Rb: BGK, uurtarief € 183,50 redelijk voor advocaat-stagiaire, 30% korting toegepast op uurtarief van € 262,15, aantal uren gematigd  

Samenvatting:

Belangenbehartiger heeft declaratie van € 9.061,86 bij verzekeraar ingediend; verzekeraar is bereid € 4.314,62 te betalen. 1. T.a.v. het uurtarief oordeelt dat het uurloon van € 262,15 (€ 245 + 7 % kantoorkosten, ex BTW) niet redelijk is, ook niet voor haar cliënt. Belangenbehartiger is nog geen ervaren advocaat, ze is een advocaat-stagiaire beëdigd, maar ze brengt een uurtarief in rekening dat binnen de bandbreedte ligt van een ervaren gespecialiseerde advocaat. Gelet op de aard en belang van de zaak, de ervaring van de advocaat acht de kantonrechter het redelijk om op het gehanteerde uurtarief van € 262,15 een korting van 30% toe te passen, wat neerkomt op € 183,50.  2. De rechtbank acht het aantal uren bovenmatig. In deze zaak speelden geen ingewikkelde juridische kwesties of medische onduidelijkheden maar ging het vooral om de onderhandeling over en de onderbouwing van de (beperkte) schadeomvang en het opvragen van stukken zoals medische gegevens. Aantal uren teruggebracht van 26 tot 20.

ECLI:NL:RBMNE:2021:4286, Rechtbank Midden-Nederland, 9151058 UE VERZ 21-111 (rechtspraak.nl)

ECLI:NL:RBMNE:2021:4286

Instantie

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak

04-08-2021

Datum publicatie

06-10-2021

Zaaknummer

9151058 UE VERZ 21-111

Rechtsgebieden

Civiel recht

Bijzondere kenmerken

Eerste aanleg – enkelvoudig

Beschikking

Inhoudsindicatie

Deelgeschil over de buitengerechtelijke kosten

Vindplaatsen

Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 9151058 UE VERZ 21-111 pvt/1299

Beschikking van 4 augustus 2021 (bij vervroeging)

in het deelgeschil van

[verzoekster] ,

wonend in [woonplaats] ,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. G. Akaröz,

tegen:

de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering,

gevestigd in Utrecht,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. J.R. Meelker.

Partijen worden hierna [verzoekster] en ASR genoemd.

1De procedure

1.1.

Mr. Akaröz heeft voor [verzoekster] een verzoekschrift voor een deelgeschil ingediend. Mr. Meelker heeft namens ASR een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling was op 14 juli 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting. Mr. O. Arslan (kantoorgenoot van mr. Akaröz) heeft namens [verzoekster] , die niet aanwezig was,het woord gevoerd en mr. Meelker namens ASR. De spreekaantekeningen van mr. Meelker zijn in het dossier gevoegd.

1.2.

Daarna volgt deze beschikking.

2Het geschil

Waar gaat het over?

2.1.

Het gaat in dit deelgeschil over de hoogte van de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Mr. Akaröz heeft als advocaat [verzoekster] bijgestaan bij de afwikkeling van haar schade door een verkeerongeval dat werd veroorzaakt door een verzekerde van ASR. Zij heeft voor haar werkzaamheden een declaratie van € 9.061,86 bij ASR ingediend maar ASR vindt dat bedrag te hoog. ASR is bereid in totaal € 4.314,62 (€ 3.500 aan buitengerechtelijke kosten en € 814,62 aan medische verschotten) te betalen.

De achtergrond van het geschil

2.2.

Op 5 december 2018 reed [verzoekster] op haar fiets om rechtdoor te gaan en de bestuurder van een bij ASR verzekerde auto verleende haar bij het rechts afslaan geen voorrang. [verzoekster] is toen gevallen en zij heeft daardoor letsel aan haar arm en nek opgelopen en had daarna ook een periode last van verkeersangst.

2.3.

Mr. Akaröz heeft [verzoekster] sinds 21 december 2018 bijgestaan bij het afwikkelen van haar schade. Zij heeft ASR op 18 januari 2019 aansprakelijk gesteld en ASR heeft de aansprakelijkheid in februari 2019 erkend.

2.4.

Daarna hebben de medisch adviseurs van partijen rapportages uitgebracht. Op 20 februari 2020 heeft de medisch adviseur van ASR gerapporteerd dat hij geen medische reden ziet om uit te gaan van blijvende functiestoornissen en/of blijvende beperkingen. En op 24 april 2020 heeft de medisch adviseur van [verzoekster] gerapporteerd dat er geen duidelijke beperkingen bekend zijn en vermeld dat een eventueel b.i. (blijvende invaliditeit) ingeschat wordt op 0-3%.

2.5.

Na deze rapportages zijn partijen gaan onderhandelen over hoogte van de schade. Er is een videogesprek geweest en beide partijen hebben bedragen voor een slotuitkering voorgesteld en uiteindelijk hebben zij overeenstemming bereikt over een schadevergoeding aan [verzoekster] van € 6.500 maar over de hoogte van de buitengerechtelijke kosten zijn ze het niet eens geworden.

Wat wil [verzoekster] ?

2.6.

[verzoekster] verzoekt in dit deelgeschil om ASR te veroordelen tot betaling van € 6.922,86 aan buitengerechtelijke kosten en om ASR te veroordelen in de begrote kosten (€ 1.744,61) van het deelgeschil.

Wat vindt ASR?

2.7.

ASR vindt dat het verzoek nodeloos is ingediend en dat het bedrag dat zij aan buitengerechtelijke kosten heeft aangeboden redelijk is. Zij concludeert dat een begroting van de kosten van dit deelgeschil achterwege moet blijven en dat het verzoek moet worden afgewezen.

3De beoordeling

De buitengerechtelijke kosten: de dubbele redelijkheidstoets

3.1.

ASR is ten opzichte van [verzoekster] aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval dat [verzoekster] op 5 december 2018 is overkomen en zij moet de schade die [verzoekster] daardoor lijdt vergoeden. De kosten die [verzoekster] maakt voor rechtsbijstand behoren tot die schade, maar alleen voor zover ze aan de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW voldoen: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.

3.2.

Dat eerste, het inroepen van rechtsbijstand, is niet in geschil maar de hoogte van de kosten dus wel.

3.3.

Het gaat om een declaratie van (26 uur x € 245 plus 7% kantoorkosten en btw) € 9.061,86. Bij de beoordeling of de omvang van deze kosten redelijk zijn, spelen de volgende aspecten een rol.

Aard en belang van de zaak

3.4.

Het gaat om een ongeval met geringe impact, waarvan de aansprakelijkheid snel is erkend. Het is een overzichtelijke zaak zonder complicaties. Zo gaat het bijvoorbeeld niet om een discussie over de mate van arbeidsongeschiktheid en verlies van arbeidsvermogen en er zijn geen expertises verricht. De conclusies van de medisch adviseurs van beide partijen lopen niet ver uiteen. Het belang van de zaak is beperkt tot € 6.500.

De aard van de werkzaamheden van de advocaat

3.5.

De declaratie van mr. Akaröz gaat over de periode vanaf 21 december 2018 tot en met 14 januari 2021 en als werkzaamheden zijn (per 6 minuten tijdeenheid) voornamelijk vermeld: correspondentie aan/van en telefoongesprekken met cliënt en verzekeraar en correspondentie met medici over het opvragen van medische gegevens.

3.6.

De kantonrechter gaat ervan uit dat al deze werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht, maar dat wil nog niet zeggen dat al deze werkzaamheden redelijk en noodzakelijk waren voor de vaststelling van de schade en dus door ASR vergoed moeten worden. Als een benadeelde partij verlangt dat de aansprakelijke partij de kosten van rechtsbijstand betaald, mag verwacht worden dat de benadeelde partij en diens professionele belangenbehartiger ook rekening houden met het belang van de aansprakelijke partij door er voor te zorgen dat de kosten binnen de grenzen van de redelijkheid blijven. In deze zaak speelden geen ingewikkelde juridische kwesties of medische onduidelijkheden maar ging het vooral om de onderhandeling over en de onderbouwing van de (beperkte) schadeomvang en het opvragen van stukken zoals medische gegevens. Het in rekening brengen van totaal 26 uur waaronder voor de in 3.5. genoemde werkzaamheden in een zaak als dit is dan bovenmatig.

Ervaring en specialisatie van de advocaat, het uurtarief

3.7.

De hoogte van een advocatendeclaratie komt meestal neer op een berekening van het gehanteerde uurtarief vermenigvuldigd met het aantal uren en een aantal kantoren hanteert daarbovenop nog een opslag voor kantoorkosten. Een gespecialiseerde letselschadeadvocaat zal in het algemeen een hoger uurloon rekenen, maar minder tijd nodig hebben voor zijn werkzaamheden. En een minder ervaren advocaat zal in het algemeen een lager uurtarief rekenen en meer tijd nodig hebben.

3.8.

De kantonrechter kan ASR volgen in haar bezwaar tegen de opslag van de kantoorkosten maar zal voor de redelijkheid van het uurtarief kijken naar waar het totale uurtarief van mr. Akaröz feitelijk op neer komt. Haar uurloon komt neer op (€ 245 + 7 % kantoorkosten) € 262,15 exclusief btw. Mr. Akaröz is nog geen ervaren advocaat, ze is een advocaat-stagiaire beëdigd in juli 2019, maar ze brengt een uurtarief in rekening dat binnen de bandbreedte ligt van een ervaren gespecialiseerde advocaat. Ter zitting is toegelicht dat zij voor haar beëdiging als advocaat ook ervaring in de afwikkeling van letselschade heeft opgedaan Dat kan wel zo zijn maar dat maakt haar nu nog geen gespecialiseerde en ervaren letselschadeadvocaat. Het gehanteerde tarief is dus niet redelijk, ook niet voor haar cliënt.

Wat is dan wel redelijk?

3.9.

Gelet op de aard en belang van de zaak, de ervaring van de advocaat acht de kantonrechter het redelijk om op het gehanteerde uurtarief van € 262,15 een korting van 30% toe te passen en het aantal uren te bepalen op 20 uren. Dat betekent dat het bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt op (€ 262,15 x 70% x 20 uur =) € 3.670,10 exclusief btw/ € 4.440,82 inclusief btw.

3.10.

Vast staat dat ASR daarvan in elk geval € 2.139 (inclusief btw) als voorschot aan buitengerechtelijke kosten heeft voldaan en bereid is € 3.500 (inclusief btw) te betalen. In de beslissing zal daarom nog het resterende (€ 4.491,64 – € 3.500 =) € 991,64 (inclusief btw) worden toegewezen. Het bedrag van de medische verschotten € 814,62 (onderdeel van de declaratie) staat hier los van en moet gewoon betaald worden. Dat is ook niet in geschil en ASR heeft dit bedrag voldaan.

Kosten deelgeschil

3.11.

De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Ook hier geldt dus de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.

3.12.

De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoekster] € 1.744,61 (5,5 uur x € 245 plus 7 % kantoorkosten en btw).

3.13.

ASR vindt dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend en vindt dat een begroting achterwege moet blijven. Zij heeft geen (apart) verweer gevoerd tegen het aantal uren maar wel tegen het toegepaste tarief en de toegepaste kostenopslag van 7%.

3.14.

De kosten zullen wel worden begroot want het verzoek is voor een deel toegewezen en dus niet nodeloos ingesteld. De zaak is niet omvangrijk en ook niet complex: het is een beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het gaat alleen maar over de hoogte van de buitengerechtelijke kosten. Het verzoekschrift somt de onderhandelingen over de buitengerechtelijke kosten op en wijst op een aantal uitspraken over het uurtarief en de kantoorkosten. De kantonrechter gaat voor het uurtarief uit van dezelfde korting van 30 % op het gehanteerde uurtarief als hiervoor, dat komt daarmee dus op € 183,50. De kantonrechter begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op (5,5 uren x € 183,50 = € 1.009,25 exclusief btw =) € 1.221,19 inclusief btw. ASR zal tot betaling daarvan aan [verzoekster] worden veroordeeld. Daar moet het griffierecht van € 240 dat [verzoekster] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Bij het berekenen van het griffierecht is ten onrechte geen rekening gehouden met de toevoegingsaanvraag en is € 240 berekend in plaats van € 85. Maar omdat de definitieve toevoeging (nog) niet op de griffie van de rechtbank is ontvangen, zal het griffierecht op het hogere bedrag van € 240 blijven staan. In de veroordeling zal van dit hogere griffierecht worden uitgegaan.

Uitvoerbaar bij voorraad?

3.15.

De rechtbank zal deze uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren zoals [verzoekster] vraagt, omdat tegen een beschikking in een deelgeschilprocedure geen hogere voorziening openstaat. Dit volgt uit artikel 1019bb Rv.

4De beslissing

De kantonrechter

4.1.

veroordeelt ASR tot betaling aan [verzoekster] van € 991,64 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten;

4.2.

begroot de kosten van dit deelgeschil op € € 1.221,19 (inclusief btw) te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 240,00 en veroordeelt ASR tot betaling daarvan aan [verzoekster] ;

4.3.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.P. Killian, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey