Rb, deelgeschil: werkgever niet aansprakelijk voor val werkneemster op trapje in speelparadijs, ongelukkige samenloop
Werkneemster komt ten val bij het schoonmaken van een trapje in een speeltoestel in een indoor speelparadijs voor peuters. 1. De kantonrechter acht de werkgever niet aansprakelijk ex art 7:658 BW (lid 4). De kantonrechter komt tot de conclusie dat het ongeval een gevolg is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het ongeval had ook buiten de werkomgeving zou kunnen gebeuren. Van de werkgever hoefde niet te worden gevergd dat zij maatregelen zou nemen of instructies zou geven om dit specifieke risico te beperken, omdat voldoende algemeen bekend is dat je voorzichtig moet zijn op de trap, helemaal als je een hand niet vrij hebt (door bijvoorbeeld het dragen van een swiffer). 2. Kosten deelgeschil begroot op € 5.093 ,97.
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 6679969 \ AZ VERZ 18-11 \ 693 \ 34124
uitspraak van 10 oktober 2019
beschikking
in de zaak van
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. P.W.M. Gossens
en
1.
de besloten vennootschap Monkey Town Arnhem
gevestigd te Arnhem
2.
de naamloze vennootschap Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij
N.V.
gevestigd te ‘s-Gravenhage gemachtigde mr. C.W. Gijsbers verwerende partijen
Verzoekende partij wordt hierna [verzoekster] genoemd en verwerende partijen worden hierna gezamenlijk Monkey Town c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd en afzonderlijk Monkey Town en Nationale Nederlanden.
- De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
het verzoekschrift met producties van 16 januari 2018 de beschikking van 26 februari 2018 van de rechtbank Gelderland inhoudende een verwijzing van de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken het verweerschrift met productie s, ingekomen op 5 september 2019.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2019.
1.3. Ten slotte is de datum van de beschikking bepaald op heden.
- De feiten
2.1. Monkey Town is een indoor speelparadijs en biedt speelfaciliteiten aan kinderen in de leeftijd van O tot 12 jaar.
2.2. [verzoekster] werkt sinds 1 oktober 2015, op basis van een pay roll constructie via Tentoo, bij Monkey Town.
2.3. Op 9 november 2015 verricht [verzoekster] werkzaamheden in een speeltoestel in de peuterzone (hierna: het speeltoestel), dat toegankelijk is via een trapje dat bestaat uit ronde traptreden met een geleidelijke stijging. Aan beide kanten van de trap bevindt zich een doorzichtig valnet, zodat kinderen, als zij op de trap lopen of klimmen , er niet van af kunnen vallen. De traptreden zijn gemaakt van zacht materiaal, maar hebben een harde kern. De eerste traptrede is lager dan een normale traptrede .
2.4. Het speeltoestel is op 3 september 2015 gecertificeerd.
2.5. Als [verzoekster] het speeltoestel heeft schoongemaakt, komt zij ten val als zij het speeltoestel via een trapje verlaat. [verzoekster] heeft op dat moment een Swiffer in een hand.
2.6. Bij het ongeval loopt [verzoekster] letsel op aan haar rechterkuitbeen, rechterenkel en linkervoet.
2.7. Bij brief van 28 januari 2016 stelt de toenmalige gemachtigde van [verzoekster] Monkey Town aansprakelijk voor de schade die [verzoekster] heeft opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden.
2.8. Naar aanleiding van de schademelding laat Nationale Nederlanden door EMN Forensic een aansprakelijkheidsonderzoek uitvoeren .
2.9. Op basis van het rapport van EMN van 13 juni 2016 bericht Nationale Nederlanden aan [verzoekster] dat zij de aansprakelijkheid voor het ongeval niet erkent.
2.10. Tussen [verzoekster] en Nationale Nederlanden vindt uitvoering correspondentie plaats over de aansprakelijkheid van Monkey Town, hetgeen niet tot op een oplossing leidt.
- Het verzoek en bet verweer
3.1. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter om bij beschikking:
- te beslissen dat Monkey Town c.s. aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] heeft geleden ten gevolge van het ongeval dat haar op 9 november 2015 is overkomen;
- de kosten van rechtsbijstand van [verzoekster] te begroten op grond van hetgeen [verzoekster] heeft aangegeven in punt 41 tot en met punt 44 van haar verzoekschrift en te beslissen dat Monkey Town c.s. in de begrote kosten van dit deelgeschil wordt veroordeeld.
3.2. [verzoekster] grondt haar verzoek in het deelgeschil op artikel 7:658 BW. Zij stelt dat zij in de uitoefening van haar werkzaamheden is gevallen en door deze val lichamelijk letsel heeft opgelopen. Monkey Town heeft de op haar rustende zorgplicht geschonden en is als gevolg daarvan aansprakelijk voor de schade die [verzoekster] lijdt en heeft geleden.
3.3. Monkey Town c.s. voert primair aan dat [verzoekster] een arbeidsovereenkomst had met Tentoo. Nu [verzoekster] heeft nagelaten te stellen en te bewijzen dat artikel 7:658 BW van toepassing is, dienen de verzoeken van [verzoekster] te worden afgewezen.
Subsidiair stelt Monkey Town c.s. zich op het standpunt dat de stellingen van [verzoekster] omtrent de toedracht van het ongeval onduidelijk of feitelijk onmogelijk zijn. Dit heeft tot gevolg dat van [verzoekster] verlangd kan worden dat zij haar standpunten nader onderbouwt. Ook het als gevolg van de val opgelopen letsel volgt niet uit de door [verzoekster] overgelegde stukken, terwijl zij dient aan te tonen dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden, aldus Monkey Town c.s. Volgens Monkey Town c.s. betreffen zowel de schoonmaakwerkzaamheden als het afdalen van de trap alledaagse en eenvoudige handelingen , die geen instructies dan wel waarschuwingen behoeven. Monkey Town mocht ervan uitgaan dat werknemers de oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen, die nodig zijn ter voorkoming van ongevallen die zich in het dagelijkse !even ook kunnen voordoen.
Meer subsidiair stelt Monkey Town c.s. zich op het standpunt dat er geen sprake is van een schending van de zorgplicht, zodat zij niet aansprakelijk is op grand van artikel 7:658 BW.
- De beoordeling
4.1. Artikel 1019w Rv biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade, de mogelijkheid , ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak. Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen , dient de kantonrechter te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een dergelijke vaststellingsovereenkomst. De investering in tij d, geld en moeite moeten aldus worden afgewogen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518 , nr. 3, p. 18).
De rechter wijst het verzoek af voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019z Rv). Dit kan het geval zijn indien geoordeeld wordt dat nadere bewijslevering noodzakelijk is en de kantonrechter geen aanleiding ziet om in het kader van het deelgeschil, dat zich in beginsel niet leent voor instructie, die instructie aan zich te trekken. Daarmee zou de procedure dreigen te verworden tot een bodemprocedure in de vorm van een deelgeschil, waarbij de investering die dat zou vergen in tijd, geld en moeite daaraan in de weg staat.
4.2. De kantonrechter is van oordeel dat de zaak zich wel leent voor behandeling in deelgeschil. Met name een antwoord op de aansprakelijkheidsvraag kan naar het oordeel van de kantonrechter bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, mede gelet op het feit dat aannemelijk is dat partijen na een beslissing omtrent de aansprakelijkheid van Monkey Town deskundig advies kunnen inwinnen teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de schade en de hoogte daarvan. Voor het overige bestaat er geen aanleiding om het verzoek niet als een deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv te beschouwen. De kantonrechter is voorts bevoegd te beslissen op het tegen Monkey Town gerichte verzoek omdat dit is gegrond op artikel 7:658 BW.
4.3. De kern van het geschil vormt de vraag of Monkey Town, als materiele werkgever, aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] stelt te hebben geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Ingevolge artikel 7:658 lid 2 jo. 7:658 lid 4 BW is de materiele werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig waren om schade te voorkomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
In de uitoefening van de werkzaamheden
4.4. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de werknemer moet stellen, en bij betwisting, moet bewijzen dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoekster] tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden van het trapje van het speeltoestel is gevallen nadat zij het speeltoestel met een swiffer had schoongemaakt. Daarbij heeft te gelden dat de werknemer de precieze toedracht van het arbeidsongeval niet hoeft te bewijzen (zie HR 10 december 1999 , ECLI:NL:HR: 1999:AA3837). Evenmin is in geschil dat [verzoekster] zodanig terecht is gekomen dat zij zich daarbij heeft bezeerd en letsel heeft opgelopen aan haar rechterkuitbeen, rechterenkel en linkervoet. Dit feit alleen al maakt dat aangenomen kan worden dat [verzoekster] schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:658 BW. In zoverre is dit door Monkey Town c.s. ook niet weersproken.
Zorgplicht
4.5. Tussen partijen is in geschil of Monkey Town, zoals zij aanvoert aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan.
4.6. In de jurisprudentie zijn de uitgangspunten van deze zorgplicht nader uitgewerkt. Een werkgever is op grand van het bepaalde in artikel 7:658 BW gehouden die maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, zie daar voor onder meer HR 4 oktober 2002 , ECLI:NL:HR:2002:AE4900 (Broodmes). Artikel 7:658 BW houdt in beginsel een ruimte zorgplicht voor de werkgever in. Niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade . Artikel 7:658 BW vergt immers een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen , gereedschappen en kleding alsmede van de organisatie van de werkzaamheden, en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op de behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies (zie daarvoor HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:201 l:BR5223). Anderzijds beoogt artikel 7:658 BW geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen (HR 11 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3313). Bovendien dient de werkgever ermee rekening te houden dat werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. De enkele omstandigheid dat een algemeen bekend risico van schade zich verwezenlijkt, of de enkele mogelijkheid van ernstige schade (op de werkplek/arbeidsplaats) schept voor de werkgever nog niet de verplichting maatregelen te nemen om die schade te voorkomen; welke verplichting in een concreet geval op de werkgever rust(t)en, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.
4.7. Tussen partijen staat vast dat [verzoekster] ten val is gekomen op de trap van het speeltoestel. Op zichzelf kan een val van een trap aangemerkt worden als een ongeval dat ook buiten de werkomgeving zou kunnen gebeuren. Men spreekt in dit verband wel van ” alledaagse gevaren”. De werkgever hoeft in een dergelijk geval niet te waarschuwen of instructies te geven hoe te handelen in ‘gewone’ op zichzelf niet als gevaarlijk te kwalificeren situaties , die zich buiten de werkplek op dezelfde manier kunnen voordoen. Immers artikel 7:658 BW beoogt geen absolute waarborg te scheppen voor bescherming tegen gevaar. Er kan aldus sprake zijn van schade die thuis hoort in de risicosfeer van de werknemer, waarbij de werkgever geen specifieke maatregelen behoeft te nemen tegen het gevaar van ontstaan van letsel.
4.8. Uit de stukken alsmede de stellingen van partijen tijdens de mondelinge behandeling volgt dat de trap van het speeltoestel geen standaardtrap is, maar dat deze bestaat uit ronde traptreden die een zachte buitenkant hebben en een harde binnenkant. [verzoekster] heeft gesteld dat nu de trap van het speeltoestel geen standaardtrap is , er geen sprake kan zijn van een zogenaamd ” hu is-tuin- en-keukenongeval” zodat van Monkey Town wel degelijk kon worden verwacht dat zij maatregelen zou treffen tegen het gevaar van letsel bij het betreden of afdalen van de trap. De kantonrechter volgt [verzoekster] echter niet in deze stelling en overweegt daartoe als volgt.
4.9. De door [verzoekster] in het speeltoestel verrichte werkzaamheden waren van eenvoudige aard. [verzoekster] diende het speeltoestel aan de binnenzijde schoon te maken met een swiffer. Monkey Town hoefde hierbij aan [verzoekster] geen instructies te geven. Dat geldt ook voor het betreden van het speeltoestel en het verlaten daarvan. Traplopen is immers een alledaagse bezigheid. De trap van het speeltoestel is weliswaar niet te vergelijken met een standaardtrap in een woning, maar het gebruik daarvan brengt niet dusdanige risico’ s met zich mee dat Monkey Town [verzoekster] voor het gebruik van de trap, en een eventueel risico om daarvan af te vallen, hoefde te waarschuwen. Daarbij is van belang dat het speeltoestel is ingericht voor kinderen in de leeftijd van O tot 4 jaar, die over het trapje lopen en klauteren en daarbij regelmatig (kunnen) vallen. Het materiaal van het speeltoestel is daar ook op aangepast. Uit het feit dat het toestel is gecertificeerd (r.o. 2.4), kan worden afgeleid dat het speeltoestel is gemaakt van veilig materiaal en een veilige constructie en inrichting heeft. Dat het speeltoestel niet geschikt zou zijn om door volwassenen te worden betreden , zoals door [verzoekster] is gesteld, heeft Monkey Town c.s. gemotiveerd weersproken. Juist in de peuterzone waar het speeltoestel staat, kunnen volwassenen jonge kinderen begeleiden en het speeltoestel ook zelf betreden. Verder is het trapje, blijkens de in het geding gebrachte foto’s, aan beide zijden voorzien van een vangnet. In haar stelling dat dit vangnet niet stevig genoeg zou zijn bevestigd en zij zich hieraan niet kon vasthouden , kan [verzoekster], nu sprake is van een gecertificeerd speeltoestel, niet worden gevolgd.
4.10. De kantonrechter volgt [verzoekster] evenmin in haar stelling dat Monkey Town haar zorgplicht heeft geschonden omdat zij aan [verzoekster] geen instructies heeft verstrekt over het al dan niet aanhouden van haar schoenen tijdens de schoonmaakwerkzaamheden. Niet gebleken is immers dat het niet dragen van schoeisel de val had kunnen voorkomen. Bovendien is de buitenzijde van de traptreden van zacht / glad materiaal, zodat niet valt in te zien dat [verzoekster] bij het niet dragen van schoeisel meer steun zou hebben gehad.
4.11. De genoemde omstandigheden leiden tot de conclusie dat het ongeval een gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden waarbij [verzoekster] zeer ongelukkig ten val is gekomen en van een ongeval dat ook buiten de werkomgeving zou kunnen gebeuren. In het alledaagse leven kan het immers ook voorkomen dat iemand zijn enkel verzwikt bij het lopen op een onregelmatige ondergrond en als gevolg daarvan zijn evenwicht verliest en ten val komt. De kantonrechter realiseert zich dat de gevolgen van het ongeval voor [verzoekster] ernstig zijn (geweest), maar van Monkey Town hoefde niet te worden gevergd dat zij maatregelen zou nemen of instructies zou geven om dit specifieke risico te beperken, omdat voldoende algemeen bekend is dat je voorzichtig moet zijn op de trap, helemaal als je een hand niet vrij hebt (door bijvoorbeeld het dragen van een swiffer). Daarbij kan in het midden blijven of [verzoekster] van de onderste trede is gevallen of dat zij haar enkel heeft verzwikt op het midden van de trap. Er is dan ook geen schending van een zorgplicht door Monkey Town. Dit betekent dat de kantonrechter het verzoek zal afwijzen en de overige stellingen en verweren onbesproken kan laten.
Kosten deelgeschilprocedure
4.12. [verzoekster] heeft verzocht de kosten voor deze procedure te begroten ex artikel 1019aa Rv. Bij de begroting van de kosten dient de rechter de in artikel 6:96 BW besloten liggende dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn.
4.13. [verzoekster] heeft de kosten voor het deelgeschil gesteld op€ 6.638,92. Daarbij heeft (de advocaat van) [verzoekster] een uurtarief gehanteerd van€ 255,00 exclusief 6% kantoorkosten en exclusief 21% btw en gerekend met een totaal aantal uren van 20,5 voor de deelgeschilprocedure. Met Monkey Town c.s. is de kantonrechter van oordeel dat het gehanteerde uurtarief onredelijk hoog is. Een uurtarief van€ 230,00, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw merkt de kantonrechter als redelijk aan.
4.14. Ter zake van het aantal te begroten uren geldt het volgende. Het totaal aantal begrote uren komt uit op 20,5. Monkey Town c.s. heeft aangevoerd dat [verzoekster] heeft nagelaten de begroting van de kosten te onderbouwen met een urenspecificatie en dat de tijdsbesteding te ruim is geweest. Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op de aard van de zaak en het feit dat de gemachtigde van [verzoekster] bij de begroting rekening heeft gehouden met het opstellen van spreekaantekeningen , terwijl zij tijdens de mondelinge behandeling geen gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen , een tijdsbesteding van 17 uur voor dit deelgeschil (inclusief de zitting) redelijk te noemen. De kantonrechter gaat dan grofweg uit van 10 uur voor voorbereiding en opstellen van het verzoek, 3 uur voor de voorbereiding op de mondelinge behandeling (waaronder correspondentie en overleg met [verzoekster]) en 4 uur voor de mondelinge behandeling zelf, inclusief reistijd. De kantonrechter begroot de kosten dan ook op 17 uur x € 230,00 is€ 3.910,00, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw alsmede met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van€ 79,00. In totaal worden de kosten begroot op€ 5.093,97. Veroordeling van Monkey Town c.s. tot betaling van deze kosten is niet aan de orde nu haar aansprakelijkheid niet vast staat.
- De beslissing
De kantonrechter,
5.1. wijst het verzoek af;
5.2. begroot de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoekster] op een bedrag van € 5.093,97 inclusief BTW.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2019.