan [A] van een voorschot op de geleden en te lijden schade ter grootte van EUR 10.000,00 en van de buitengerechtelijke kosten die [A] tot aan de voorbereiding van dit deelgeschil heeft gemaakt, ter grootte van EUR 9.034,94. Voorts verzoekt [A] de rechtbank om te bepalen dat Unigarant, na overlegging van een declaratie met specificatie, de kosten van verkeersdeskundige [C] zal vergoeden tot een maximum van EUR 500,00 exclusief btw. Tot slot verzoekt [A] de rechtbank om de kosten van het deelgeschil te begroten conform zijn opgave en Unigarant in deze kosten te veroordelen, een en ander – voor zover mogelijk – uitvoerbaar bij voorraad.

 

3.2.  [A] legt hieraan – kort gezegd – ten grondslag dat de verzekerde van Unigarant artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) heeft overtreden en daarmee een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [A]. Unigarant is op grond van artikel 6 WAM rechtstreeks voor deze onrechtmatige daad aan te spreken en is volgens [A] gehouden de schade die hij ten gevolge van het ongeval lijdt en heeft geleden volledig te vergoeden. [A] meent dat een beslissing over de (omvang van de) aansprakelijkheid de weg zal vrijmaken voor het schaderegelingstraject en dat dit geschil zich derhalve leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

 

3.3.  Unigarant voert verweer en voert – samengevat – aan dat de onderhavige zaak zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure omdat het feitencomplex onvoldoende is uitgekristalliseerd en te verwachten is dat nadere bewijsvoering noodzakelijk zal zijn. Voorts betwist Unigarant de toedracht van het ongeval en in het verlengde daarvan (de grondslag van) haar aansprakelijkheid.

 

3.4.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

 

4.  De beoordeling

Lenen de verzoeken zich voor behandeling in een deelgeschilprocedure?

4.1.  De rechtbank zal eerst het verweer van Unigarant behandelen, samengevat inhoudende dat de verzoeken van [A] zich niet lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure.

 

4.2.  Een deelgeschil is een geschil tussen partijen waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij of zij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. De deelgeschilprocedure is dus bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de algehele buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. Partijen vragen in een deelgeschilprocedure de rechter om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019w Rv).

 

4.3.  [A] verzoekt – naast een verklaring voor recht – veroordeling van Unigarant tot betaling van een voorschot en van buitengerechtelijke kosten en voorts om te bepalen dat Unigarant de kosten van de door [A] ingeschakelde verkeersdeskundige [C] dient te vergoeden. De rechtbank overweegt dat gesteld noch gebleken is dat onenigheid tussen partijen op deze punten aanleiding is geweest voor het vastlopen van de onderhandelingen tussen hen en dat beoordeling van deze verzoeken kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering van [A]. De rechtbank is derhalve van oordeel dat deze verzoeken zich niet lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w Rv en zal deze verzoeken dan ook afwijzen.

 

4.4.  Het verzoek van [A] om voor recht te verklaren dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade die hij als gevolg van het ongeval van 14 november 2007 heeft geleden en nog zal lijden, valt in beginsel wel binnen de beschrijving van artikel 1019w Rv. Immers, indien zou worden vastgesteld dat Unigarant aansprakelijk is, kunnen partijen verder onderhandelen over de omvang van de schade. Unigarant voert aan dat nadere bewijslevering omtrent de toedracht van het ongeval noodzakelijk zal zijn om een beslissing te kunnen nemen over de aansprakelijkheidsvraag, zodat dit verzoek van [A] zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Ter beantwoording van de vraag of in dit concrete geval nadere bewijslevering noodzakelijk is, acht de rechtbank de uitkomst van haar inhoudelijke beoordeling van dit verzoek doorslaggevend. De rechtbank zal thans dan ook eerst tot die beoordeling overgaan.

 

Aansprakelijkheid Unigarant

4.5.  [A] stelt zich op het standpunt dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade die hij ten gevolge van het ongeval lijdt en heeft geleden en voert daartoe aan dat de verzekerde van Unigarant artikel 18 lid 1 RVV heeft overtreden, welk artikel op de datum van het ongeval luidde: “bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.” Volgens [A] is de toedracht van het ongeval duidelijk. Hij had groen licht toen hij de kruising op reed. Blijkens de registratieset van de politie (zie hiervoor onder 2.4) is de bestuurder van de auto van de verzekerde van Unigarant ook met groen licht de kruising opgereden en heeft hij, omdat hij linksaf wilde slaan, de auto op het kruispunt stil gezet om rechtdoorgaand verkeer uit tegengestelde richting voorrang te verlenen. De auto is vervolgens opgetrokken op het moment dat [A] de kruising passeerde en heeft de achterzijde van de bromfiets van [A] geraakt. Ingevolge artikel 18 lid 1 RVV had de auto [A], net als het overige rechtdoorgaande verkeer uit tegengestelde richting, voorrang moeten verlenen, aldus [A]. [A] wijst in dit kader tevens op de brieven van [B] van 2 april 2012 en 3 december 2012 (zie hiervoor onder 2.7 en 2.8). Hieruit blijkt volgens [A] dat beide stoplichten gelijktijdig groen licht uitstraalden en dat de opmerking van de VOA in haar proces-verbaal dat [A] en de auto niet beiden gelijktijdig groen licht hebben gehad (zie hiervoor onder 2.5), berust op een vergissing die het gevolg is van het feit dat eerder een verkeerd stroomschema is overgelegd aan de politie.

 

4.6.  Unigarant heeft de verklaring van de bestuurder van de auto, zoals die is opgenomen in de registratieset van de politie, als zodanig niet betwist, maar weerspreekt wel dat de toedracht van het ongeval duidelijk is. Zo is volgens Unigarant niet duidelijk of [A] door rood of groen licht is gereden, met welke snelheid [A] reed en waarom in eerste instantie van een verkeerd stroomschema is uitgegaan door de VOA. Er zijn vele scenario’s denkbaar en om vast te kunnen stellen dat de auto ten onrechte geen voorrang heeft verleend aan [A] is nadere bewijslevering noodzakelijk, aldus Unigarant.

 

4.7.  De rechtbank overweegt dat (ook) volgens Unigarant vast staat dat de auto van haar verzekerde met groen licht de kruising op is gereden. Dit strookt met de verklaring van de bestuurder van de auto, zoals die is opgenomen in de registratieset van de politie. De rechtbank overweegt dat uit de brieven van [B] volgt dat beide verkeerslichten ten tijde van het ongeval gelijktijdig groen licht uitstraalden. Unigarant heeft de juistheid van de inhoud van deze brieven van [B] naar het oordeel van de rechtbank niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dat de brieven geen antwoord geven op de vragen waarom in eerste instantie van het verkeerde stroomschema is uitgegaan en waarom dat stroomschema maar zo’n korte periode toepasselijk was, zoals Unigarant tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld, maakt dat niet anders. Gelet op het feit dat de auto van de verzekerde van Unigarant met groen licht de kruising op is gereden, kan er naar het oordeel van de rechtbank vanuit worden gegaan dat [A], zoals hij zelf ook heeft verklaard, eveneens groen licht had toen hij de kruising op reed.

 

4.8.  Evenmin is in geschil dat de bestuurder van de auto, nadat hij met groen licht de kruising was opgereden, de auto even stil heeft gezet op de kruising om rechtdoorgaand verkeer vanuit tegengestelde richting voorrang te verlenen. De verklaring van de bestuurder van de auto in de registratieset van de politie dat hij linksaf wilde slaan en opeens recht voor zich een scooter zag, is door Unigarant niet weersproken. Uit deze verklaring kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de bestuurder van de auto is opgetrokken om linksaf te slaan en daarbij [A], die op dat moment op zijn brommer de kruising op reed, over het hoofd heeft gezien. Aangezien [A] door groen licht was gereden en de auto op dezelfde weg tegemoet kwam, concludeert de rechtbank dat de bestuurder van de auto [A] ingevolge artikel 18 lid 1 RVV voorrang had dienen te verlenen. Het beroep van Unigarant op artikel 64 RVV gaat gelet op het voorgaande niet op. Voor de andere scenario’s waar Unigarant op doelt, bestaan geen concrete aanwijzingen. Gesteld noch gebleken is dat [A] zich zodanig heeft gedragen dat hij moet worden geacht zelf te hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Unigarant heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de auto van haar verzekerde voorrang had moeten verlenen aan [A]. Door geen voorrang te verlenen aan [A] heeft de verzekerde van Unigarant artikel 18 lid 1 RVV overtreden en daarmee onrechtmatig gehandeld jegens [A]. Ingevolge artikel 6 WAM kan [A] Unigarant hiervoor rechtstreeks aanspreken.

 

4.9.  De rechtbank concludeert dat de toedracht van het ongeval voldoende duidelijk is, zodat nadere bewijslevering niet noodzakelijk is om een beslissing te kunnen nemen over de aansprakelijkheidsvraag. Daarmee leent het verzoek van [A] zich voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de door [A] verzochte verklaring voor recht dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade die hij als gevolg van het ongeval van 14 november 2007 heeft geleden en nog zal lijden, toewijzen.

 

De kosten

4.10.  [A] verzoekt om begroting door de rechtbank van alsmede veroordeling van Unigarant in de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van deze deelgeschilprocedure op de voet van artikel 1019aa Rv. [A] begroot zijn kosten op EUR 5.903,33 inclusief 6% kantoorkosten en 19% BTW, te vermeerderen met het griffierecht en de kosten die in het kader van de zitting zijn gemaakt.

 

4.11.  De rechtbank overweegt dat [A] bij zijn verzoekschrift een kopie van een aan hem verleende toevoeging in het geding heeft gebracht. De rechtbank zal [A] in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de vraag hoe deze toevoeging zich verhoudt tot de verzochte begroting van de kosten alsmede de verzochte veroordeling van Unigarant in deze kosten. Unigarant zal hier bij antwoordakte op mogen reageren.

 

4.12.  Iedere verdere beslissing zal derhalve worden aangehouden.

 

 

5.  De beslissing

 

De rechtbank

 

5.1.  bepaalt dat [A] op 12 juni 2013 de hiervoor onder 4.11 bedoelde akte dient te nemen;

 

5.2.  houdt iedere verdere beslissing aan.

 

 

Deze beschikking is gegeven door mr. K. Mans en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2013.?

 

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey