Rb, deelgeschil: Voor voorschot is meer duidelijkheid nodig
Partijen onderhandelen over de medische expertises. Het feit dat verzekeraar geen nader voorschot wil uitbetalen kan de lopende onderhandelingen bemoeilijken. In zoverre is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een impasse en dat in dit verband niet te zware eisen moeten worden gesteld aan de voorwaarde dat de verzochte beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De aard van de deelgeschilprocedure brengt met zich dat de deelgeschilrechter zoveel mogelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud oordeelt. Dit stelt andere eisen aan de beoordeling van een verzoek over een voorschot dan als in kort geding of provisionele eis in een bodemprocedure zou worden gevorderd, waarin voorlopige oordelen worden geformuleerd. Op basis van de stukken moet vastgesteld kunnen worden dat aanspraak bestaat op schadevergoeding die de reeds betaalde voorschotten overstijgt. Dat is niet het geval. Er bestaat te weinig duidelijkheid over de omvang van de aan het ongeval toe te rekenen schade. Voor nadere bewijslevering is in een deelgeschilprocedure in beginsel geen plaats.
ECLI:NL:RBMNE:2013:2704
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak 10-07-2013
Datum publicatie 11-07-2013
Zaaknummer C/16/345447 / HA RK 13-169
Rechtsgebieden Civiel recht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Deelgeschil. Verzoek (nader) voorschot valt onder toepassingsbereik deelgeschilprocedure. Voor toewijzing ervan wel vereist dat kan worden vastgesteld dat geleden schade de verstrekte voorschotten overstijgt. Nu dit i.c. niet kan worden vastgesteld omdat causaal verband klachten/beperkingen en ongeval nog niet vaststaat en schade onvoldoende is onderbouwd, wordt geen nader voorschot toegewezen.
VindplaatsenRechtspraak.nl
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/345447 / HA RK 13-169
Beschikking van 10 juli 2013
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. L.A. Drenth,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EURO INSURANCES LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
verweerster,
advocaat mr. A.T. Bolt.
Partijen worden hierna[verzoeker] en Euro Insurance genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–
het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 31 mei 2013;
–
het verweerschrift, ter griffie ingekomen op 18 juni 2013;
–
de brief van 18 juni 2013 met de producties 19b en 29 van[verzoeker];
–
de brief van 20 juni 2013 met de producties 30a, 30b, 31 en 32 van[verzoeker];
–
de mondelinge behandeling;
–
de pleitnotitie van mr. L.A. Drenth.
1.2.
Vervolgens is uitspraak bepaald.
2 De feiten
2.1.
Op 28 februari 2011 is[verzoeker] door een ander – bij Euro Insurance verzekerd – motorrijtuig met hoge snelheid aangereden, waarbij de auto van[verzoeker] in de flank is geraakt, in een draai is gekomen en tegen een lantaarnpaal tot stilstand is gekomen.
2.2.
Euro Insurance heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.
2.3.
Partijen zijn, door tussenkomst van schaderegelingsbureau Crawford & Company, in onderhandeling getreden over de vaststelling van de schade.
2.4.
Tot oktober 2012 is door Euro Insurance bij wijze van voorschot op de schadevergoeding in totaal een bedrag van € 62.500,00 aan[verzoeker] voldaan.
2.5.
Op dit moment bestaat tussen partijen overeenstemming over een te entameren neurologische expertise door neuroloog Verlooy en (vervolgens) een plastisch chirurgische expertise.
3 Het deelgeschil
3.1.
[verzoeker]verzoekt de rechtbank:
1.
Euro Insurance, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 50.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van deze uitspraak tot aan de dag der algehele betaling, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie meent te kunnen vaststellen;
2.
Euro Insurance, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan (de advocaat van)[verzoeker], althans aan[verzoeker] te betalen ten titel van buitengerechtelijke kosten bedrag van € 20.280,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van deze uitspraak, althans een bedrag dat rechtbank in goede justitie meent te kunnen vaststellen;
3.
de kosten te begroten op grond van artikel 1019aa Rv overeenkomstig de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde specificatie althans (subsidiair) de kosten naar redelijkheid en in overeenstemming met de geldende regelen vast te stellen en te begroten, alsmede Euro Insurance, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van de kosten aan (de advocaat van)[verzoeker] , te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 14 dagen na deze uitspraak, althans na betekening daarvan aan Euro Insurance.
3.2.
Aan dit verzoek legt[verzoeker] het volgende ten grondslag. Het doel van deze procedure is om een nader voorschot te verkrijgen, aangezien[verzoeker] als gevolg van het ongeval niet over voldoende middelen van bestaan beschikt en als gevolg daarvan schulden heeft gemaakt en in grote problemen komt. Euro Insurance is als aansprakelijke partij gehouden de schade van[verzoeker] te vergoeden en daarop afdoende te bevoorschotten. Hoewel expertises zullen moeten plaatsvinden komt voor de huidige fase in voldoende mate naar voren dat de huidige klachten en beperkingen van[verzoeker] ongevalsgerelateerd zijn. In ieder geval staat de ongevalsgerelateerdheid voldoende vast om gedurende de periode tot de expertises plaatsvinden en er gerapporteerd wordt aan[verzoeker] voldoende voorschot te verstrekken zodat hij kan voorzien in zijn levensonderhoud. De door[verzoeker] geleden schade is aanzienlijk hoger dan het bedrag van € 62.500,00 dat tot op heden is bevoorschot. Op basis van de tot op heden tussen partijen gehanteerde uitgangspunten terzake van het verlies aan arbeidsvermogen van € 2.500,00 per maand en de schadepost huishoudelijke hulp van € 110,50 per maand begroot[verzoeker] in het kader van het onderhavige verzoek tot bevoorschotting de totale schade tot 1 januari 2014 vooralsnog op € 120.000,00 exclusief buitengerechtelijke kosten en belastinggarantie. Nu tot op heden aan voorschotten een bedrag van € 62.500,00 is uitgekeerd stelt[verzoeker] recht en belang te hebben bij nadere bevoorschotting van € 50.500,00.
Tot en met 21 mei 2013 bedragen de buitengerechtelijke kosten € 39.993,31. Omdat op de buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 19.713,03 is bevoorschot, resteert per saldo een bedrag van € 20.280,28. Van dit laatste bedrag verzoekt[verzoeker] vergoeding door Euro Insurance.
3.3.
Euro Insurance voert gemotiveerd verweer.
3.4.
De rechtbank zal hierna indien en voor zover nodig nader ingaan op de standpunten van partijen.
4 De beoordeling
4.1.
Een deelgeschil is een geschil tussen partijen waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij of zij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. De deelgeschilprocedure is dus bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de algehele buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. Partijen vragen in een deelgeschilprocedure de rechter om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Gelet daarop dient de rechtbank te beoordelen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure dan wel, indien dat niet het geval is, of het verzoek moet worden afgewezen.
4.2.
Euro Insurance is van mening dat het door[verzoeker] voorgelegde verzoek tot betaling van een nader voorschot zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Volgens Euro Insurance is geen sprake van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. Partijen zijn juist in gezamenlijk overleg bezig om onafhankelijke medische expertises in gang te zetten. Weliswaar verschillen partijen van mening of in afwachting van deze medische expertises nog een aanvullend voorschot aan[verzoeker] moet worden verstrekt, maar dit heeft niet geleid tot het vastlopen van de onderhandelingen tussen partijen. Omdat[verzoeker] enkel om een aanvullend voorschot verzoekt en niet ook een beslissing vraagt over andere geschilpunten, is Euro Insurance bovendien van mening dat de beslissing over een aanvullend voorschot niet bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1019z Rv.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de Parlementaire Geschiedenis van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 14 en 19 alsmede Kamerstukken II, 2008-2009, 31 518, nr. 8, p. 2) volgt dat het verzoek kan zien op vaststellingen over de materiële rechtsverhouding tussen partijen, terwijl het ook gericht kan zijn op het verkrijgen van een rechterlijk oordeel over de wijze waarop partijen zich bij het regelen van de schade dienen te gedragen. Onder deze laatste categorie, aspecten van het schaderegelingsproces, valt een beslissing over de toekenning van een (aanvullend) voorschot.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel partijen over de medische expertises (wel) onderhandelen, het feit dat Euro Insurance geen nader voorschot wil uitbetalen aan[verzoeker] dit de lopende onderhandelingen wel kan bemoeilijken. In zoverre is de rechtbank van oordeel dat een dergelijk verschil van inzicht beschouwd moet worden als een impasse en dat in dit verband niet te zware eisen moeten worden gesteld aan de voorwaarde dat de verzochte beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4.4.
Daarmee komt de rechtbank toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van[verzoeker]. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de aard van de deelgeschilprocedure met zich brengt dat de deelgeschilrechter zoveel mogelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud oordeelt. Dit stelt dus andere eisen aan de beoordeling van een verzoek over een (aanvullend) voorschot dan indien een voorschot in kort geding of provisionele eis in een bodemprocedure zou worden gevorderd (waarin alsdan voorlopige oordelen worden geformuleerd). Dit betekent dat op basis van de thans in het geding gebrachte stukken vastgesteld moet kunnen worden dat[verzoeker] een aanspraak heeft op schadevergoeding die de reeds door Euro Insurance betaalde voorschotten (significant) overstijgt. Voor (nadere) bewijslevering is in een deelgeschilprocedure immers in beginsel geen plaats, terwijl het in voorkomend geval ook niet zou gaan om een overzichtelijke, eenvoudige bewijskwestie op grond waarvan de rechtbank aanleiding zou zien op dat uitgangspunt een uitzondering te maken.[verzoeker]
4.5.
[verzoeker] heeft zijn schade onderbouwd aan de hand van de als productie 16 en 17 overgelegde schadeoverzichten, waarbij de belangrijkste schadepost het verlies aan verdienvermogen is. Deze schadeoverzichten en de daarachter gevoegde foto’s vormen naar het oordeel van de rechtbank echter een volstrekt onvoldoende onderbouwing van de gestelde geleden (arbeidsvermogens)schade. Deze is immers geheel gebaseerd op de eigen visie van[verzoeker], zonder dat een behoorlijke objectieve benadering heeft plaatsgevonden. Bovendien lopen in het overzicht werkelijk geleden schade en verloren gegane toekomstverwachtingen door elkaar.
4.6.
Teneinde te kunnen beoordelen of de gestelde (arbeidsvermogens)schade het gevolg is van het ongeval moet beoordeeld worden of en in hoeverre[verzoeker] arbeidsongeschikt is (geweest). Hierbij is van belang dat Euro Insurance heeft aangevoerd dat uit de medische documentatie blijkt dat[verzoeker] voorafgaand aan het ongeval al diverse klachten had waarvan onduidelijk is of die de arbeidsongeschiktheid veroorzaken dan wel dat dit het ongeval is. Hiertoe zal onderzoek verricht moeten worden, te beginnen met medisch onderzoek, waarna een verzekeringsgeneeskundige aan de hand van de uitkomsten van dat onderzoek een belastbaarheids- en beperkingenprofiel zal moeten opstellen, waarna eventueel een arbeidsdeskundige geraadpleegd moet worden over de – kort gezegd – verdiencapaciteiten van[verzoeker]. Partijen bereikten eerst kort geleden overeenstemming over het te verrichten neurologisch (en plastisch chirurgisch) onderzoek, zodat nog geenszins het stadium is bereikt dat duidelijkheid bestaat over de klachten en beperkingen die kunnen worden toegeschreven aan het[verzoeker] overkomen ongeval. Aldus bestaat te weinig duidelijkheid over de omvang van de aan het ongeval toe te rekenen schade. Het voorgaande betekent dat de rechtbank thans niet kan vaststellen dat[verzoeker] een vorderingsrecht heeft dat de reeds verstrekte voorschotten overstijgt. Het enkele feit dat de financiële situatie waarin[verzoeker] zich bevindt nijpend is, rechtvaardigt in het licht van het vooroverwogene niet het toekennen van een aanvullend voorschot. Het verzoek (sub 1) wordt afgewezen.
4.7.
[verzoeker]vraagt vergoeding van de tot aan de onderhavige procedure (21 mei 2013) gemaakte buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 20.280,28 (na aftrek van het bevoorschotte bedrag van € 19.713,03 ter zake van buitengerechtelijke kosten). Euro Insurance voert aan dat tot dusver een bedrag van € 19.713,03 aan buitengerechtelijke kosten is vergoed. Zeker wanneer dat wordt gerelateerd aan de tot dusver geleden schade (als die al ongevalsgevolg is) en het stadium waarin de schaderegeling zich bevindt, is dat een hoge vergoeding. Euro Insurance vindt het niet geloofwaardig dat de werkelijke buitengerechtelijke kosten nog ruim € 20.000,00 meer zouden bedragen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Deze extra kosten voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Hoewel het op zichzelf genomen redelijk is dat[verzoeker], gezien het hem overkomen ongeval, kosten maakt, waaronder kosten van rechtsbijstand is de rechtbank van oordeel dat in verband met de thans nog bestaande onduidelijkheid over het causaal verband en daarmee over de omvang van de schade, verweerster niet gehouden is tot het voldoen van het thans gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten. Het verzoek (sub 2) wordt afgewezen.
4.8.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.[verzoeker]
[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 5.752,28 (te vermeerderen met het griffierecht). Euro Insurance stelt zich kort gezegd op het standpunt dat slechts zeer beperkte kosten dit deelgeschil rechtvaardigen. Zij heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het aantal uren en het uurtarief. De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 15 uren x € 220,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 3.300,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door[verzoeker] betaalde griffierecht van € 842,00. Euro Insurance zal tot betaling daarvan aan[verzoeker] worden veroordeeld.
De door[verzoeker] over deze kosten verzochte wettelijke rente zal de rechtbank toewijzen, een en ander op grond van het bepaalde in artikel 6:119 BW gelezen in samenhang met artikel 6:83 aanhef en onder a BW.
4.9.
Omdat tegen een beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening open staat, zal de rechtbank de verzochte uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de verzoeken sub 1 en 2 af;
5.2.
begroot de kosten van dit deelgeschil op € 3.300,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het griffierecht van 842,00, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 14 dagen na uitspraakdatum, althans na betekening, en veroordeelt Euro Insurance tot betaling daarvan aan[verzoeker];
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2013