Rechtbank benoemt neuroloog én MDL arts
In deze zaak was verzoeker als bestuurder van een bedrijfsbus betrokken bij een verkeersongeval. Verzoeker meent door het ongeval whiplashachtige klachten te hebben ontwikkeld. De WAM-verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend, maar betwist het causaal verband tussen voornoemde klachten en het ongeval.
Deze procedure bestaat uit een deelgeschil en een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht. In het deelgeschil worden alle verzoeken afgewezen. In het voorlopig deskundigenbericht beveelt de rechtbank een onderzoek, omdat partijen verdeeld zijn over het causaal verband en over de vraag of er sprake is van pre-existente klachten en/of alternatieve oorzaken voor de gestelde klachten. De rechtbank benoemt twee artsen: op verzoek van verzoeker een neuroloog, en op verzoek van de WAM-verzekeraar een MDL-arts.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/411681 / HA RK 22-200 / 1547 / 650
Beschikking van 26 april 2023
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. P. van Huizen te Arnhem,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.
gevestigd te Brussel (België), kantoorhoudende te Rotterdam,
advocaat mr. N. Haasse te Utrecht
Partijen worden hierna [verzoeker] en Allianz genoemd.
1De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–
het gecombineerde verzoekschrift deelgeschilprocedure ex artikel 1019w e.v. Rv tevens verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht ex artikel 202 e.v. Rv met producties 1 tot en met 11 van [verzoeker] , ingekomen op 23 november 2022,
–
de akte overleggen producties 12 tot en met 17 van [verzoeker] , ingekomen op
6 februari 2023,
–
het verweerschrift inzake de deelgeschilprocedure met producties 1 tot en met 3 van Allianz, ingekomen 9 februari 2023,
–
een herziene versie van het gecombineerde verzoekschrift,
–
de akte overlegging producties 19 tot en met 23 van [verzoeker] , ingekomen op
13 februari 2023,
–
het verweerschrift inzake het voorlopig deskundigenbericht met producties 1 tot en met
4 van Allianz, ingekomen op 14 februari 2023,
–
de mondelinge behandeling van beide verzoeken, gehouden op 22 februari 2023, waarbij zijn verschenen enerzijds [verzoeker] en zijn zoon en mr. Van Huizen voornoemd en anderzijds [naam schadebehandelaar Allianz] , [naam schadebehandelaar Crawford] en mr. Haase voornoemd,
–
de spreekaantekeningen van [verzoeker] , met uitzondering van de randnummers 25 en 27 die niet tot de processtukken horen omdat deze ter zitting niet zijn voorgedragen door mr. Van Huizen.
2De feiten
2.1.
[verzoeker] is op 14 juni 2021 te Arnhem als bestuurder van een bedrijfsbus betrokken geraakt bij een verkeersongeval. [verzoeker] zat in zijn bedrijfsbus met zijn ex-vrouw, op weg naar het ziekenhuis waar hun dochter net was bevallen. De bedrijfsbus stond stil voor een verkeerslicht. Een vrachtwagen is vervolgens achterop de bedrijfsbus gereden en heeft de bedrijfsbus enkele meters naar voren geduwd.
2.2.
Allianz heeft als WAM-verzekeraar van de vrachtwagen aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval jegens [verzoeker] erkend en een schaderegelingsbureau ingeschakeld.
2.3.
Ten tijde van het ongeval werkte [verzoeker] als zelfstandig ondernemer en legde hij in opdracht van particulieren en bedrijven elektrotechnische systemen en netwerken aan en verrichte hieraan ook het onderhoud.
2.4.
Na het ongeval is [verzoeker] eerst naar het ziekenhuis naar zijn dochter en kleinkind gegaan. Zijn kleinkind is dezelfde dag nog overleden. Vervolgens heeft [verzoeker] , op de dag van het ongeval, de spoedeisende hulp bezocht wegens pijnklachten aan zijn hoofd en rug. In de periode hierna heeft [verzoeker] onder meer zijn huisarts, een neuroloog en een ergotherapeut bezocht.
2.5.
In de periode 27 april 2022 tot en met 27 mei 2022 is [verzoeker] opgenomen in het ziekenhuis op (achtereenvolgens) de afdeling Intensive Care en de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten (MDL) vanwege een niet-ongevalsgerelateerde inwendige bloeding waaraan hij is geopereerd.
2.6.
Allianz heeft tot op heden een bedrag aan voorschotten betaalbaar gesteld van in totaal € 37.600,50 (waarvan € 32.000,00 op basis van een geschat gemiddeld maandelijks netto inkomen van € 2.257,00) inclusief buitengerechtelijke kosten (van € 4.500,00) en medische verschotten (van € 1.100,50).
3Het verzoek en het verweer in het deelgeschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt, na nadere begroting van de kosten van het deelgeschil ter zitting, de rechtbank op voet van artikel 1019w Rv:
voor recht te verklaren dat [verzoeker] vanaf 14 juni 2021, als hem geen ongeval was overkomen en bij arbeidsgeschiktheid, een gemiddeld netto maandelijks inkomen zou hebben gehad uit zijn onderneming van minimaal € 2.320,00;
te beslissen dat Allianz dient mee te werken aan het op kosten van Allianz inschakelen van een arbeidsdeskundige en/of bedrijfseconoom om [verzoeker] te adviseren en begeleiden bij het voeren van zijn onderneming;
Allianz te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 36.237,13 aan geleden schade (exclusief buitengerechtelijke kosten);
Allianz te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 8.738,01 als geleden schade;
de kosten van het deelgeschil te begroten op € 12.100,00, te vermeerderen met het betaalde griffierecht, en Allianz te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van dit bedrag binnen veertien dagen na de datum van de beschikking.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij door het ongeval whiplashachtige klachten (rugpijn, hoofdpijn, nekpijn, slaapproblemen, evenwichtsproblemen en psychische problemen) heeft ontwikkeld waardoor hij niet langer in staat is zijn werk als zelfstandig elektromonteur te verrichten. Het verzochte voorschot op de schade (van € 36.237,13) bestaat uit verlies arbeidsvermogen, reis- en parkeerkosten, mantelzorgkosten, medische kosten, bedrijfskosten, kosten voor huishoudelijke hulp, verlies zelfwerkzaamheid en immateriële schade over de periode vanaf het ongeval tot en met maart 2023. Ook indien het causaal verband tussen de schade en het ongeval nog niet kan worden vastgesteld, komt het verzochte voorschot op de schade voor toewijzing in aanmerking omdat het voldoende is onderbouwd en kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De gevorderde buitengerechtelijke kosten (van € 8.738,01) zien op kosten gemaakt in de periode november 2021 tot en met september 2022 en voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets zodat Allianz deze dient te vergoeden, aldus [verzoeker] .
3.3.
Allianz voert aan dat [verzoeker] niet heeft aangetoond dat de door hem gestelde klachten aanwezig zijn en dat deze in causaal verband staan tot het ongeval. [verzoeker] had voorafgaand aan de aanrijding ook rugpijn en slaap- en psychische problemen en voor zijn (gestelde) klachten zijn bovendien alternatieve verklaringen aanwezig. Verder heeft [verzoeker] niet aangetoond dat hij (in de hypothetische situatie zonder aanrijding) na (de inwendige bloeding van) 27 april 2022 arbeidsgeschikt was geweest en geen huishoudelijke hulpbehoefte of verlies zelfwerkzaamheid had gehad. Nu [verzoeker] niet heeft aangetoond dat hij door het ongeval meer schade heeft geleden dan wat Allianz reeds als voorschot heeft betaald, is de schade volledig vergoed en is Allianz niks meer verschuldigd. Allianz is niet verplicht om over te gaan tot het inschakelen van een arbeidsdeskundige of bedrijfseconoom nu [verzoeker] zonder het ongeval ook arbeidsongeschikt zou zijn geworden vanaf 27 april 2022. Allianz betwist verder de hoogte van de verzochte schadebedragen en het gestelde netto maandinkomen. De buitengerechtelijke kosten en de kosten van het deelgeschil voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets en komen niet voor (volledige) vergoeding in aanmerking. Het deelgeschil is volstrekt onnodig en onterecht gestart zodat geen kostenveroordeling moet volgen, aldus Allianz.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.
4Het verzoek en het verweer in het voorlopig deskundigenbericht
4.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van neuroloog [naam neuroloog 1] , [naam neuroloog 2] of [naam neuroloog 3] als deskundige, en de deskundige de IWMD-vraagstelling voor te leggen die als productie 11 bij het verzoekschrift is overgelegd. De verzochte neurologische expertise kan volgens [verzoeker] het verschil van inzicht wegnemen dat tussen partijen bestaat over het causaal verband tussen het ongeval en de gezondheidsproblemen van [verzoeker] . Tevens kan [verzoeker] met het deskundigenbericht zijn procespositie bepalen ten opzichte van Allianz. De kosten van het deskundigenonderzoek moeten worden betaald door Allianz omdat zij aansprakelijkheid heeft erkend en (ook) op grond van artikel 6:96 lid 2 BW, aldus [verzoeker] .
4.2.
Allianz maakt bezwaar tegen de verzochte neurologische expertise omdat het verzoek in strijd is met de goede procesorde en misbruik van bevoegdheid oplevert. Voor zover de rechtbank wel een deskundige benoemt, moet [verzoeker] de kosten van het onderzoek betalen en verzoekt Allianz de rechtbank:
het verzoek tot benoeming van een neuroloog aan te houden en eerst de maag-darm-leverarts (MDL-arts) [naam MDL-arts 1] of [naam MDL-arts 2] als deskundige te benoemen om de hypothetische situatie zonder ongeval in kaart te brengen,
de te benoemen MDL-arts de vraagstelling uit alinea 47 van het verweerschrift ter beantwoording voor te leggen,
pas een neurologisch onderzoek te bevelen als het na het onderzoek door de MDL-arts aannemelijk is dat [verzoeker] , de aanrijding weggedacht, niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden,
dan neuroloog [naam neuroloog 2] als deskundige te benoemen en aan hem de standaard IWMD-vraagstelling ter beantwoording voor te leggen,
[verzoeker] te bevelen de in alinea 49 opgesomde ontbrekende informatie op te vragen en aan de deskundige(n) toe te sturen alvorens het deskundigenbericht/de deskundigenberichten kunnen plaatsvinden,
de kosten van de deskundige(n) voor rekening van [verzoeker] te laten komen,
kosten rechtens.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.
5De beoordeling van het deelgeschil
Juridisch kader deelgeschil
5.1.
Een deelgeschil is een geschil tussen partijen waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij of zij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. De deelgeschilprocedure is dus bedoeld voor de situatie waarin partijen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject stuiten op geschilpunten die de algehele buitengerechtelijke afwikkeling belemmeren. Partijen vragen in een deelgeschilprocedure de rechter om op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Gelet daarop dient de rechtbank te beoordelen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de investering in tijd, geld en moeite van de procedure dan wel, indien dat niet het geval is, of het verzoek moet worden afgewezen. Een deelvraag waarvan te verwachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en/of veel tijd in beslag zal nemen, bijvoorbeeld omdat uitvoerige bewijslevering en/of deskundigenberichten nodig zullen zijn, leent zich in beginsel niet voor een behandeling in een deelgeschilprocedure (Kamerstukken II 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 18).
Verzoeken 1, 2 en 3
5.2.
Hoewel de verzoeken van [verzoeker] op zichzelf binnen de omschrijving van artikel 1019w Rv vallen, is de rechtbank van oordeel dat een beslissing op de onderhavige verzoeken onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1019z Rv en op die grond moeten worden afgewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.3.
Gelijktijdig met dit deelgeschil heeft [verzoeker] een verzoek voorlopig deskundigenbericht ingediend. Waar de deelgeschilprocedure, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, tot doel heeft buitengerechtelijke onderhandelingen vlot te trekken en mogelijk definitief af te ronden, dient de verzoekschriftprocedure voorlopig deskundigenbericht het doel het inschatten van de wenselijkheid en haalbaarheid van een (bodem)procedure. Met andere woorden: het indienen van het verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht heeft naar zijn aard – in beginsel – niet het effect dat een ontstane impasse wordt doorbroken en/of onderhandelingen (zullen) worden hervat. [verzoeker] legt aan zijn verzoek in de voorlopig deskundigenberichtprocedure ook expliciet ten grondslag dat hij belang heeft bij benoeming van een deskundige (neuroloog) teneinde een goede inschatting te kunnen maken van zijn kansen in een eventuele bodemprocedure.
5.4.
Naast de aard verschilt ook de inhoud van het verzoek in de voorlopig deskundigenberichtprocedure. [verzoeker] legt aan dat verzoek ten grondslag dat daarmee het verschil van inzicht tussen partijen over het causaal verband tussen het ongeval en de gezondheidsproblemen van [verzoeker] , kan worden weggenomen. Allianz legt op haar beurt aan haar tegenverzoek in de voorlopig deskundigenberichtprocedure ten grondslag dat met een onderzoek door een MDL-arts in kaart kan worden gebracht welke gevolgen de chronische levercirrose van [verzoeker] en de daardoor ontstane inwendige bloeding van april 2022 heeft voor de (hypothetische) situatie zonder ongeval. De strekking van deze verzoeken verzet zich tegen die van de verzoeken in deelgeschil, die daardoor prematuur zijn ingesteld. Met zijn verzoeken in het deelgeschil gaat [verzoeker] immers voorbij aan voornoemde discussiepunten die aanleiding vormen voor de verzoeken in het voorlopig deskundigenbericht. Met verzoek 1. (zie 3.1) in het deelgeschil gaat [verzoeker] ervan uit dat de inwendige bloeding niet of slechts beperkte tijd tot arbeidsongeschiktheid heeft geleid, terwijl de verzoeken 2. en 3. zien op voorschotten (al dan niet in natura) op schade die zou zijn veroorzaakt door het ongeval, waarbij [verzoeker] uitgaat van de (doorlopende) aanwezigheid van het causaal verband tussen het ongeval en de schade.
5.5.
Allianz heeft echter gemotiveerd betwist dat causaal verband aanwezig is omdat geen medische afwijkingen door het ongeval zijn vastgesteld die de gestelde klachten kunnen verklaren. Verder ontbreekt het causaal verband omdat volgens Allianz sprake is van ongevalsvreemde medische problematiek die een alternatieve verklaring vormt voor de gestelde klachten. Allianz wijst er in dit kader op dat [verzoeker] voor de aanrijding bekend was met een hartinfarct, een niet goed sluitende hartklep, perforatie van de dunne darm, jicht, rugklachten, stenose met een operatie, beenklachten, een navelbreuk, zenuwbeschadiging bij een operatie aan de navelbreuk, heupklachten, psychische klachten, (rechter)armklachten, knieklachten, slaapproblemen, voetklachten en ‘wegrakingen’ als gevolg van alcoholmisbruik. Op de dag van het ongeval heeft [verzoeker] zijn kleinkind verloren, wat volgens Allianz een alternatieve oorzaak kan zijn van de gestelde psychische klachten. Voor wat betreft de periode na het ongeval is volgens Allianz ook relevant dat [verzoeker] door de IC-opname in april 2022 lijdt aan de IC-ziekte, wat ook een alternatieve oorzaak is voor de gestelde lichamelijke (gewrichts- en vermoeidheids)klachten. Gezien alle medische problematiek zou [verzoeker] volgens Allianz in de hypothetische situatie zonder ongeval ook arbeidsongeschikt zijn geworden en heeft zij met de betaalde voorschotten reeds aan haar schadevergoedingsverplichting voldaan.
5.6.
De rechtbank kan gezien het voorgaande niet vaststellen wie van partijen het gelijk aan zijn zijde heeft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat nadere bewijslevering ten aanzien van de aard en omvang van de ongevalsgerelateerde klachten, het causaal verband en de gevolgen van de leverproblematiek en inwendige bloeding van april 2022, waaronder ook het inschakelen van een deskundige, noodzakelijk is. Binnen de kaders van het onderhavige deelgeschil is geen plaats voor nadere bewijslevering. De rechtbank concludeert dan ook dat het verzoek in deelgeschil onder 1., 2. en 3. daarom moet worden afgewezen.
Verzoek 4
5.7.
[verzoeker] heeft in deelgeschil ook verzocht om betaling van een nader voorschot op de buitengerechtelijke kosten. Voor de beoordeling van de vraag of de declaraties van mr. Van Huizen, waarvan [verzoeker] betaling heeft verzocht, zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid c.q. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is de aard en omvang van de schade en complexiteit van de zaak van belang. Daarnaast komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten, met dien verstande dat ook indien uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden aanspraak op vergoeding van deze kosten kan bestaan (Hoge Raad 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7423). Gezien de gemotiveerde betwisting van Allianz kan het causaal verband tussen het ongeval en de gestelde schade en het bestaan en de omvang van de klachten, nog niet worden vastgesteld en kan de omvang van de schade nog niet bij benadering worden begroot. Als gevolg daarvan valt zonder de benodigde deskundigenonderzoeken, of in ieder geval een deel daarvan, niet vast te stellen in hoeverre de door mr. Van Huizen opgevoerde kosten zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid c.q. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Daar komt bij dat niet in geschil is dat Allianz inmiddels een bedrag van € 4.500,00 aan buitengerechtelijke kosten heeft voldaan. Zonder nader onderzoek kan niet worden beoordeeld of de als redelijk te achten buitengerechtelijke kosten dit bedrag zullen overstijgen, zodat ook voor een nader voorschot geen grond bestaat. Het verzoek onder 4. zal daarom eveneens worden afgewezen.
Verzoek 5
5.8.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het laatste is echter niet het geval nu [verzoeker] gemotiveerd heeft toegelicht waarom volgens hem onzekerheid over het causaal verband en onduidelijkheid over de medische situatie niet in de weg staan aan het toewijzing van het verzochte in deelgeschil. De rechtbank gaat dan ook niet mee in het verweer van Allianz dat het indienen van het verzoek als misbruik van procesrecht moet worden aangemerkt en zal overgaan tot begroting van de kosten in het deelgeschil.
5.9.
[verzoeker] heeft ter zitting de kosten van het deelgeschil nader begroot op € 12.100,00 (40 uur x uurtarief € 250,00, vermeerderd met 21% btw), vermeerderd met griffierecht. [verzoeker] stelt (zo begrijpt de rechtbank) dat de uren als volgt zijn opgebouwd: opstellen van het verzoekschrift: 15 uur, bestuderen van het verweerschrift: 2 uur, voorbereiding zitting en samenstellen aanvullende producties: 32 uur, bijwonen zitting: 2 uur, correspondentie rechtbank en wederpartij: 2 uur. Allianz voert verweer tegen (een deel van) de bestede uren en verzoekt de rechtbank het totaal aantal uren te matigen tot 17 uur.
5.10.
De rechtbank overweegt dat het door [verzoeker] gehanteerde uurtarief (waartegen Allianz geen bezwaar heeft gemaakt) in een letselschadezaak voor een gespecialiseerde advocaat niet ongebruikelijk is en acht dit redelijk. Het aantal bestede uren acht de rechtbank wel hoger dan redelijk op grond van het navolgende. Het verzoekschrift bestaat uit een gecombineerd verzoekschrift deelgeschil en verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht, terwijl deze laatste kosten in het kader van het deelgeschil niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank beschikt niet over een urenspecificatie met betrekking tot de kosten in het deelgeschil en kan daardoor niet zien hoeveel uren precies zijn besteed aan alleen het verzoek inzake het deelgeschil, maar acht gezien de complexiteit van de zaak in deelgeschil 12 uur redelijk. Tegen het aantal uren voor het bestuderen van het verweerschrift (2 uur) en het bijwonen van de zitting (2 uur) heeft Allianz geen bezwaar gemaakt en de rechtbank acht dit aantal redelijk. De noodzaak tot het opgevoerde aantal uren voor het voorbereiden van de zitting en het samenstellen van de aanvullende producties (32 uur) is volgens [verzoeker] ingegeven door het uitvoerige verweer van Allianz. De rechtbank acht dit verweer echter gezien de voorafgaande correspondentie tussen partijen voorzienbaar, zodat hiermee deels al rekening had kunnen worden gehouden in het verzoekschrift. Het opgevoerde aantal is bovendien erg ruim, zodat de rechtbank zal uitgaan van 8 uur. Verder heeft [verzoeker] niet toegelicht waarom 2 uur is gerekend voor correspondentie met Allianz en de rechtbank, zodat de rechtbank dit matigt tot 1 uur. In totaal zal worden uitgegaan van een tijdsbesteding van 25 uren á € 250,00 per uur, vermeerderd met 21% btw, en € 1.301,00 aan griffierecht dus in totaal € 8.863,50. Omdat de verzoeken worden afgewezen zal Allianz niet worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
6De beoordeling van het voorlopig deskundigenbericht
6.1.
Partijen zijn het ter zitting eens geworden dat een MDL-arts dient te worden benoemd. Allianz verzet zich wel tegen de door [verzoeker] verzochte benoeming van een neuroloog en voert aan dat dit verzoek in strijd is met de goede procesorde c.q. dat sprake is van misbruik van bevoegdheid gezien de ongevalsvreemde medische problematiek die een rol speelt, dat [verzoeker] zich niet constructief heeft opgesteld in de schaderegeling en dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat Allianz nog meer schade moet vergoeden.
6.2.
Uitgangspunt is dat een verzoek op grond van artikel 202 Rv in beginsel wordt toegewezen, mits dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenbericht bewezen kunnen worden. Partijen zijn verdeeld over de vraag of [verzoeker] (whiplashachtige) klachten heeft veroorzaakt door het ongeval en of sprake is van pre-existente klachten en/of alternatieve oorzaken voor de gestelde klachten. Het verzoek is volgens [verzoeker] ingegeven om zijn procespositie beter te bepalen ten aanzien van het bestaan en voortbestaan van de omvang van zijn klachten en het causaal verband tussen de klachten en het ongeval. Gelet op het voorgaande is een neurologische expertise een logische en relevante stap in de schadeafwikkeling. Het onderzoek zal meer duidelijkheid bieden over het bestaan van medische causaliteit en, als deze niet aangenomen kan worden, aanknopingspunten geven voor de beoordeling van de juridische causaliteit. Verder zal het onderzoek meer inzicht geven in de situatie vóór en na het ongeval en de rol van niet-ongevalsgerelateerde factoren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook een onderzoek door een neuroloog is geïndiceerd en gaat aan het verweer van Allianz – wat daarvan verder ook zij – voorbij.
6.3.
De rechtbank zal gezien het voorgaande overgaan tot benoeming van de hierna te noemen deskundigen.
Persoon van de neuroloog, het voorschot en de vraagstelling aan de neuroloog
6.4.
[verzoeker] heeft verzocht om benoeming van (onder andere) [naam neuroloog 2] . Allianz heeft ter zitting met [naam neuroloog 2] ingestemd. [naam neuroloog 2] heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft [naam neuroloog 2] begroot op een uurtarief (exclusief btw) van € 300,00 voor zichzelf en € 80,00 voor bijstand van derden. Het totale voorschot bedraagt (bij een uurbesteding van 22,5 uur) € 6.037,90 inclusief btw. Partijen hebben desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen het gevraagde voorschot.
6.5.
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [naam neuroloog 2] . Aan [naam neuroloog 2] zal de IWMD-vraagstelling worden voorgelegd waarover partijen overeenstemming hebben bereikt, zoals hierna in de beslissing vermeld.
Persoon van de MDL-arts, het voorschot en de vraagstelling aan de MDL-arts
6.6.
Allianz heeft verzocht om benoeming van (onder andere) [naam MDL-arts 1] ,
MDL-arts. [verzoeker] heeft zich in dit kader gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. [naam MDL-arts 1] heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft [naam MDL-arts 1] begroot op een uurtarief (inclusief btw) van € 302,50 en het totale voorschot bedraagt (bij een uurbesteding van 24 uur) € 7.260,00 inclusief btw. Partijen hebben desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen het gevraagde voorschot. De rechtbank zal [naam MDL-arts 1] als deskundige benoemen.
6.7.
Allianz heeft een vraagstelling voorgesteld. [verzoeker] heeft tegen die vraagstelling bezwaar gemaakt omdat deze volgens hem teveel is gericht op de actuele leverproblematiek en de huidige consequenties daarvan en omdat de deskundige wordt gevraagd naar het toekomstige beloop van de problematiek terwijl dit een juridische vraag is die de deskundige niet kan worden voorgelegd. [verzoeker] heeft ter zitting voorgesteld dat de MDL-arts eveneens de IWMD-vraagstelling wordt voorgelegd. Allianz heeft hiertegen bezwaar gemaakt omdat het ziektebeeld dat de MDL-arts dient te onderzoeken niet is veroorzaakt door het ongeval, zodat de IWMD-vraagstelling niet geschikt is.
6.8.
Uit de toelichting op de IWMD-vraagstelling volgt dat de vraagstelling is bedoeld om inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de schadeomvang die het gevolg is van een ongeval, en dat daarom in de vraagstelling een onderscheid wordt gemaakt tussen de gezondheidstoestand in de situatie met het ongeval en de gezondheidstoestand zoals die zonder ongeval zou zijn geweest. Nu niet in geschil is dat de leverproblematiek geen ongevalsgevolg vormt, acht de rechtbank niet alle vragen van de
IWMD-vraagstelling geschikt. Allianz heeft haar (tegen)verzoek ingediend om inzichtelijk te krijgen welke invloed de leverproblematiek heeft op de hypothetische situatie zonder ongeval en daarmee op de schadeomvang door het ongeval. Voor partijen is dan ook van belang om te weten i) wat de aard en de omvang is van de leverproblematiek, ii) welke beperkingen uit die problematiek voortvloeit, iii) welke verbeteringen of verslechteringen nog te verwachten zijn en op welke termijn en iv) welke behandelingen nog te verwachten zijn. In het licht van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de MDL-arts de vragen dienen te worden voorgelegd zoals hierna in de beslissing vermeld.
Informatie ten behoeve van de beide deskundigenonderzoeken
6.9.
Partijen twisten over de vraag of het medisch dossier van [verzoeker] voldoende compleet is voor de deskundigenonderzoeken. Allianz heeft verzocht te bepalen dat [verzoeker] de volgende medische stukken dient over te leggen ten behoeve van de expertises:
–
medische beloopinformatie van alle betrokken behandelaars vanaf 19 november 2021 tot september 2022;
–
informatie met betrekking tot de levercirrose, in het bijzonder nu het klachtenpatroon in relatie tot deze levercirrose vanaf mei 2022 niet meer gedocumenteerd is;
–
het ambulanceritformulier;
–
informatie over de eerdere rugoperatie en toelichting waarom er in 2017 een röntgenfoto van de rug is gemaakt;
–
toelichting van de fysiotherapeut naar de medische reden waarom in juni 2022 fysiotherapie aan huis overwogen wordt;
–
medische informatie over de – recente – darmperforatie.
6.10.
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat het dossier voldoende compleet is voor de deskundigenonderzoeken, dat de door Allianz opgesomde informatie te ruim en onvoldoende specifiek is geformuleerd, er geen ambulanceritformulier is opgemaakt zodat dit niet kan worden verstrekt en dat het aan de deskundige is om naar zijn oordeel ontbrekende informatie op te vragen.
6.11.
Hoewel het voor een adequate schadeafwikkeling van belang is dat de ingeschakelde deskundigen over een compleet medisch dossier beschikken,
kan [verzoeker] in deze procedure niet verplicht worden de hierboven genoemde informatie te overleggen. Dit verzoek zal dan ook niet worden toegewezen. Ter zitting heeft [verzoeker] erkend dat de informatie over de periode 23 november 2021 tot 22 juli 2022 ontbreekt en inmiddels is opgevraagd bij de huisarts en zal worden verstrekt aan de deskundigen, zodat de rechtbank daarvan uit gaat. De rechtbank gaat er verder van uit dat de deskundigen in het kader van de beantwoording van de vragen zelf ontbrekende informatie die zij relevant achten bij partijen zullen opvragen. De rechtbank zal derhalve bepalen dat partijen nadere inlichtingen en gegevens dienen te vertrekken indien de deskundige(n) daarom verzoek(t)(en). Verder staat het Allianz vrij om – uiteraard met afschrift aan de wederpartij – de deskundigen te wijzen op informatie die mogelijk van belang is voor een goede oordeelsvorming. Indien desondanks naar de mening van Allianz bepaalde relevante gegevens niet in het deskundigenonderzoek zijn betrokken, kan zij dit aan de orde stellen in haar reactie op het conceptrapport.
De onderzoekstermijn
6.12.
De termijn voor het uitbrengen van de beide deskundigenrapporten zal, mede gelet op de door de deskundigen genoemde wachttijd ( [naam neuroloog 2] : vier maanden, [naam MDL-arts 1] : twee maanden) en benodigde tijd voor de rapportage ( [naam neuroloog 2] : twee tot drie maanden, [naam MDL-arts 1] : een tot twee maanden), worden gesteld op uiterlijk zeven maanden nadat de deskundige het bericht van de griffier heeft ontvangen dat het voorschot is voldaan en aan hem het procesdossier ter hand is gesteld. Wanneer een deskundige meer tijd nodig heeft, kan de rechtbank om uitstel worden verzocht.
6.13.
De rechtbank zal beide deskundigen gelijktijdig benoemen omdat beide onderzoeken naar verwachting nodig zijn om duidelijkheid te scheppen in de discussies tussen partijen over het causaal verband en de invloed van de IC-opname/leverproblematiek op de schade. Allianz heeft onvoldoende gemotiveerd aangevoerd dat de neuroloog pas in staat is om zijn onderzoek te doen nadat het onderzoek van de MDL-arts is afgerond. Uit de voorgestelde vraagstelling voor de neuroloog (waarover partijen overeenstemming hebben) volgt dit niet. Bovendien zal de neuroloog het medisch dossier ontvangen en zich daarop kunnen baseren, ook voor wat betreft de leverproblematiek. Mocht de neuroloog tijdens het onderzoek oordelen dat de bevindingen van de MDL-arts nodig zijn voor het neurologisch onderzoek, dan gaat de rechtbank ervan uit dat de neuroloog dit communiceert aan de rechtbank en aan partijen.
Allianz betaalt het voorschot van beide deskundigen
6.14.
In de omstandigheid dat Allianz de aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van het ongeval heeft erkend en in beginsel gehouden is de schade te vergoeden die [verzoeker] als gevolg daarvan lijdt, ziet de rechtbank aanleiding Allianz in afwijking van de hoofdregel van artikel 195 Rv met de betaling van het voorschot van beide deskundigen te belasten. Van een fishing expedition, zoals Allianz in dit kader heeft aangevoerd, is gelet op het voorgaande geen sprake. De enkele omstandigheid dat de schade mogelijk (ook) het gevolg is van een of meer andere oorzaken is in dit stadium onvoldoende om de kosten geheel voor rekening van [verzoeker] te laten komen. Voor het overige heeft Allianz geen omstandigheden aangevoerd die maken dat van het voorgaande moet worden afgeweken.
Tot slot
6.15.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgtrekking verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
6.16.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
6.17.
Er bestaat in deze procedure, die is bedoeld ter bepaling van de procespositie van partijen, geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
7De beslissing
De rechtbank
In het deelgeschil
7.1.
wijst het verzochte af,
7.2.
begroot de kosten van dit deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] op € 8.863,50.
In het voorlopig deskundigenbericht
7.3.
beveelt een onderzoek door de volgende deskundigen:
– [naam neuroloog 2] , neuroloog
correspondentieadres: [X]
telefoonnummer: [1] , sein [2]
fax: [3]
e-mailadres: [e-mailadres]
– [naam MDL-arts 1] , maag-darm-leverarts
correspondentieadres: [Y]
Telefoonnummer: [4] / [5]
e-mailadres: [e-mailadres]
7.4.
bepaalt dat aan [naam neuroloog 2] de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
ALGEMENE TOELICHTING
Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval). Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties. Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR). Deze richtlijn is digitaal te raadplegen via www.nvmsr.nl, > publicaties). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk – in acht te nemen.
- DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
- Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van: – de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
– de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingen
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
- Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
- Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
- Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
- Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
- DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c – 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR: Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
- OVERIG
Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
- Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
7.5.
bepaalt dat aan [naam MDL-arts 1] de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
INLEIDING
In deze zaak staat ter discussie wat de gevolgen zijn van de leverproblematiek en de daarmee samenhangende opname in het ziekenhuis in de periode 27 april 2022 tot en met 27 mei 2022. Het doel van het onderzoek is om – in begrijpelijke taal voor niet-medici – de huidige en mogelijk toekomstige leverproblematiek van [verzoeker] in kaart te brengen. In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden.
- Anamnese
Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van de leverproblematiek, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
2Medische gegevens
Wilt u op basis van het medisch dossier een zo compleet mogelijke beschrijving geven van:
de medische voorgeschiedenis van de onderzochte en het beloop van de leverproblematiek, en;
de medische behandeling van de leverproblematiek van de onderzochte en het resultaat daarvan.
3Medisch onderzoek
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
4Diagnose
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
5Beperkingen
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
6Medische eindsituatie
Kunt u aangeven – voor zover mogelijk en zo compleet mogelijk – hoe het toekomstige beloop van de leverproblematiek zal zijn?
Verwacht u in de toekomst nog belangrijke verbetering of verslechtering van de leverproblematiek?
Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht bij de onderzochte?
Kunt u aangeven of nog interventies te verwachten zijn en wat het effect zal zijn van eventuele interventies?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 5)?
7Overig
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
het voorschot
7.6.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van deskundigen vast op het door [naam neuroloog 2] begrote bedrag van € 6.037,90 en het door [naam MDL-arts 1] begrote bedrag van € 7.260,00,
7.7.
bepaalt dat Allianz het (totale) voorschot van € 13.297,90 dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
7.8.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
7.9.
bepaalt dat [verzoeker] zijn procesdossier, waaronder de stukken als hiervoor vermeld onder rechtsoverweging 6.11, aan de deskundigen dient te doen toekomen,
7.10.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
7.11.
wijst de deskundigen er op dat:
–
de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
–
de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
–
de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
7.12.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
7.13.
draagt de deskundigen op om uiterlijk zeven maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
7.14.
wijst de deskundigen er op dat:
–
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
–
dat de deskundigen [verzoeker] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moeten toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
–
dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
–
dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden,
7.15.
bepaalt dat partijen binnen vier weken mogen reageren op de respectievelijke conceptrapporten van de deskundigen nadat deze aan partijen zijn toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren,
7.16.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.