Rb: verzoek voorlopig deskundigenberichtdoor neuroloog in strijd met procesorde, nu authentieke aanrijding niet vaststaat
Verzoeker vraagt een voorlopig deskundigenbericht door neuroloog en neuropsycholoog. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek in dit stadium van de procedure prematuur is en daarmee in strijd met de goede procesorde is. Als verzoeker een bodemprocedure start is niet zeker of de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de schade en het causaal verband, nu verzekeraar, na eerdere erkenning van aansprakelijkheid, gemotiveerd en onderbouwd heeft betwist dat sprake is van een authentieke aanrijding. Verzekeraar stelt zich terecht op het standpunt dat een rapportage van een neuroloog pas in de rede ligt indien en voor zover vaststaat dat verzekeraar aansprakelijk is voor de schade.
ECLI:NL:RBOVE:2021:4868, Rechtbank Overijssel, C/08/267984 / HA RK 21-84 (rechtspraak.nl)
ECLI:NL:RBOVE:2021:4868
Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
16-12-2021
Datum publicatie
28-12-2021
Zaaknummer
C/08/267984 / HA RK 21-84
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken
Beschikking
Inhoudsindicatie
Verzoek voorlopig deskundigenbericht.
Het verzoek wordt afgewezen, omdat het verzoek prematuur is en daarmee in strijd met de goede procesorde.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/267984 / HA RK 21-84
Beschikking van 16 december 2021
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen [verzoeker] ,
advocaat: mr. J.F. Schultz te Emmen,
tegen
de naamloze vennootschap ALLIANZ BENELUX N.V.,
mede handelende onder de naam,
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
statutair gevestigd te Brussel, kantoorhoudende te Rotterdam,
verwerende partij, hierna te noemen Allianz,
advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg te Arnhem.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–
het verzoekschrift,
–
het verweerschrift tevens (voorwaardelijk) tegenverzoek,
–
de mondelinge behandeling, gehouden op 2 december 2021 via een Skype-verbinding, waarbij zijn verschenen [verzoeker] , bijgestaan door mr. Schultz en namens Allianz de heer [A] (lid team speciale zaken), bijgestaan door mr. Wildenburg.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2De feiten
2.1.
Op 24 augustus 2018 heeft [verzoeker] samen met een heer [B] een schadeformulier ingevuld. Op het aanrijdingsformulier is vermeld dat op 23 augustus 2018 om 21:45 uur op [het adres] een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen een door [verzoeker] bestuurde Volvo V40 D2 en een bij Allianz verzekerde Mercedes sprinter. Als verzekerde van de Mercedes sprinter wordt Bo-rent-a-car BV vermeld en als bestuurder [B] . Het aanrijdingsformulier is voorzien van twee handtekeningen.
2.2.
Op 31 augustus 2018 is Allianz door tussenpersoon [C] namens [verzoeker] aansprakelijk gesteld voor het ontstaan van het door [verzoeker] gestelde ongeval en is de materiële schade aan de auto door [C] gevorderd. Op 14 september 2018 heeft Allianz € 1.515,25 aan [verzoeker] betaald voor de materiële schade.
2.3.
[verzoeker] heeft op 18 september 2018 via zijn (toenmalige) belangenbehartiger bij Sincerus Letselschade letselschade geclaimd. Allianz heeft bij brief van 1 november 2018 aansprakelijkheid erkend.
2.4.
Namens Sincerus Letselschade is op 11 december 2018 een geactualiseerde schadestaat aan Allianz toegezonden en is Allianz verzocht om een voorschot te betalen van € 16.500,00.
2.5.
Allianz heeft onderzoeksbureau Dekra ingeschakeld om het door [verzoeker] gestelde letsel en de door hem gestelde schade te onderzoeken. Dekra heeft op 5 april 2019 een schaderegelingsrapport opgesteld.
2.6.
Allianz heeft Dekra ook ingeschakeld om onderzoek te doen naar de door [verzoeker] gestelde aanrijdingsschade. Op 3 oktober 2019 heeft Dekra met [verzoeker] een interview afgenomen en is door Dekra op 17 maart 2020 een rapport opgesteld.
2.7.
Allianz is, voordat het onderhavige verzoekschrift bij de rechtbank is ingediend, teruggekomen op de erkenning van de aansprakelijkheid.
3Het verzoek en het verweer
3.1.
[verzoeker] vraagt een voorlopig deskundigenbericht met benoeming van een door de rechtbank aan te wijzen neuroloog en neuropsycholoog als deskundigen. [verzoeker] stelt dat hij sinds het door hem gestelde ongeval last heeft van rug-, nek- en hoofdpijn en cognitieve klachten, zoals geheugen-, concentratie- en aandachtsproblemen. [verzoeker] stelt dat deze klachten toegerekend moeten worden aan het door hem gestelde ongeval.
3.2.
Allianz verzet zich tegen het verzoek van [verzoeker] .
4De beoordeling
4.1.
Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 203 jo. 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden om aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen. De rechter die op het verzoek dient te beslissen komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing vermelde feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt – bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten – of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
4.2.
Allianz stelt zich primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen omdat het verzoek onvolledig is, althans te onbepaald, onvoldoende terzake dienend, prematuur en in strijd met de goede procesorde. Allianz heeft in eerste instantie de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend, maar gedurende de schadeafwikkeling zijn diverse onregelmatigheden geconstateerd op grond waarvan Allianz twijfel heeft gekregen bij de schadeclaim. De ongerijmdheden tezamen maken dat Allianz de authenticiteit van de aanrijding betwist.
Zo heeft [verzoeker] opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken gegeven door in eerste instantie tijdens het interview met Dekra op 3 oktober 2019 te verklaren dat hij [B] niet kent, terwijl hij later in het interview verklaarde dat hij [B] wel kent. Bovendien heeft [verzoeker] verklaard dat hij na de aanrijding nog contact heeft gehad met [B] . Dat [verzoeker] niet direct toegaf dat hij [B] kent, omdat hij een slechte herinnering aan hem zou hebben, kan Allianz niet plaatsen en geeft te denken. Dekra heeft ook getracht [B] te interviewen, maar op verschillende verzoeken om met hem in contact te komen werd niet gereageerd. Verder is opmerkelijk dat uit het registratiesysteem van de Bo-rent bus blijkt dat door de bus geen substantiële stop is gemaakt op de aanrijdingslocatie op het genoteerde tijdstip van 21:45 uur en dat de aangegeven locatie op het aanrijdingsformulier niet overeenkomt met het registratiesysteem. Dat de bus niet heeft stilgestaan rijmt niet met de verklaring van [verzoeker] dat partijen na de aanrijding zouden zijn uitgestapt en de schade aan de voertuigen zouden hebben bekeken.
4.3.
Verder is volgens Allianz onaannemelijk dat het door [verzoeker] gestelde letsel aanzienlijk is, terwijl sprake was van een low-impact aanrijding. Het UWV heeft gesproken over een licht auto-ongeval, de schade aan de auto bedroeg slechts € 1.515,25, er was geen politie ter plaatse, [verzoeker] is na het ongeval zelf naar huis gereden en hij heeft de huisartsenpost niet bezocht. In het kader van de schadeopgave zijn er ook diverse merkwaardigheden aan het licht gekomen, aldus Allianz. De arbeidsovereenkomst bij Stichting ZorgNet staat op blanco briefpapier zonder gegevens van de Kamer van Koophandel. Volgens Allianz is het UWV ook gaan twijfelen over het dienstverband, omdat het dienstverband pas na ruim vijf maanden is aangemeld bij de Belastingdienst. Ook plaatst Allianz vraagtekens bij de door [verzoeker] met [D] van Autospuiterij De Haven gesloten overeenkomst van opdracht. [D] is een bij Allianz bekende persoon vanwege een andere verdachte aanrijding met een Bo-rent auto en zijn autobedrijf is eerder betrokken geweest bij twijfelachtige schades.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek een voorlopig deskundigenbericht te gelasten in dit stadium van de procedure prematuur en daarmee in strijd met de goede procesorde is. Als [verzoeker] een bodemprocedure start is niet zeker of de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de schade en het causaal verband, nu Allianz gemotiveerd en onderbouwd heeft betwist dat sprake is van een authentieke aanrijding. Voordat nader onderzoek door een deskundige naar de mogelijke schade als gevolg van de door [verzoeker] gestelde aanrijding wordt gedaan, moet eerst vastgesteld worden of de gestelde aanrijding op 23 augustus 2018 tussen de personenauto van [verzoeker] en de door [B] bestuurde Bo-rent bus een authentiek ongeval was. Alleen als wordt vastgesteld dat er een authentieke aanrijding heeft plaatsgevonden, kan verder worden gekeken naar de medische toestand van [verzoeker] en zijn schade als gevolg van dat ongeval. Allianz stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat een rapportage van een neuroloog pas in de rede ligt indien en voor zover vaststaat dat Allianz aansprakelijk is voor de door [verzoeker] gestelde geleden en nog te lijden schade. Ook de vraag of Allianz mag terugkomen op de erkenning van de aansprakelijkheid met een beroep op de redelijkheid en billijkheid moet aan de orde komen in een eventuele bodemprocedure. Dat Allianz is teruggekomen op de erkenning van aansprakelijkheid is niet zo vergezocht dat daaraan bij de beoordeling van dit verzoek zonder meer voorbij moet worden gegaan.
4.5.
Tegen deze achtergrond acht de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht met benoeming van een neuroloog en/of neuropsycholoog op dit moment prematuur. [verzoeker] heeft onvoldoende concreet belang hierbij en de goede procesorde verzet zich onder deze omstandigheden tegen toewijzing hiervan. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
4.6.
[verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van Allianz begroot op € 667,00 aan griffierecht en € 1.126,00 (2 punten x tarief € 563,00) aan salaris advocaat.
4.7.
De verzochte nakosten en de wettelijke rente worden op de na te melden wijze toegewezen.
5De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Allianz tot op heden begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van de beschikking tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [verzoeker] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van deze beschikking tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart de onderdelen 5.2. en 5.3. van deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2021.