Rb: BGK, specialistentarief alleen in ingewikkelde zaken en bij adequate tijdsbesteding

Samenvatting:

Belangenbehartiger vordert € 19.000,- aan BGK; door verzekeraar is € 4200,- betaald. De kantonrechter wijst het meerdere af. Of BGK zijn redelijk zijn hangt af van de aard en de omvang van de schade van belang, de complexiteit van de zaak en de verhouding tussen de schade en de kosten. Gesteld noch gebleken is dat de afwikkeling van deze zaak complex is. Integendeel. Overigens overweegt de kantonrechter dat een hoog specialistentarief in het algemeen alleen gerechtvaardigd is bij ingewikkelde zaken. Daarbij komt dat van een belangenbehartiger die een hoog specialistentarief in rekening brengt verwacht mag worden dat hij de tijd die hij, als specialist, aan een zaak besteedt tot een adequaat minimum beperkt.

ECLI:NL:RBMNE:2018:6862

Instantie

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak

12-09-2018

Datum publicatie

23-08-2019

Zaaknummer

6532429

Rechtsgebieden

Verbintenissenrecht

Bijzondere kenmerken

Eerste aanleg – enkelvoudig

Inhoudsindicatie

Buitengerechtelijke kosten in een letselschadezaak.

Vindplaatsen

Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 6532429 UC EXPL 17-15740 CD/942

Vonnis van 12 september 2018

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres] B.V.,

handelend onder de naam “ [naam] ”,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen, in mannelijk enkelvoud, [naam] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. R.J.J.M. Witlox,

tegen:

de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen ASR,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. J. Kruijswijk Jansen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

– de dagvaarding met producties van 7 december 2017,

– de conclusie van antwoord met producties,

– de conclusie van repliek met producties,

– de conclusie van dupliek.

1.2.

Tenslotte is vonnis bepaald

2 Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.

In september 2016 heeft mevrouw [A] (hierna: [A] ) letsel opgelopen bij een verkeersongeval. [A] is met [naam] overeengekomen dat hij haar belangen behartigt bij de afwikkeling van de schade. [naam] heeft ASR, verzekeraar van de andere betrokken automobilist, aansprakelijk gesteld. ASR heeft de aansprakelijkheid zonder enige discussie erkend. Zij heeft inmiddels iets meer dan € 3.000,00 betaald als voorschot op de definitieve vaststelling van de schade. Ook heeft zij ongeveer € 4.200,00 betaald als vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke kosten (waarvan € 1.200,00 voor medische verschotten). Dat bedrag is betaald aan [naam] , aan wie [A] haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten heeft overgedragen.

2.2.

[naam] vindt het ontvangen bedrag te laag. Het is maar een fractie van het totale door hem aan ASR in rekening gebrachte bedrag aan buitengerechtelijke kosten, dat ruim € 19.000,00 bedroeg, inclusief kantoorkosten, verschotten en btw. [naam] stelt dat de man achter [naam] moet worden beschouwd als specialist in het personenschaderecht. Hij heeft namelijk ongeveer 20 jaar ervaring in dit rechtsgebied. Bovendien heeft hij in 2000, een jaar vóór hij zich heeft laten uitschrijven van het advocatentableau, met succes de specialisatieopleiding personenschade aan de Grotiusacademie gevolgd. Om die reden is [naam] gerechtigd een specialistentarief te rekenen van (in deze zaak) € 325,00 per uur, te vermeerderen met 6% kantoorkosten, verschotten en btw. Dat tarief rekent hij voor alle uit te voeren werkzaamheden, ook voor werkzaamheden van eenvoudige aard, zoals het doorsturen van correspondentie of het opvragen van medische informatie. Ook reistijd wordt tegen dit tarief in rekening gebracht en daarnaast rekent [naam] € 1,00 per kilometer, te vermeerderen met btw. Volgens [naam] is dit gerechtvaardigd, omdat het gaat om de enige fee earner in de vennootschap, waardoor alle kosten uit zijn uurtarief moeten worden voldaan. Verder wijst [naam] erop dat de hoeveelheid buitengerechtelijke werkzaamheden die nodig is om uiteindelijk de persoonlijke schade van een benadeelde te kunnen vaststellen, niet steeds in verhouding is. Het is goed mogelijk dat veel kosten moeten worden gemaakt, om vervolgens tot het inzicht te komen dat de persoonlijke schade maar gering is. Ook in deze zaak is dat volgens [naam] het geval. [A] ervaart veel klachten, en zowel het medisch traject als het reïntegratietraject dat [A] nu aflegt, valt haar zwaar. Zij deelt dit vanzelfsprekend met [naam] , die telefonisch en per mail veel contact met haar onderhoudt en ook af en toe een huisbezoek aflegt. Dit verklaart en rechtvaardigt volgens [naam] de vele gedeclareerde verrichtingen, die zijns inziens ten onrechte niet door ASR worden bevoorschot.

2.3.

[naam] vordert daarom, na wijziging van eis, dat de kantonrechter voor recht verklaart dat ASR niet heeft voldaan aan haar bevoorschottingsverplichting en dat de kantonrechter bepaalt welk bedrag aanvullend door ASR dient te worden bevoorschot. Ook vordert [naam] dat ASR wordt veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten.

2.4.

ASR verweert zich tegen de vordering. Zij voert daartoe aan dat uit alle voorhanden zijnde medische informatie blijkt dat [A] geen traumatisch letsel heeft opgelopen en dat de door haar ondervonden klachten binnen korte tijd vanzelf zullen herstellen. Volgens ASR had daarom al een eindafrekening kunnen worden opgemaakt, maar [naam] weigert een afwikkelingsvoorstel te doen of een schadestaat aan ASR te sturen. Bij gebrek daaraan hebben partijen nog helemaal geen juridische discussie gevoerd en de werkzaamheden van

[naam] zijn dan ook beperkt gebleven tot het opvragen en doorsturen van medische stukken. Ook hebben partijen één keer gezamenlijk een bezoek gebracht aan [A] . [naam] heeft volgens ASR al met al nauwelijks voor vergoeding in aanmerking komende werkzaamheden verricht. Zij wijst erop dat buitengerechtelijke kosten als vermogensschade van de benadeelde op grond van het bepaalde in artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen, als het maken van buitengerechtelijke kosten redelijkerwijs verantwoord of noodzakelijk is en ook de omvang van de kosten redelijk is. Voor zover daarvan in deze zaak sprake is, heeft ASR de kosten vergoed. Zij heeft immers al € 4.200,00 betaald. Voor het overige kunnen de declaraties van [naam] de dubbele redelijkheidstoets volgens ASR niet doorstaan.

2.5.

De kantonrechter overweegt dat ASR in beginsel gehouden is om de buitengerechtelijke kosten aan [naam] te vergoeden. ASR heeft immers de aansprakelijkheid voor de door [A] geleden schade aanvaard en de buitengerechtelijke kosten maken deel uit van de schade van [A] . Maar om voor vergoeding door ASR in aanmerking te komen, moeten deze kosten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW. Voor het antwoord op de vraag of de declaraties van [naam] zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van de schade zijn volgens vaste jurisprudentie de aard en de omvang van de schade van belang, alsmede de complexiteit van de zaak. Ook komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten. Dat laatste betekent niet dat in het geheel geen aanspraak zou kunnen bestaan op vergoeding van kosten als uiteindelijk zou blijken dat geen schade is geleden. Ook de opstelling van partijen kan van invloed zijn op de redelijkheid van het maken van kosten en de omvang daarvan.

2.6.

Gesteld noch gebleken is dat de afwikkeling van deze zaak complex is. Integendeel, de aansprakelijkheid is direct erkend, zodat daarover in ieder geval geen discussie heeft plaatsgevonden. Daarbij komt dat ASR, onweersproken door [naam] , heeft aangevoerd dat partijen ook over de omvang van de schade nog niet of nauwelijks hebben gedebatteerd. Overigens blijkt uit de medische stukken dat [A] bij het ongeval geen traumatisch letsel heeft opgelopen en dat haar klachten vanzelf herstellen. Dat strookt met de omstandigheid dat ASR pas € 3.000,00 als voorschot op de schade van [A] heeft betaald en dat gesteld noch gebleken is dat dit ontoereikend zou zijn. Dat [A] het volgens [naam] moeilijk heeft met de situatie is op zichzelf begrijpelijk. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan echter niet worden geoordeeld dat [naam] kosten maakt ter vaststelling van schade, als hij [A] een luisterend oor biedt. In deze context is het dan ook onbegrijpelijk dat [naam] ruim € 19.000,00 aan kosten heeft gedeclareerd. Gesteld noch gebleken is dat deze zaak zoveel uren werk rechtvaardigt, en dan ook nog tegen het daarvoor in rekening gebrachte uurtarief, waarbij ten onrechte geen onderscheid is gemaakt tussen juridisch werk en administratieve werkzaamheden of reistijd, en waarbij daarbovenop ook nog een meer dan kostendekkend bedrag wordt gerekend voor gemaakte reiskosten. Wat er verder ook zij van de bedrijfsvoering van [naam] , de enkele omstandigheid dat [naam] al deze werkzaamheden tegen een specialistentarief in rekening brengt, maakt niet dat deze als redelijke kosten ter vaststelling van de schade voor vergoeding in aanmerking komen. Overigens overweegt de kantonrechter dat een hoog specialistentarief, zoals in deze zaak is gehanteerd, in het algemeen alleen gerechtvaardigd is bij ingewikkelde zaken. Daarbij komt dat van een belangenbehartiger die een hoog specialistentarief in rekening brengt verwacht mag worden dat hij de tijd die hij, als specialist, aan een zaak besteedt tot een adequaat minimum beperkt. Dat heeft [naam] , zo blijkt uit de stukken in het dossier, niet gedaan. Overigens mag van een specialist worden verwacht dat hij zijn specialistische kennis ook aantoonbaar op peil houdt. Dat is bij [naam] evenmin het geval. Hij is al jaren geen advocaat meer en is ook niet aangesloten bij enige organisatie die waakt over de kwaliteit van zijn werkzaamheden.

2.7.

Al met al is [naam] er niet in geslaagd aan te tonen dat de bevoorschotting door ASR tot nu toe ontoereikend is. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de uitgevoerde buitengerechtelijke werkzaamheden voldoende beloond met het betaalde bedrag. Om die reden moeten de vorderingen van [naam] worden afgewezen.

2.8.

[naam] moet als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ASR worden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x het naar het oordeel van de kantonrechter passende tarief van € 300,00). De gevorderde vergoeding van nakosten zal worden toegewezen op de in het dictum van dit vonnis vermelde wijze. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, waaronder de nakosten, zal worden toegewezen met inachtneming van de in het dictum vermelde termijn.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

wijst de vordering af;

3.2.

veroordeelt [naam] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ASR, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde, en bepaalt dat dit bedrag moet worden voldaan binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan het wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

3.3.

veroordeelt [naam] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door ASR volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

– € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,

– te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;

3.4.

verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 september 2018.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey