RB: Vordering BGK afgewezen gelet op aard en de omvang van de zaak, de aard van werkzaamheden, geen sprake complexe zaak

Samenvatting:

Geschil over BGK. Het totale schadebedrag: € 10.250; gevorderde BGK: € 10.4146,26; door verzekeraar betaald aan BGK: € 10.000. Openstaande nota’s van € 4.146,26 voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets. 1. Voor het lezen van elke brief is 10 minuten gedeclareerd. De meeste brieven bestaan slechts uit één pagina of hebben alleen betrekking op de betaling van de buitengerechtelijke kosten, waardoor de tijd voor het lezen van die brieven niet als buitengerechtelijke kosten kunnen worden gevorderd. Voor deze werkzaamheden is het niet redelijk standaard tijdseenheden van 10 minuten te hanteren. 2. De stelling dat veel extra werk is verricht voor het beperken van schade is onvoldoende onderbouwd. 3. Er was geen sprake van een complexe zaak, zodat het ook op die grond niet noodzakelijk was extra werkzaamheden te verrichten. 4. Ook de tijd voor de correspondentie met medici en voor het bestuderen van de medische stukken staat niet in redelijke verhouding, nu deze ook ziet op werkzaamheden die verband houden met het in behandeling nemen van facturen van medici, welke werkzaamheden vallen onder de algemene kantooropslag. 5. Ten slotte overweegt de kantonrechter dat het gedeclareerde bedrag van € 14.146,26 niet in redelijke verhouding staat tot het totale schadebedrag van € 10.250. De vordering wordt afgewezen

RB: Vordering BGK afgewezen gelet op aard en de omvang van de zaak, de aard van werkzaamheden, geen sprake complexe zaak


Geschil over BGK. Het totale schadebedrag: € 10.250; gevorderde BGK: € 10.4146,26; door verzekeraar betaald aan BGK: € 10.000. Openstaande nota’s van € 4.146,26 voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets. 1. Voor het lezen van elke brief is 10 minuten gedeclareerd. De meeste brieven bestaan slechts uit één pagina of hebben alleen betrekking op de betaling van de buitengerechtelijke kosten, waardoor de tijd voor het lezen van die brieven niet als buitengerechtelijke kosten kunnen worden gevorderd. Voor deze werkzaamheden is het niet redelijk standaard tijdseenheden van 10 minuten te hanteren. 2. De stelling dat veel extra werk is verricht voor het beperken van schade is onvoldoende onderbouwd. 3. Er was geen sprake van een complexe zaak, zodat het ook op die grond niet noodzakelijk was extra werkzaamheden te verrichten. 4. Ook de tijd voor de correspondentie met medici en voor het bestuderen van de medische stukken staat niet in redelijke verhouding, nu deze ook ziet op werkzaamheden die verband houden met het in behandeling nemen van facturen van medici, welke werkzaamheden vallen onder de algemene kantooropslag. 5. Ten slotte overweegt de kantonrechter dat het gedeclareerde bedrag van € 14.146,26 niet in redelijke verhouding staat tot het totale schadebedrag van € 10.250. De vordering wordt afgewezen.

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Sector kanton Locatie ’s-Gravenhage FH
Rolnr.: 1172134 RL EXPL 12-14422 19 december 2012
Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap [Eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats], eisende partij,
gemachtigde: mr. I.E. HiIhorst,

tegen

de naamloze vennootschap London Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Rotterdam, gedaagde partij, gemachtigde: mr. H.A. Kragt.

Partijen worden hierna genoemd “[Eiser]” en “London”.

Procedure

1.1 De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
– de dagvaarding van 23 mei 2012;
– de conclusie van antwoord;
– de brief zijdens London d.d. 23 oktober 2012 met producties.

1.2 Op 8 november 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Bij die gelegenheid is namens de gemachtigde van [Eiser] mr. I.D. Degenaar verschenen. Namens de gemachtigde van London is mr. P. van Huizen verschenen.

Feiten

2.1 Op 1 februari 2009 heeft in ’s-Gravenhage een ongeval plaatsgevonden waarbij [Cliënt van [Eiser]], cliënt van [Eiser], betrokken was als bestuurder van een motorrijtuig. [Cliënt van [Eiser]] heeft bij het verkeersongeval letsel opgelopen.

2.2 London heeft op 4 juli 2009 aansprakelijkheid erkend voor de door [Cliënt van [Eiser]] ten gevolge van voornoemd ongeval geleden schade.

2.3 London heeft ‘Schaderegelingsburo R.P. van Dijk B.V.’ ingeschakeld ter afwikkeling van de schadeclaim. De heer Daalhuizen heeft namens Schaderegelingsburo R.P. van Dijk B.V. de betreffende werkzaamheden verricht. Vervolgens zijn partijen bij vaststellingsovereenkomst van 25 oktober 2011 overeengekomen dat London aan [Cliënt van [Eiser]] een (schade)bedrag van 6 10.250,00 betaalt.

2.4 [Cliënt van [Eiser]] en [Eiser] zijn bij privatieve lastgevingsovereenkomst d.d. 12 april 2012 onder meer overeengekomen:
“[…] Cliënt (lastgever) verstrekt aan de advocaat (lasthebbers) een onherroepelijke privatieve last ex artikel 7:414 BW om de kosten van rechtsbijstand (in de ruimste zin des woords), die de advocaat ten behoeve van de cliënt heeft gemaakt, maakt of zal maken, rechtstreeks, op eigen naam en met uitsluiting van de lastgever te verhalen op de (aansprakelijke) derde(n). […]”

2.5 London heeft in totaal een bedrag van € 10.000,00 wegens buitengerechtelijke kosten aan [Eiser] betaald. London heeft een bedrag van € 4.146,26 van de door [Eiser] ingediende declaraties onbetaald gelaten.

2.6 In het beleid van London ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten en medische verschotten van medisch adviseurs en belangenbehartigers is onder meer het navolgende vermeld:
"[…] Deze benadering heeft […] als voordeel dat wij uw tussentijdse en natuurlijk zorgvuldig gespecificeerde declaraties integraal bij wijze van voorschot betaalbaar stellen. […] Dit betekent dat wij op voorhand geen enkele van de door u gehanteerde BGK-uitgangspunten erkennen, zoals uw uurhonorarium, eventueel toegepaste verhogingsfactoren, urenbesteding, kantoorkosten en de aard van de verrichte werkzaamheden. Menen wij bij de afwikkeling op de schadepost “buitengerechtelijke kosten" al een te fors totaalbedrag bij wijze van voorschot betaald te hebben, behouden wij ons het recht voor om dat teveel betaalde deel van het BGK-bedrag te verrekenen met de overige nog onvoldane schade van uw cliënt. […]”

Vordering

3.1 [Eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van London tot betaling van een bedrag van 4.146,26 alsmede proceskosten.

3.2 [Eiser] heeft aan haar vordering het navolgende ten grondslag gelegd. [Eiser] heeft op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c en artikel 6:98 BW recht op vergoeding van de redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid alsmede de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. London heeft een aantal declaraties tot een totaalbedrag van € 4.146,26 onbetaald gelaten. Deze openstaande declaraties voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. London is derhalve in gebreke door niet aan haar betalingsverplichting te voldoen.

Verweer

4. London heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

Beoordeling

5.1 Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. Vereist is dat, in de gegeven omstandigheden, de kosten redelijk zijn en de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen (de dubbele redelijkheidtoets).

5.2 Vast staat dat London reeds een bedrag van 10.000,00 wegens buitengerechtelijke kosten aan [Eiser] heeft voldaan. Volgens [Eiser] heeft London een gedeelte van de declaraties ten onrechte onbetaald gelaten.

5.3 De kantonrechter stelt vast dat partijen niet twisten over de vraag of het redelijk is dat [Cliënt van [Eiser]] [Eiser] heeft ingeschakeld als belangenbehartiger bij de afwikkeling van zijn schadevergoeding- Aan de eerste redelijkheidstoets wordt aldus voldaan.

5.4 Hetgeen partijen thans nog verdeeld houdt is de vraag of de om vang van de kosten redelijk is, de tweede redelijkheidstoets derhalve. Naar het oordeel van de kantonrechter dient bij de beoordeling van die vraag rekening te worden gehouden met de aard en de omvang van de zaak, de aard van de door de belangenbehartiger verrichte werkzaamheden en de complexiteit van de zaak.

5.5 In het algemeen is het volgens London, die overigens de hoogte van het door [Eiser] gehanteerde uurtarief niet heeft betwist, niet redelijk dat [Eiser] in tijdseenheden van 10 minuten declareert. Naar het oordeel van de kantonrechter is een dergelijke manier van tijdschrijven echter niet uitzonderlijk en kan dit niet zonder meer onredelijk worden geacht. Dat laat echter onverlet dat naar het oordeel van de kantonrechter een redelijke afweging dient te worden gemaakt waarbij ook de wijze van tijdschrijven een rol speelt en dient te worden beoordeeld of de tijdseenheden van 10 minuten in dit geval noodzakelijk waren voor de te verrichten werkzaamheden.

5.6 Voor het lezen van elke brief van London dan wel de heer Daalhuizen heeft [Eiser] 10 minuten gedeclareerd terwijl volgens London de meeste brieven slechts uit één pagina bestaan en vier van de éénentwintig brieven alleen betrekking hebben op betaling van de buitengerechtelijke kosten, waardoor de tijd voor het lezen van die brieven niet als buitengerechtelijke kosten in de zaak van [Cliënt van [Eiser]] kunnen worden gevorderd. De kantonrechter is van oordeel dat het voor de hiervoor omschreven werkzaamheden niet redelijk is om standaard tijdseenheden van 10 minuten te hanteren. [Eiser] heeft ter comparitie gesteld dat zij een redelijke afweging heeft gemaakt maar heeft deze stelling, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door London, naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt.

5.7 [Eiser] stelt dat zij veel extra werk heeft moeten verrichten om de schade te beperken en de zaak goed af te wikkelen. Zo stelt [Eiser] dat zij veel contact heeft gehad met [Cliënt van [Eiser]] in verband met een arbeidsconflict, hetgeen er volgens [Eiser] toe heeft geleid dat [Cliënt van [Eiser]] zo veel mogelijk is blijven werken en de schade daardoor beperkt is gebleven. De door [Eiser] overgelegde stukken bieden naar het oordeel van de kantonrechter echter onvoldoende aanknopingspunten om zulks te kunnen vaststellen.

5.8 Naar het oordeel van de kantonrechter was daarnaast geen sprake van een complexe zaak zodat het ook op die grond niet noodzakelijk was dat [Eiser] extra werkzaamheden verrichtte. De kantonrechter overweegt in dat kader het navolgende. Volgens London was al in een zeer vroeg stadium duidelijk dat [Cliënt van [Eiser]] geen blijvende beperkingen had als gevolg van het ongeval en zag de schade van [Cliënt van [Eiser]] vooral op de kosten van herstel door onder andere fysiotherapie. Dat had [Eiser] zich volgens London kunnen realiseren naar aanleiding van de conclusies van verschillende medisch adviseurs van London. Dat London een medisch adviseur had benaderd die volgens [Eiser] omstreden was op het gebied van whiplashes doet daar niets aan af nu London onbetwist heeft gesteld dat daarna nog twee andere medische adviseurs zijn benaderd die tot eenzelfde conclusie kwamen en dat ook de huisarts heeft gesteld dat [Cliënt van [Eiser]] met therapie snel zou herstellen. In dat kader staat de tijd die [Eiser] heeft besteed aan telefonisch contact met [Cliënt van [Eiser]], 10 uur en 40 minuten, gelet op het feit dat [Eiser] naast telefonisch contact ook nog voor 9 uur heeft gedeclareerd voor het schrijven van brieven aan [Cliënt van [Eiser]], niet in verhouding tot de aard van de zaak. Ook de tijd die [Eiser] heeft geschreven voor de correspondentie met medici en voor het bestuderen van de medische stukken staat naar het oordeel van de kantonrechter niet in redelijke verhouding nu de tijd niet alleen ziet op het lezen en schrijven van medisch inhoudelijke brieven maar ook op werkzaamheden die verband houden met, zoals London onbetwist heeft
gesteld, het in behandeling nemen van facturen van medici, welke werkzaamheden vallen onder de algemene kantooropslag.

5.9 Ten slotte overweegt de kantonrechter dat het door [Eiser] gedeclareerde bedrag van € 14.146,26 niet in redelijke verhouding staat tot het bedrag waarvoor uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst is gesloten, namelijk € 10.250,00. De kantonrechter overweegt daarbij dat deze omstandigheid op zichzelf niet voldoende is om te kunnen vaststellen dat de omvang van de buitengerechtelijke kosten niet redelijk is, doch dat deze omstandigheid bij de beoordeling van de tweede redelijkheidstoets wel een rol speelt.

5.10 De kantonrechter is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de aard en de omvang van de zaak, de aard van de door [Eiser] verrichte werkzaamheden en de complexiteit van de zaak niet dusdanig zijn dat kan worden geoordeeld dat London wegens buitengerechtelijke kosten meer verschuldigd is dan zij reeds betaald heeft. London vergoedde aan [Eiser] een hoger bedrag dan past in haar eigen beleid. London is onder de hiervoor weergegeven omstandigheden [Eiser] in ruime mate tegemoetgekomen. De vordering van [Eiser] zal derhalve worden afgewezen.

5.11 [Eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter:

1. wijst de vordering af;

2. veroordeelt [Eiser] in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van London vastgesteld op een bedrag van € 350,00 wegens salaris gemachtigde en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;

3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M. de Leeuw en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2012.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey