Rb, deelgeschil: onvoldoende gesteld t.a.v. toedracht arbeidsongeval, vordering afgewezen
Benadeelde loopt letsel op bij een arbeidsongeval met een pompwagen en stelt zijn werkgevers hiervoor aansprakelijk. Ongeval niet gemeld bij Arbeidsinspectie, dus geen rapport. Benadeelde vindt het niet op zijn weg liggen aan te geven wat er precies is gebeurd; het gegeven dat de werkgever heeft nagelaten de arbeidsinspectie in te schakelen behoort niet in zijn nadeel te werken. De kantonrechter oordeelt dat stelt vast dat benadeelde enkel stelt dat hij schade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden met een pompwagen. Dat mag zo zijn, maar dat neemt niet weg dat hij een stelplicht heeft waarbij de relevante feiten weergegeven dienen te worden. Hieraan is niet voldaan. Kosten deelgeschil: gelet op tekort schietende onderbouwing uren te hoog, tarief bovenmatig; begroot op € 2.500.
LJN: BZ3420,Sector kanton Rechtbank Roermond , 358991 OV VERZ 12-554
Datum uitspraak: 04-03-2013
Datum publicatie: 06-03-2013
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Arbeid. Afwijzing deelgeschil. Kosten ex artikel 1019aa Rv gematigd en begroot. Geen veroordeling in de kosten.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Venlo
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 358991 OV VERZ 12-554
Beschikking van de kantonrechter te Venlo d.d. 4 maart 2013.
in de zaak van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats (land)] aan de [adres],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.M. Tromp
tegen
1. de besloten vennootschap OTTO WORK FORCE B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te 5803 AP Venray, aan het Keizersveld 51,
verweerder sub 1,
en
2. de besloten vennootschap TOMMY HILFIGER EUROPE B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te 1054 ES Amsterdam, aan de Stadhouderskade 6,
gemachtigde: mr. P.C. Knijp.
verweerder sub 2.
De kantonrechter stelt vast dat verweerder sub 1 niet in de procedure is verschenen.
Partijen worden verder in deze beschikking aangeduid als [verzoeker], Otto Work Force en Tommy Hilfiger.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit het navolgende:
– het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv met 8 producties, binnengekomen op
16 november 2012.
– het verweerschrift van verweerder sub 2 met 2 producties, alhier ingekomen op
29 januari 2013.
– de mondelinge behandeling die heeft plaatsgehad op 4 februari 2013 en waarbij zijn verschenen:
• mr. J.M. Tromp, namens [verzoeker];
• de heer [X] van Jurilex Letselschade;
• mr. P.C. Knijp, namens Tommy Hilfiger.
– de bij de mondelinge behandeling door mr. J.M. Tromp overgelegde aantekeningen.
2. De vaststaande feiten
2.1. Op 9 juli 2009 is [verzoeker] een arbeidsongeval overkomen waarbij letsel aan de linkervoet is opgelopen. [verzoeker] was destijds via zijn formele werkgever Otto Work Force te werk gesteld bij Tommy Hilfiger.
2.2. Het ongeval is niet gemeld bij de Arbeidsinspectie. Bij brief van 27 januari 2010 is Tommy Hilfiger aansprakelijk gesteld voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade. De verzekeraar van Tommy Hilfiger heeft elke aansprakelijkheid tot nu toe afgewezen. Bij schrijven van 2 juli 2012 is Otto Work Force gevraagd de afwijzing van de aansprakelijkheid te heroverwegen, doch daarop is door Otto Work Force niet gereageerd.
3. Het geschil
3.1. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter, op de gronden zoals die in het verzoekschrift staan vermeld en welke gronden als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd:
– te verklaren voor recht dat verweerders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het onderhavige bedrijfsongeval, waarna de schaderegeling in onderling overleg met (de verzekeraar van) verweerders te hand kan worden genomen.
– hoofdelijke veroordeling van verweerders tot betaling van het daadwerkelijk te begroten bedrag aan kosten.
3.2. Otto Work Force is niet ter zitting verschenen en heeft evenmin een verweerschrift ingediend.
3.3. Zijdens Tommy Hilfiger is verweer gevoerd. De kantonrechter verwijst in dat verband naar het ingediende verweerschrift als ook naar hetgeen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling namens verweerder sub 2 naar voren is gebracht.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover van belang – ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De kantonrechter komt – gezien de processtukken en gehoord partijen ter zitting van 4 februari 2013 – tot de navolgende overwegingen.
4.2. De kantonrechter is van oordeel dat de aansprakelijkheidsvraag zich in beginsel leent voor beoordeling in een deelgeschilprocedure. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is de kantonrechter gebleken dat ook partijen het er over eens zijn dat de aansprakelijkheidsvraag die thans aan de orde is, zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Een verzoek dient afgewezen te worden indien de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter stelt op dit punt vast dat partijen nog geen onderhandelingen zijn gestart. Zij hebben enkel kort van gedachten gewisseld over de door [verzoeker] gestelde aansprakelijkheid en schade. Nu Tommy Hilfiger elke aansprakelijkheid van de hand wijst en Otto Work Force niet reageert, wordt het onderhandelingstraject geblokkeerd. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de afwezigheid van onderhandelingen niet aan [verzoeker] kan worden tegengeworpen.
4.3. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat hem op 9 juli 2009 een arbeidsongeval met een pompwagen is overkomen waardoor hij letsel heeft opgelopen waarvoor verweerders aansprakelijk te houden zijn. [verzoeker] geeft echter daarbij in het geheel niet aan wat er precies gebeurd is. [verzoeker] acht het niet op zijn weg liggen om aan te tonen hoe het ongeval zich precies heeft voorgedaan of wat de oorzaak daarvan is geweest. De feitelijke omstandigheden behoren, aldus [verzoeker], te worden weergegeven in een rapportage van de arbeidsinspectie. Het gegeven dat de werkgever heeft nagelaten de arbeidsinspectie in te schakelen en dat er bijgevolg geen rapportage beschikbaar is, behoort niet in het nadeel van [verzoeker] te werken. Naar het oordeel van de kantonrechter kan naar de huidige stand van de jurisprudentie inderdaad worden vastgesteld dat het niet aan de werknemer is om de toedracht van een arbeidsongeval aan te tonen c.q. te bewijzen. Dit ontslaat hem echter niet van zijn stelplicht. Om tot beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag te komen, dient de werknemer voldoende feiten te stellen teneinde de kantonrechter in de gelegenheid te stellen de aansprakelijkheidsvraag te beantwoorden. Aan de hand van de gegeven feiten en omstandigheden dient immers beoordeeld te kunnen worden of er schending is van de zorgplicht door de werkgever en of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van i.c. [verzoeker]. De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] enkel stelt dat hij schade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden met een pompwagen en dat er geen sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid aan zijn zijde. Dat mag zo zijn, maar dat neemt niet weg dat [verzoeker] een stelplicht heeft waarbij de relevante feiten weergegeven dienen te worden. Verzoeker heeft de toedracht van het bedrijfsongeval niet gesteld, laat staan onderbouwd. Iedere omschrijving of aanduiding van het gebeuren ontbreekt. Er zijn daarnaast bijvoorbeeld evenmin verklaringen overgelegd van personen die meer kunnen verklaren omtrent de gebeurtenissen op 9 juli 2009. Tot slot overweegt de kantonrechter dat, nu [verzoeker] zelf niet ter zitting is verschenen, er ook niet de mogelijkheid is geweest om [verzoeker] zelf over het ongeval te bevragen, waardoor er wellicht meer duidelijk geworden zou kunnen zijn.
4.4. Onder deze omstandigheden kan de kantonrechter niet anders dan concluderen dat [verzoeker] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en dat bij de huidige stand van zaken niet is vast te stellen of er sprake is van een bedrijfsongeval waarvoor Tommy Hilfiger en/of Otto Work Force aansprakelijk moet worden gehouden. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
4.5. Ten aanzien van de proceskosten overweegt de kantonrechter het navolgende.
Op grond van artikel 1019aa Rv worden de kosten van het geschil begroot aan de zijde van degene die letselschade heeft geleden. De kosten van de aansprakelijke partij blijven voor diens eigen rekening. Dit betekent dat de kosten van de benadeelde voor rekening van de aansprakelijke partij dienen te komen. De achtergrond van deze regel is dat proceskosten een benadeelde partij niet behoren af te houden van het starten van en deelgeschilprocedure, juist om het proces te bespoedigen. In casu is echter verzoeker zelf er als gevolg van zijn opstelling debet aan dat het niet tot een inhoudelijke beoordeling van de gestelde aansprakelijkheid is kunnen komen. Immers, door niets te stellen wordt de wederpartij de mogelijkheid ontnomen om in het deelgeschil inhoudelijk verweer te voeren.
4.6. Het voorgaande brengt mee dat, gelet op de tekortschietende onderbouwing van het verzoek, het aantal aan de zaak bestede uren naar het oordeel van de kantonrechter te hoog is, terwijl anderzijds het door mr. J.M. Tromp gehanteerde uurtarief de kantonrechter bovenmatig voorkomt. De kantonrechter zal de kosten ex aequo et bono begroten op
een bedrag van € 2.500,00, inclusief BTW.
4.7. Nu de kantonrechter de aansprakelijkheid van Otto Work Force en/of Tommy Hilfiger voor de gevolgen van het gestelde ongeval op basis van de thans voorliggende stukken niet heeft kunnen vaststellen, zal de verzochte veroordeling van Otto Work Force en/of Tommy Hilfiger tot voldoening van de kosten van dit deelgeschil aan [verzoeker] worden afgewezen.
5. BESLISSING
De kantonrechter:
5.1. wijst het verzoek af.
5.2. begroot de kosten van dit verzoek aan de zijde van [verzoeker] op een bedrag van € 2.500,00, inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. J.W. Rijksen, kantonrechter, en ter openbare terechtzitting van
4 maart 2013 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.