Rb: verzoek om voorlopig deskundigenonderzoek na gezamenlijke expertise afgewezen

Samenvatting:

Medische aansprakelijkheid. Het ziekenhuis verzoekt om een voorlopig deskundigenonderzoek, omdat het eerder op gezamenlijk verzoek opgestelde expertiserapport in haar visie zowel procedureel als inhoudelijk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het ziekenhuis was ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld te reageren op het conceptrapport. T.a.v de inhoud oordeelt de rechtbank dat, uitsluitend wanneer op voorhand duidelijk is dat het conceptrapport getuigt van een zodanig gebrek aan deskundigheid en/of zo evidente fouten bevat, dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat het definitieve rapport zal voldoen aan de daaraan te stellen eisen, er aanleiding kan zijn om reeds op basis van een conceptrapport te oordelen dat een nieuwe deskundige dient te worden benoemd. Hiervan is geen sprake. De rechtbank acht het in strijd met goede procesorde om een nieuw onderzoek te gelasten. Het ziekenhuis mag alsnog reageren op het expertiserapport, waarna de deskundige de opmerkingen kan verwerken.

Volledige uitspraak:

LJN: BY2555, Rechtbank ‘s-Gravenhage , 418854 / HA RK 12-237

Datum uitspraak:

25-10-2012

Datum publicatie:

07-11-2012

Rechtsgebied:

Civiel overig

Soort procedure:

Eerste aanleg – enkelvoudig

Inhoudsindicatie:

Voorlopig deskundigenonderzoek. Medisch. Verzoek afgewezen. In strijd met goede procesorde om op dit moment een nieuw onderzoek, op de voet van artikel 202 Rv, te verlangen.

Vindplaats(en):

Rechtspraak.nl

 

Uitspraak

 

beschikking

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 418854 / HA RK 12-237

Beschikking van 25 oktober 2012

in de zaak van

de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting

STICHTING GROENE HART ZIEKENHUIS,

gevestigd te Gouda,

verzoekster,

advocaat mr. J. Streefkerk te Voorburg,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verweerder,

advocaat mr. M.J.M. Postma te Utrecht.

Partijen zullen hierna het ziekenhuis en [verweerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.Het ziekenhuis heeft op 7 mei 2012 een verzoekschrift ingediend waarin zij de rechtbank verzoekt een voorlopig deskundigenbericht te bevelen.

 

1.2.[verweerder] heeft op 26 juli 2012 een verweerschrift ingediend.

1.3.Voorts zijn ingekomen een brief d.d. 6 augustus 2012, met bijlagen, van de zijde van het ziekenhuis en een brief d.d. 7 augustus 2012, met bijlagen, van de zijde van [verweerder].

 

1.4.De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2012. Hierbij zijn verschenen: mr. Streefkerk namens het ziekenhuis, alsmede [verweerder] in persoon, bijgestaan door mr. Postma. Mr. Streefkerk heeft ter terechtzitting een nader stuk overgelegd.

 

2.Het verzoek

2.1.Het ziekenhuis legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag. Op 14 september 2008 heeft dr. D.J. [arts] (hierna: [arts]) een galblaasoperatie bij [verweerder] uitgevoerd. In verband met klachten c.q. complicaties is [verweerder] enkele dagen na de operatie overgebracht naar het Leids Universitair Medisch Centrum (hierna: het LUMC), alwaar hij op 24 september 2008 opnieuw is geopereerd. Op 11 oktober 2008 is [verweerder] ontslagen uit het LUMC. Nadien hebben evenwel nog diverse ingrepen in het LUMC plaatsgevonden.

 

2.2.Bij brief van 21 oktober 2008 heeft [verweerder] het ziekenhuis aansprakelijk gesteld. Gegeven het verschil van mening over de aansprakelijkheid is in overleg tussen partijen besloten om de vraag of sprake is geweest van verwijtbaar onzorgvuldig handelen van [arts] voor te leggen aan een medisch deskundige. Partijen hebben overeenstemming bereikt over zowel de persoon van de deskundige, te weten prof. dr. H. Obertop (hierna: Obertop), als de aan deze deskundige voor te leggen vragen.

 

2.3.Tegen de vervolgens op 26 januari 2011 door Obertop uitgebrachte rapportage heeft het ziekenhuis ernstige en zwaarwegende bezwaren. Volgens het ziekenhuis heeft Obertop het operatieverslag verkeerd gelezen en daaraan onjuiste en in het geheel niet onderbouwde gevolgtrekkingen verbonden. Ook geeft hij er blijk van dat hij niet beschikt over voldoende (praktijk)deskundigheid om het medisch handelen tot in detail te beoordelen, aldus het ziekenhuis. Aan het rapport kan dus geen, althans onvoldoende betekenis toekomen voor de beslechting van het geschil tussen partijen.

 

2.4.Ook procedureel gezien voldoet het rapport niet aan de daaraan te stellen eisen, nu Obertop heeft verzuimd om de behandelend arts [arts] in de gelegenheid te stellen om naar aanleiding van de concept-rapportage te reageren. Volgens het ziekenhuis blijkt uit het rapport eenduidig dat Obertop zich definitief een mening heeft gevormd, zodat het zinledig is om hem achteraf alsnog voor te houden op welke onderdelen zijn rapportage niet correct is. Teneinde haar rechtspositie te kunnen bepalen heeft het ziekenhuis er recht op en belang bij dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt met betrekking tot de vraag of en zo ja, in hoeverre sprake is geweest van een beroepsfout van [arts]. Het ziekenhuis verzoekt om prof. dr. J.F. Lange, zijnde de aanvankelijk door partijen beoogde deskundige, als deskundige te benoemen, met vaststelling van dezelfde vragen als welke aan Obertop zijn voorgelegd.

 

3.Het verweer

3.1.[verweerder] verzet zich tegen inwilliging van het verzoek en voert daartoe het volgende aan. Obertop heeft, op gezamenlijk verzoek van partijen, onderzoek gedaan en een concept-rapport uitgebracht. Conform de gemaakte afspraken is eerst aan [verweerder] de gelegenheid geboden om van zijn blokkerings- en correctierecht gebruik te maken. Nadat hij van laatstgenoemd recht gebruik heeft gemaakt, is het concept-rapport aan beide partijen gestuurd. Het ziekenhuis gaat er ten onrechte van uit dat op 26 januari 2011 door Obertop een definitief rapport aan partijen is toegezonden. Partijen hadden dan ook nog de gelegenheid om aan Obertop vragen te stellen of verzoeken te doen. Toen het ziekenhuis aan [verweerder] kenbaar heeft gemaakt nog op het rapport te willen reageren, heeft [verweerder] aangegeven dat het ziekenhuis conform de gemaakte afspraken in de gelegenheid werd gesteld om alsnog haar commentaar aan Obertop voor te leggen. Van deze gelegenheid heeft het ziekenhuis echter geen gebruik willen maken. De enkele omstandigheid dat het ziekenhuis in het concept-rapport van Obertop in het ongelijk wordt gesteld, is geen reden om een gerechtsdeskundige te benoemen die hetzelfde onderzoek opnieuw gaat uitvoeren, aldus [verweerder].

 

4.De beoordeling

4.1.De rechtbank stelt voorop dat een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek in beginsel dient te worden toegewezen, mits dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is anders indien het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen misbruik wordt gemaakt of dat het verzoek moet afstuiten op een ander zwaarwichtig bezwaar.

 

4.2.Gebleken is dat partijen in gezamenlijk overleg hebben besloten tot een medische expertise, waarbij zij overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de deskundige (nadat bleek dat de twee aanvankelijk beoogde deskundigen wegens tijdgebrek niet beschikbaar waren) en de aan hem te stellen vragen.

 

4.3.De rechtbank overweegt dat de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de totstandkoming van de rapportage van Obertop mede de inhoud van de tussen partijen geldende procesorde bepaalt, in die zin dat een zodanige rapportage op één lijn kan worden gesteld met een door de rechter opgedragen deskundigenbericht. In een dergelijk geval geldt dat wanneer geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen de wijze van totstandkoming of de inhoud van het rapport, het in strijd is met de goede procesorde om een nieuw onderzoek, op de voet van een voorlopig deskundigenbericht, te verlangen.

 

4.4.Aangezien het ziekenhuis zich op het standpunt stelt dat de rapportage van Obertop zowel procedureel als inhoudelijk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, zal de rechtbank hierna eerst ingaan op de wijze van totstandkoming van het rapport en vervolgens op de inhoud van het rapport.

 

Wijze van totstandkoming van het rapport

4.5.In de namens beide partijen aan Obertop gerichte brief is, in verband met de te volgen werkwijze en voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

 

"Indien u meent dat onzorgvuldig is gehandeld en mitsdien toekomt aan beantwoording van de vragen 4 t/m 7, dient u uw rapport na beantwoording van die vragen eerst aan mij als rechtstreeks gemachtigde van cliënt toe te zenden zodat ik hem in staat kan stellen zijn correctierecht en recht op blokkering uit te oefenen. Voorts maak ik u erop attent dat het correctierecht alleen feitelijke onjuistheden betreft in de anamnese en dat geen wijzigingen moeten worden aangebracht in uw bevindingen of de conclusies zonder beide partijen hiervan in kennis te stellen.

 (…)

Indien uw rapport daar aanleiding toe geeft zullen beide partijen in de gelegenheid worden gesteld nadere vragen te stellen of verzoeken te doen."

 

4.6.Uit de overgelegde stukken blijkt dat Obertop onderzoek heeft gedaan en een concept-rapport heeft opgesteld. Dit concept-rapport is vervolgens aan [verweerder] voorgelegd in verband met diens blokkerings- en correctierecht. Vervolgens is het rapport van Obertop van 26 januari 2011 ten onrechte als een definitief rapport aangemerkt, terwijl het ziekenhuis nog niet in de gelegenheid was gesteld om op het rapport te reageren. Bij brief van 20 augustus 2011 heeft [arts] aan het ziekenhuis laten weten dat hij het niet eens is met de rapportage van Obertop. Vervolgens heeft het ziekenhuis pas bij brief van 26 september 2011 de bezwaren tegen het rapport aan [verweerder] kenbaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft [verweerder] het ziekenhuis bij brieven van 27 oktober 2011 en 5 december 2011 in de gelegenheid gesteld om – conform de overeengekomen werkwijze – zich alsnog over het rapport van Obertop uit te laten en het commentaar aan Obertop voor te leggen. Van deze gelegenheid heeft het ziekenhuis evenwel geen gebruik gemaakt. In plaats daarvan heeft zij [verweerder] laten weten het onderhavige verzoek te zullen indienen.

 

4.7.Anders dan het ziekenhuis betoogt, is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor geschetste gang van zaken tot de conclusie leidt dat de door Obertop gevolgde werkwijze voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dat Obertop in verband met het correctie- en blokkeringsrecht van [verweerder] het rapport in eerste instantie (uitsluitend) aan hem heeft voorgelegd alvorens het rapport van 26 januari 2011 aan beide partijen toe te zenden, is in overeenstemming met de gemaakte afspraken, zoals weergegeven onder r.o. 4.5.

 

4.8.Ten onrechte is er in eerste instantie van uitgegaan dat het rapport van 26 januari 2011 een definitief rapport was, aangezien het ziekenhuis nog niet in de gelegenheid was gesteld om op het rapport van 26 januari 2011 te reageren. [arts] en het ziekenhuis zijn daartoe vervolgens wel overgegaan en toen het ziekenhuis aan [verweerder] kenbaar had gemaakt dat zij nog niet op het rapport van Obertop had gereageerd, heeft [verweerder] – conform de overeengekomen werkwijze – het ziekenhuis hiertoe alsnog de gelegenheid geboden. Daarmee is het verzuim in de uitvoering van de werkwijze op een voor het ziekenhuis afdoende wijze hersteld en is het ziekenhuis niet langer in haar belangen geschaad. Dat het ziekenhuis vervolgens geweigerd heeft om alsnog haar commentaar aan Obertop voor te leggen, doet daar niet aan af.

 

4.9.Ook het betoog van het ziekenhuis dat Obertop naar aanleiding van diens rapport van 26 januari 2011 zijn standpunt al definitief heeft bepaald, gaat niet op. De door partijen overeengekomen werkwijze is een gebruikelijke en stemt overeen met de procedure die voor de gerechtsdeskundige geldt. Blijkens punt 25 van de door de rechtspraak gehanteerde "Leidraad deskundige in civiele zaken", dient een gerechtsdeskundige een (concept)rapport uit te brengen dat de volledige onderzoeksbevindingen, inclusief de antwoorden op de vragen bevat, waarna partijen in de gelegenheid worden gesteld daarop hun commentaar te geven. Het rapport van Obertop van 26 januari 2011 voldoet aan de voorwaarden die in de Leidraad worden gesteld aan een rapport waar partijen nog op mogen reageren, zodat het ziekenhuis niet in haar belangen is geschaad door het feit dat het rapport van 26 januari 2011 ten onrechte als definitief rapport is aangemerkt.

 

4.10.In dit verband is nog wel van belang dat [verweerder] ertoe is overgegaan het commentaar van [arts] zelf door te sturen aan de deskundige, naar aanleiding waarvan de deskundige een schriftelijke reactie heeft gegeven. De rechtbank is, anders dan het ziekenhuis heeft betoogd, van oordeel dat het ziekenhuis door deze handelwijze van [verweerder] niet zodanig in haar belangen is geschaad dat dit de benoeming van een gerechtsdeskundige op dit moment rechtvaardigt. Wel is het zo dat het ziekenhuis heeft betoogd dat zij haar commentaar op een andere wijze aan de deskundigen had willen overbrengen dan [verweerder] heeft gedaan. Om die reden dient het ziekenhuis – conform de afspraken – alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een redelijke termijn haar commentaar op de door haar gewenste wijze aan Obertop kenbaar te maken, waarna Obertop dit commentaar in zijn definitieve rapportage zal dienen te verwerken en bespreken.

 

Inhoud van het rapport

4.11.De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of het rapport van Obertop inhoudelijk gezien voldoet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs gesteld mogen worden.

 

4.12.De rechtbank stelt voorop dat de waarde die aan het rapport van Obertop dient te worden toegekend ter discretie van de rechtbank staat. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het op dit moment voorliggende rapport van 26 januari 2011 als conceptrapport dient te worden aangemerkt. De rechtbank kan dan ook slechts beoordelen of het voorliggende conceptrapport aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Nu in gezamenlijke opdracht buiten rechte een expertise heeft plaatsgevonden, waarbij overeenstemming bestond over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling, moet aan de medische expertise van Obertop op voorhand grote betekenis worden toegekend. Van het ziekenhuis, dat het conceptrapport bekritiseert, mag verlangd worden dat zij haar stelling dat het rapport tussen partijen niet tot uitgangspunt kan worden genomen deugdelijk onderbouwt.

 

4.13.Het ziekenhuis stelt, onder verwijzing naar de brief van 20 augustus 2011 van [arts], dat Obertop naar aanleiding van het operatieverslag onjuiste aannames heeft gedaan en conclusies heeft getrokken. Voorts is het ziekenhuis van mening dat Obertop niet met voldoende kennis van zaken heeft gerapporteerd.

 

4.14.De rechtbank is van oordeel dat Obertop in het conceptrapport inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij tot zijn oordeel is gekomen en dat de conclusies van Obertop deugdelijk zijn onderbouwd en voortvloeien uit de door hem in het conceptrapport vermelde gegevens. De enkele omstandigheid dat de behandelend arts [arts] het niet eens is met die conclusies is onvoldoende om het rapport terzijde te schuiven. Omdat sprake is van een conceptrapport, dient Obertop het commentaar van [arts] (c.q. het ziekenhuis) nog in het definitieve rapport te verwerken. Daarbij is het heel wel mogelijk dat eventuele onduidelijkheden of onvolledigheden door Obertop kunnen worden weggenomen, zodat bij de beoordeling van het conceptrapport de nodige terughoudendheid ten aanzien van de volledigheid en juistheid daarvan in acht dient te worden genomen. Uitsluitend wanneer op voorhand duidelijk is dat het conceptrapport getuigt van een zodanig gebrek aan deskundigheid en/of zo evidente fouten bevat, dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat het definitieve rapport zal voldoen aan de daaraan te stellen eisen, kan er aanleiding zijn om reeds op basis van een conceptrapport te oordelen dat een nieuwe deskundige dient te worden benoemd. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank op grond van hetgeen door het ziekenhuis is aangevoerd in het onderhavige geval geen sprake.

 

4.15.Ook is de door het ziekenhuis geuite vrees dat Obertop niet meer bereid zou zijn terug te komen op zijn conclusies en bevindingen, zoals verwoord in het conceptrapport, onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Nog los van het feit dat het ziekenhuis heeft nagelaten om op goede gronden te onderbouwen waarom Obertop daartoe niet bereid zou zijn, kan een en ander pas op zijn merites worden beoordeeld als het definitieve rapport beschikbaar is. Daarbij is van belang dat de enkele omstandigheid dat Obertop in het definitieve rapport zijn conclusies en bevindingen niet aanpast, niet per definitie betekent dat hij daartoe niet bereid is geweest. Op basis van het definitieve rapport zal moeten worden beoordeeld of de conclusies en bevindingen van Obertop voldoende zijn onderbouwd, waarbij ook de motivering van de weerlegging door Obertop van de bezwaren van het ziekenhuis een rol van betekenis speelt.

 

4.16.In dit verband is nog van belang dat Obertop inmiddels op 20 juli 2012 op het aan hem door [verweerder] toegestuurde commentaar van [arts] heeft gereageerd. Deze schriftelijke reactie bevat naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzingen voor de door het ziekenhuis geuite vrees dat Obertop zich vooringenomen opstelt. In de reactie erkent Obertop immers met zoveel woorden dat zijn rapport een door [arts] opgemerkte onjuistheid bevat.

 

4.17.De rechtbank is voorts van oordeel dat het ziekenhuis onvoldoende heeft onderbouwd dat aanleiding bestaat om aan de deskundigheid van Obertop, die door partijen gezamenlijk en juist vanwege zijn specifieke deskundigheid, is benoemd, te twijfelen.

 

Conclusie

4.18.Gezien hetgeen hiervoor met betrekking tot de totstandkoming en de inhoud van het rapport van 26 januari 2011 van Obertop is overwogen, acht de rechtbank het in strijd met de goede procesorde dat het ziekenhuis thans een nieuw onderzoek, op de voet van een voorlopig deskundigenbericht, verlangt. Het door Obertop gestarte onderzoek zal conform de gemaakte afspraken moeten worden afgerond, te weten het verstrekken van commentaar door het ziekenhuis aan Obertop, waarna Obertop dit commentaar in een definitief rapport dient te verwerken. Het verzoek van het ziekenhuis zal dan ook worden afgewezen.

 

4.19.Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om het ziekenhuis als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure te veroordelen.

 

5.De beslissing

De rechtbank:

5.1.wijst het verzoek af;

5.2.veroordeelt het ziekenhuis in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 267,– aan griffierecht en € 904,– aan salaris advocaat.

 

Deze beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op  25 oktober 2012.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey