Rb: voorshands bewezen geacht dat gedaagde eiseres van trap heeft geduwd, behoudens tegenbewijs

Samenvatting:

Eiseres stelt dat zij van de trap is gevallen ten gevolge van een duw van gedaagde. Zij stelt gedaagde aansprakelijk voor de door haar geleden schade. Het Openbaar Ministerie heeft de strafvervolging tegen gedaagde geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank acht de verklaring van eiseres vooralsnog voldoende geloofwaardig en betrouwbaar in onderling verband en samenhang bezien met de verklaringen van een vriend en een buurvrouw tegenover de politie. Daartegenover staat slechts de summiere betwisting van gedaagde. De rechtbank acht dan ook voorshands bewezen dat eiseres van de trap is gevallen ten gevolge van een duw door gedaagde. De rechtbank laat gedaagde toe tot het leveren van tegenbewijs.

ECLI:NL:RBDHA:2022:5189, Rechtbank Den Haag, 618239 HAZA 21-845 (rechtspraak.nl)

ECLI:NL:RBDHA:2022:5189

Instantie

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak

16-05-2022

Datum publicatie

21-06-2022

Zaaknummer

618239 HAZA 21-845

Rechtsgebieden

Verbintenissenrecht

Bijzondere kenmerken

Bodemzaak

Eerste aanleg – enkelvoudig

Mondelinge uitspraak

Proces-verbaal

Tussenuitspraak

Inhoudsindicatie

Letselschade. Voorshands bewezen dat eiseres van de trap is gevallen ten gevolge van een duw van gedaagde. Gedaagde toegelaten tot tegenbewijs. Strafzaak was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.

Vindplaatsen

Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

TEAM HANDEL

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in zaak/rolnummer C/09/618239 / HA ZA 21-845 van:

[eiseres],

wonende te [plaats 1],

advocaat: mr. M.P. de Klerk te Den Haag,

eiseres,

TEGEN

[gedaagde],

wonende te [plaats 2],

advocaat: mr. M.R. de Kok te Rotterdam,

gedaagde.

Eiseres wordt hierna [eiseres] genoemd en gedaagde wordt hierna [gedaagde] genoemd.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 14 september 2021 (met producties),

de conclusie van antwoord,

het tussenvonnis van 13 april 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,

de mondelinge behandeling van 16 mei 2022, waarbij eiseres in persoon in verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en vergezeld van haar moeder en zus. Gedaagde is niet verschenen. Zijn advocaat is wel verschenen.

1.2.

Van wat tijdens de zitting is verklaard is met instemming van partijen geen proces-verbaal opgemaakt.

1.3.

Na de mondelinge behandeling en een schorsing van de zitting heeft de rechtbank met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

2De vordering

2.1.

In deze procedure vordert eiseres (na vermindering van eis ter zitting), bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

  1. i) een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade van [eiseres];

  1. ii) een veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van € 69.226,03; en

iii) een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de eigen bijdrage toevoeging van € 152.

2.2.

[eiseres] stelt dat zij in de nacht van 19 op 20 juni 2020 van de trap is gevallen ten gevolge van een duw van [gedaagde]. [gedaagde] is om die reden aansprakelijk voor de door haar geleden schade en dient een voorschot op schadevergoeding te betalen.

2.3.

[gedaagde] heeft dit alles gemotiveerd betwist.

3De feiten en de beoordeling

3.1.

[eiseres] en [gedaagde] hebben vanaf omstreeks maart 2020 een affectieve relatie gehad. [eiseres] is ingetrokken in de woning van [gedaagde] aan de [adres] in [plaats 2] (hierna: de woning).

3.2.

In de nacht van 19 op 20 juni 2020 is [eiseres] van de trap gevallen in de woning.

3.3.

In de ochtend van 20 juni 2020 werd [eiseres] wakker in een plas bloed. [gedaagde] heeft haar in de auto naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis gebracht. Daar werden verschillende fracturen geconstateerd, onder meer: twee gebroken (en deels verbrijzelde) enkels en twee gebroken ruggenwervels.

3.4.

Op 27 en 29 juni 2020 zijn de moeder en zus van [eiseres] op bezoek geweest in het ziekenhuis. Zij wisten eerder niet dat [eiseres] in het ziekenhuis was opgenomen.

3.5.

Op 2 juli 2020 heeft een medewerker van het ziekenhuis gehoord dat [eiseres] telefonisch aan een ex-vriend, [naam 1], vertelde dat het letsel was ontstaan door mishandeling door [gedaagde]. [naam 1] heeft op 3 juli 2020 bij de politie verklaard dat [eiseres] hem een dag eerder huilend heeft gebeld dat ze haar rug had gebroken en dat haar enkels in het gips zaten, en dat [eiseres] zei dat ze door haar (ex)-vriend van de trap was geduwd.

3.6.

[eiseres] heeft op 3 juli 2020 aangifte gedaan van mishandeling door [gedaagde], nadat zij eerder tegen de politie (meerdere malen) had verklaard dat zij van de trap was gevallen. Zij heeft het volgende verklaard: “De avond van 19 juni 2020 bevonden [gedaagde] en ik ons in de woning [adres]. [gedaagde] was aan het gamen. Hij speelde FIFA (een voetbalspel). [gedaagde] wordt altijd agressief tijdens het gamen. Ook dit keer, de nacht van 19 op 20 juni, gebeurde dit. [gedaagde] had alcohol op. Ik denk een bier of negen. [gedaagde] had ook cocaïne gesnoven. [gedaagde] was de hele tijd tijdens het gamen ook agressief naar mij. [gedaagde] schiet dan uit zijn slof als ik iets zeg. En omdat ik diegene ben die dichtbij hem is, uit hij dat op mij. Ik moet [gedaagde] ook altijd ‘supporten’ (aanmoedigen) van hem. Ik moet hem dan aanmoedigen in het spel wat hij speelt. Dit keer was dat dus FIFA. [gedaagde] gooit ook spullen kapot tijdens het gamen als hij agressief is. Later op de avond zei ik dat ik onze twee hondjes even wilde gaan uitlaten. Ik liep naar de trap in onze woning. Ik stond bovenaan de trap. ik zei wat onbenulligs en [gedaagde] schoot uit zijn slof. Ik was op dit moment ook duizelig, want ik had de hele avond al een migraine aanval. Ik zag allemaal sterretjes. Hij schoot uit zijn slof. Ik zag dat [gedaagde] op mij af kwam lopen. ik zeg dat hij op een agressieve manier om mij af kwam lopen. Het ging allemaal heel snel. Ik zag dat hij zijn armen in aan brede houding naast zijn lichaam hield. Ik voelde dat [gedaagde] mij met zijn hand of handen in mijn rug duwde. Ik ervoer deze duw alsof ik gegooid werd door [gedaagde]. Ik ben vervolgens van de trap gevallen ten gevolge van de duw door [gedaagde]. Het ging heel snel. Het betreft een trap van 17 of 8 treden. Ik weet nog dat ik onderaan de trap bij kwam en ik probeerde op te staan. Ik voelde een heel strak gevoel in mijn enkels, alsof een pees gescheurd was ten gevolgen van de val. Ik kon niet opstaan door dit strakke gevoel in mijn enkels. [naam 2] kwam meteen naar mij toe en leek geschrokken van hetgeen gebeurd was. Ik zei toen nog onbenullig tegen [gedaagde]; “schat, ik ga de trap wel even op en even liggen”. [gedaagde] hielp mij toen ook de trap op door mij deels op te tillen. Ik wist niet echt wat mij zojuist was overkomen. Ik ben toen op mijn knieën de trap op omhoog gekropen. Ik ban even gaan liggen op de bank en kort daarna ook gaan liggen in bed. Ik ben naar het bed toe gekropen, want ik kon niet op mijn benen staan. Ik kroop met één knie het bed in en [gedaagde] hielp mij voor de rest het bed In. Ik heb toen vijf pilletjes van 5 milligram oxycodon (pijnstiller) ingenomen tegen de pijn. Ik had deze pilletjes namelijk nog, omdat ik ook sarcoïdose patiënt ben. Ik ben toen in slaap gevallen en de volgende dag werd ik wakker. Ik werd wakker op 20 juni 2020. ik zag dat ik in een plas bloed lag in bed. Ik zag dat het dekbed en het hoeslaken onder het bloed zaten. (…) Deze dag, 20 juni 2020, ben ik met [gedaagde] naar het Westeinde Ziekenhuis, de Spoedeisende Hulp gegaan. (…)”

3.7.

De buurvrouw, [naam 3], heeft op 3 juli 2020 aan de politie verklaard dat zij op vrijdag (19 juni 2020) tussen 23.00 en 24.00 uur een doffe klap hoorde, zij hoorde “au au” en keek uit het raam. Zij zag voor de deur van het gebouw [eiseres] liggen op de grond. “Ik hoorde haar gillen van de pijn. Hij zei niets, ik zag dat hij over haar heen gebukt stond. Met hij bedoel ik meneer [gedaagde]”. Verder heeft zij verklaard dat er vaak ruzie was bij de buren, en gescheld.

3.8.

[eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat zij na de val van de trap heeft geprobeerd om naar buiten te gaan, weg te gaan omdat zij bang was van [gedaagde]. Dat zou verklaren waarom de buurvrouw hen buiten bij de portiekdeur heeft gezien.

3.9.

[gedaagde] is vervolgens op 3 juli 2020 door de politie aangehouden. Bij het politieverhoor heeft [gedaagde] onder meer verklaard dat [eiseres] van de trap is gevallen, dat hij het niet heeft gezien, omdat hij in de voorkamer was. Toen ze was gevallen heeft hij haar naar boven geholpen en op de bank gelegd.

3.10.

Op 4 juli 2020 hebben de ouders van [gedaagde] ex-vriendin aan de politie verklaard dat hun dochter langere tijd is mishandeld door [gedaagde] en dat Jeugdzorg is betrokken bij de gezamenlijke kinderen van hen.

3.11.

Op 8 juli 2020 heeft de politie de woning van [gedaagde] doorzocht, en trof daar beschadigingen aan en cocaïneverpakkingen.

3.12.

Op 8 juli 2020 heeft [eiseres] in een telefonische verklaring aan de politie verklaard dat [gedaagde] in de periode voor zijn aanhouding in het ziekenhuis 2 tot 3 keer tegen haar had gezegd: “Ik vind het erg dat je er zo bij ligt want het is ook mijn schuld”.

3.13.

Eind september 2020 is [gedaagde] in vrijheid gesteld.

3.14.

Op 12 januari 2021 heeft het Openbaar ministerie laten weten dat de strafvervolging tegen [gedaagde] is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs.

3.15.

De rechtbank acht de verklaring van [eiseres] vooralsnog voldoende geloofwaardig en betrouwbaar in onderling verband en samenhang bezien met de hiervoor genoemde verklaringen en gebleken feiten uit het politieonderzoek. Daartegenover staat slechts de summiere betwisting van [gedaagde].

3.16.

De rechtbank acht dan ook voorshands bewezen dat [eiseres] in de nacht van 19 op 20 juni 2020 van de trap is gevallen ten gevolge van een duw door [gedaagde]. De rechtbank zal [gedaagde] toelaten tot het leveren van tegenbewijs.

3.17.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van het getuigenverhoor.

4De beslissing

De rechtbank:

4.1.

laat [gedaagde] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen stelling dat [eiseres] in de nacht van 19 op 20 juni 2020 van de trap is gevallen ten gevolge van een duw door [gedaagde];

4.2.

bepaalt dat [gedaagde], indien hij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden augustus 2022 tot en met oktober 2022 moet opgeven, op de rolzitting van 1 juni 2022 waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;

4.3.

bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. M.J. van Cleef-Metsaars in het paleis van justitie te Den Haag aan Prins Clauslaan 20;

4.4.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.J. van Cleef-Metsaars en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 16 mei 2022.

WAARVAN PROCES-VERBAAL

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey