Rb: weghalen verkeerszuil na beslissing in deelgeschil leid niet tot ander oordeel over aansprakelijkheid wegbeheerder in bodemprocedure
Eiser heeft ernstig letsel opgelopen bij eenzijdig ongeval. Hij is in het donker met zijn scooter tegen een verkeerszuil (chicane) aangereden en ten val gekomen. In eerder deelgeschil heeft de rechtbank geoordeeld dat de chicane voldeed aan de eisen die men daaraan mocht stellen. De kern van het geschil in de bodemprocedure is de vraag of de uitspraak van de deelgeschilrechter gebaseerd is op een onjuiste feitelijke grondslag, omdat na de uitspraak is gebleken van nieuwe feiten; de chicanes ter plaatse zijn door de gemeente verwijderd. De rechtbank oordeelt dat het verwijderen van de chicane op zichzelf een nieuw feit is, maar dat voor de vraag of dat ook moet leiden tot een ander oordeel doorslaggevend is wat de reden is geweest voor verwijdering van de chicane. De rechtbank concludeert dat het verwijderen van de chicanes niet uitsluitend is ingegeven door onveiligheid van specifiek de chicanes, maar onderdeel uitmaakt van een algehele herinrichting. Vordering afgewezen.
ECLI:NL:RBNHO:2022:2315, Rechtbank Noord-Holland, C/15/313355 / HA ZA 21-92 (rechtspraak.nl)
ECLI:NL:RBNHO:2022:2315
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
23-02-2022
Datum publicatie
24-03-2022
Zaaknummer
C/15/313355 / HA ZA 21-92
Rechtsgebieden
Civiel recht
Verbintenissenrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Gemeente aansprakelijk? De rechtbank wijst de vorderingen af, omdat in eerdere deelgeschilprocedure al is beslist over de aansprakelijkheid en niet is gebleken dat die beslissing gebaseerd is op onjuiste juridische of feitelijke grondslagen.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/313355 / HA ZA 21-92
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. R. Gardeslen te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
zetelend te Hoofddorp,
gedaagde,
advocaat mr. S. Odijk te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Gemeente genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van een eenzijdig verkeersongeval in december 2013. [eiser] is bij dat ongeval met zijn scooter tegen een verkeerszuil (chicane) aangereden. Die chicane was volgens hem niet goed zichtbaar en onveilig. Dit blijkt al uit het feit dat de chicanes later door de Gemeente verwijderd zijn, aldus [eiser] . Volgens de Gemeente is al over de aansprakelijkheid beslist in een eerder deelgeschil. Ook betwist de Gemeente de onveiligheid en voert aan dat de chicanes zijn verwijderd vanwege de gehele herinrichting van het gebied. De rechtbank wijst de vorderingen af, omdat in de eerdere deelgeschilprocedure al is beslist over de aansprakelijkheid en niet is gebleken dat die beslissing gebaseerd is op onjuiste juridische of feitelijke grondslagen.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–
de dagvaarding van 16 februari 2021 met producties,
–
de conclusie van antwoord met producties,
–
het tussenvonnis van 16 juni 2021,
–
de mondelinge behandeling van 3 december 2021 en de daarbij overgelegde pleitaantekeningen van mr. I. Mamczarz (kantoorgenoot van mr. Gardeslen voornoemd).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De feiten
2.1.
Op 11 december 2013 is [eiser] slachtoffer geworden van een eenzijdig verkeersongeval ter hoogte van de Nieuwemeerdijk 125 in Badhoevedorp (onderdeel van de Ringdijk, gemeente Haarlemmermeer). Ten tijde van het ongeval was het donker en mistig. [eiser] is met zijn scooter tegen een verkeerszuil (hierna: chicane) aangereden en ten val gekomen. Als gevolg daarvan heeft hij ernstig letsel opgelopen.
2.2.
[eiser] heeft de Gemeente als wegbeheerder aansprakelijk gesteld voor zijn schade als gevolg van het ongeval. De Gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
2.3.
Bij beschikking van 7 juli 2016 heeft de rechtbank in een deelgeschilprocedure tussen partijen (onder andere) geoordeeld:”
“De rechtbank is van oordeel dat de chicane, gelet op de wijze waarop deze was uitgerust, voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen.
(…)
Nu de gemeente met een onoplettendheid zoals die van [eiser] geen rekening heeft kunnen houden, kan haar niet worden verweten dat zij haar zorgplicht heeft geschonden en faalt het beroep op artikel 6:162 BW.
(…)
Naar het oordeel van de rechtbank kan de gemeente niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval, hoe ernstig ook, hetgeen betekent dat het verzoek van [eiser] moet worden afgewezen.”
2.4.
Uit een raadsbesluit van 18 mei 2017 van de Gemeente blijkt dat besloten is de Nieuwemeerdijk opnieuw in te richten en daarbij (onder andere) chicanes te verwijderen.
3Het geschil
3.1.
[eiser] vordert samengevat – dat de rechtbank:
- voor recht verklaart dat de Gemeente aansprakelijk en schadeplichtig is jegens [eiser] voor het ongeval op 11 december 2013;
- de Gemeente veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade, vermeerderd met wettelijke rente, via de schadestaatprocedure;
III. de Gemeente veroordeelt in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen – kort gezegd – het volgende ten grondslag.
Primair is de Gemeente aansprakelijk op grond van een onrechtmatige daad.1 De Gemeente heeft namelijk een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en daarmee onzorgvuldig gehandeld. De verkeerssituatie rondom de chicane was namelijk niet duidelijk en zichtbaar, de aard en omvang van de gevreesde schade was groot en ook de waarschijnlijkheid dat de gevreesde schade zich zou voordoen was groot. Dat blijkt al uit de vele ongevallen die rondom chicanes op de Nieuwemeerdijk hebben plaatsgevonden. Desondanks heeft de Gemeente de gevaarlijke situatie in stand gehouden.
Subsidiair is de Gemeente aansprakelijk op grond van risicoaansprakelijkheid.2 De chicane voldeed namelijk niet aan de eisen die men daaraan uit het oogpunt van veiligheid in de gegeven omstandigheden mocht stellen. De witte inleidende markering en het F6 verkeersbord waren namelijk niet of niet tijdig zichtbaar, waardoor onvoldoende reageertijd bestond, zelfs niet bij het rijden met licht en met een geringe snelheid (30 km/u).
[eiser] heeft als gevolg van het ongeval ernstig en blijvend hersenletsel opgelopen. Hij heeft materiële en immateriële schade geleden en lijdt nog steeds schade, omdat hij sinds het ongeval arbeidsongeschikt is. Als de chicanes eerder zouden zijn verwijderd door de Gemeente hadden de ongevallen, waaronder die van [eiser] , niet plaatsgevonden. De rechtbank kan terugkomen op de beslissing in de deelgeschilprocedure, omdat deze berust op een onjuiste feitelijke grondslag. Na de betreffende beslissing heeft de Gemeente de chicanes namelijk verwijderd omdat zij toen ook de overtuiging had dat de chicanes gevaarlijke situaties in het leven riepen.
3.3.
De Gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen en voert hiertoe als meest verstrekkende verweer – kort gezegd – het volgende aan. Het verzoek om de Gemeente aansprakelijk te houden voor het ongeval is in de deelgeschilprocedure al beoordeeld en afgewezen. De bodemrechter is aan deze beslissing gebonden en kan dus niet terugkomen op die beslissing. Het enkele feit dat de betreffende chicane vijf jaar na het ongeval is verwijderd, maakt niet dat de deelgeschilrechter de beslissing heeft gebaseerd op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De chicane is namelijk (samen met andere chicanes op de Nieuwemeerdijk) verwijderd in het kader van een complete herinrichting ter plaatse. Voor zover de chicanes al verwijderd zijn als gevolg van afwegingen omtrent de verkeersveiligheid, waren deze afwegingen gelegen in het feit dat veel gemotoriseerde weggebruikers te hard reden en daardoor fietsers in gevaar brachten rondom de chicanes. De chicanes zijn dus niet verwijderd omdat die niet goed zichtbaar waren, zoals [eiser] stelt.
4De beoordeling
4.1.
De rechtbank zal de vorderingen afwijzen en licht dit als volgt toe.
4.2.
In de beschikking in de deelgeschilprocedure heeft de rechtbank geoordeeld dat de Gemeente niet aansprakelijk is voor de schade van [eiser] als gevolg van het ongeval dat hem is overkomen.
4.3.
Op grond van de wet is de rechter in de bodemprocedure in beginsel gebonden aan beslissingen in de deelgeschilprocedure voor zover deze zien op de materiële rechtsverhouding van partijen (bijvoorbeeld over de aansprakelijkheid).3 In een bodemprocedure kan de rechtbank terugkomen op een beslissing die genomen is in de deelgeschilprocedure indien is gebleken dat die beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Van een onjuiste feitelijke grondslag kan bijvoorbeeld sprake zijn als na de beslissing in de deelprocedure gebleken is van nieuwe feiten. 4
4.4.
De kern van het geschil in deze bodemprocedure is de vraag of de uitspraak van de deelgeschilrechter gebaseerd is op een onjuiste feitelijke grondslag, omdat na de uitspraak in de deelgeschilprocedure is gebleken van nieuwe feiten die tot een ander oordeel moeten leiden dan de beslissing in de deelgeschilprocedure. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend.
4.5.
[eiser] heeft als nieuw feit sinds de uitspraak in de deelgeschilprocedure naar voren gebracht dat de chicanes aan de Nieuwemeerdijk (waaronder de betreffende chicane ter hoogte van nummer 125) verwijderd zijn. Het verwijderen van de chicanes is het gevolg van het besluit van de gemeenteraad van Haarlemmermeer van 18 mei 2017 en het daaropvolgende Verkeersbesluit van het college van B&W van 13 september 2018.5
4.6.
Het verwijderen van de chicane is op zichzelf een nieuw feit van na de beslissing in de deelgeschilprocedure, maar voor de vraag of dat ook moet leiden tot een ander oordeel dan is gegeven in de deelgeschilprocedure is doorslaggevend wat de reden is geweest voor verwijdering van de chicane. De rechtbank volgt [eiser] niet in zijn stelling dat de reden voor verwijdering van de chicane was dat de Gemeente (alsnog) heeft erkend dat de chicane ter hoogte van de Nieuwemeerdijk 125 onveilig was vanwege het risico op (eenzijdige) botsing op de chicane.
4.7.
De Gemeente heeft onder verwijzing naar het Verkeersbesluit van 13 september 2018 en haar ‘Visie Ringdijk en Ringvaart Haarlemmermeer’ van 6 april 2017 (hierna: het Visiedocument) toegelicht dat het verwijderen van de chicanes onderdeel was van een algehele herinrichting van de Ringdijk, om de verkeersveiligheid te verbeteren door het terugdringen of ontmoedigen van gemotoriseerd verkeer en het centraal stellen van fietsverkeer. Het verwijderen van de chicanes is een van de maatregelen die in dat verband werden genomen. Over specifiek de chicanes is in het hiervoor genoemde Visiedocument het volgende opgenomen:
“De toepassing van wegversmallingen, met name in de vorm van chicanes zijn veel op de ringdijk toegepast. Door de chicanes wordt een grote rechtstand van het wegvak onderbroken. Bovendien moet het verkeer een slingerende beweging maken wat de snelheid verder vermindert. Bewoners van de ringdijk ervaren de chicanes echter als erg onveilige maatregelen. De belangrijkste redenen hiervan zijn:
–
Hogere snelheid vóór de chicane om eerder te zijn dan het verkeer vanaf de andere kant;
–
Door de zijdelingse bewegingen van het autoverkeer komt het fietsverkeer in de knel, met name op de delen waar het autoverkeer op de fietsstrook moet rijden;
–
Ook op de ringdijk wordt sporadisch de voorrang met borden aangegeven. Dit geldt juridisch gezien ook voor het fietsverkeer. De fietsstrook loopt echter door achter de druppel langs, waardoor het voor weggebruikers onduidelijk is wie nu voorrang moet krijgen;
–
De afstand tussen de druppels van een chicane is groot. Hierdoor is de snelheidsremmende werking beperkt en is bovendien de afstand en snelheid van de tegenligger moeilijk in te schatten;
–
’s Nachts zijn niet alle chicanes goed zichtbaar. Dit komt mede doordat de koplampen van een tegenligger om een druppel heen schijnen, waardoor de chicane zelf niet goed zichtbaar is.”
In het raadsbesluit van 18 mei 2017 is geconstateerd dat relatief veel (bijna) ongevallen plaatsvinden op de Ringdijk met name bij de chicanes en is overwogen dat een aantal chicanes op de Ringdijk als verkeersonveilig moeten worden beschouwd. In het Verkeersbesluit van 13 september 2018 staat verder verduidelijkt: “Om de verkeersveiligheid verder te verbeteren worden alle wegversmallingen verwijderd. Deze versmallingen blijken met name voor fietsers hinderlijk en gevaarlijk.”. Ter zitting heeft de Gemeente nader toegelicht dat de onveiligheid ontstond doordat auto’s met hoge snelheid langs de chicanes reden en daarbij fietsers van de weg duwden. Ook speelde volgens de Gemeente een rol dat het remmende effect dat de Gemeente voor ogen had gehad met de chicanes, onvoldoende effect sorteerde. Dit valt ook te herleiden uit de hiervoor aangehaalde passage uit het Visiedocument van de Gemeente.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat het verwijderen van de chicanes niet uitsluitend is ingegeven door onveiligheid van specifiek de chicanes, maar onderdeel uitmaakt van een algehele herinrichting van de Ringdijk om de verkeersveiligheid te verbeteren. De verkeersveiligheidsoverwegingen van de Gemeente ten aanzien van specifiek de chicanes gingen over de afweging van de afremmende effecten van de chicanes tegenover de veiligheid in een situatie met een (hardrijdende) auto en een fietser, en dus niet zozeer over het risico op eenzijdige ongevallen als gevolg van slechte zichtbaarheid van de chicanes. In het Visiedocument is weliswaar ook als een van de klachten van omwonenden de slechte zichtbaarheid ’s nachts van de chicanes vermeld, maar dan met name in de situatie dat sprake is van een tegenligger (met koplampen). Die situatie deed zich bij het ongeval van [eiser] niet voor. Daaruit kan bovendien niet worden geconcludeerd dat de Gemeente, anders dan ten tijde van de deelgeschilprocedure, op basis van nieuwe gegevens heeft erkend dat de chicane ter hoogte van de Nieuwemeerdijk 125 in verband met de zichtbaarheid (toch) niet voldeed aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden gesteld mogen worden.
4.9.
De deelgeschilrechter heeft overwogen dat de weg ter plaatse overzichtelijk is en dat de chicane, zoals ook blijkt uit de in de deelgeschilprocedure overgelegde foto’s, al vanaf afstand goed zichtbaar is en opvallend is, omdat zowel de rode als de witte strepen op de kokers retro reflecterend zijn, dat ter hoogte van de chicane bovendien een lantaarnpaal staat, en dat de maatvoering van de rijstroken voldoet aan de door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en Verkeerstechniek (het CROW) uitgebrachte richtlijnen. Uit het raadsbesluit, het Verkeersbesluit of het Visiedocument blijkt niet dat die feitelijke vaststellingen van de deelgeschilrechter onjuist zijn gebleken.
4.10.
Dat de Gemeente na het ongeval van [eiser] de chicanes heeft verwijderd, dwingt dus niet tot de conclusie dat de chicane ter hoogte van de Nieuwemeerdijk 125, anders dan de deelgeschilrechter heeft geoordeeld, niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen en daarom onveilig was. Dit betekent dat de situatie ten tijde van het ongeval door de latere verwijdering van de chicanes niet anders moet worden beoordeeld dan ten tijde van de beoordeling in het deelgeschil. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat de beslissing in het deelgeschil is gebaseerd op onjuiste feitelijke of juridische grondslagen.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
– griffierecht 667,00
– salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.793,00
5De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.6
1Artikel 6:162 BW.
2Artikel 6:174 BW.
3Artikel 1019cc Rv.
4Vgl. Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800.
5Staatscourant 2018 nr. 52278.
6type: IV coll: JK