RB, Deelgeschil: werkgeversaansprakelijkheid is in de loop van de procedure erkend

Samenvatting:

Verzoeker is tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden met de bedrijfsbus van zijn werkgeefster in de een slip geraakt en tegen een brugpijler gereden. Verzoeker verzoekt de kantonrechter bij wijze van deelgeschil te bepalen dat de werkgeefster volledig aansprakelijk is voor de gevolgen van ongeval en werkgeefster te veroordelen in de kosten van deze procedure. Gedurende de procedure wordt de aansprakelijkheid door de werkgeefster erkend. De kantonrechter acht het verzoek toewijsbaar als na te melden. De kantonrechter begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv op € 1.555,15 (5 uur, een uurtarief van € 235,–, 6% kantoorkosten en 19% BTW, te vermeerderen met het betaalde griffierecht) en veroordeelt werkgeefster tot betaling van deze kosten.

LJN: BY2558, Rechtbank ‘s-Gravenhage , 1134009 / RP VERZ 12-50018

Print uitspraak

Datum uitspraak:

30-10-2012

Datum publicatie:

07-11-2012

Rechtsgebied:

Civiel overig

Soort procedure:

Eerste aanleg – enkelvoudig

Inhoudsindicatie:

Letselschade. Deelgeschilprocedure. Aansprakelijkheidsvraag in de loop van de procedure geen discussiepunt meer. Begroting van en veroordeling in kosten deelgeschil.

Vindplaats(en):

Rechtspraak.nl

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Sector kanton

Locatie ‘s-Gravenhage

zaaknummer / rekestnummer: 1134009 / RP VERZ 12-50018

Beschikking van 30 oktober 2012

in de zaak van

[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. L.B. de Jong te ‘s-Gravenhage,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
verweerster,
advocaat mr. ing. G.J. van Egmond te Gouda.

Partijen worden hierna [verzoeker] en werkgeefster genoemd.

1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 10 januari 2012, met producties;
– de brief van 17 september 2012 van de zijde van werkgeefster.

1.2.De geplande mondelinge behandeling op 18 september 2012 heeft, gelet op de inhoud van voornoemde brief van 17 september 2012, geen doorgang gevonden.

1.2.Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten
2.1.Op 5 december 2006 is [verzoeker] op de Rijksweg A4 ter hoogte van Rijswijk betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden is [verzoeker] met de bedrijfsbus van zijn werkgever op een glad weggedeelte in een slip geraakt, waardoor het voertuig tegen een brugpijler tot stilstand is gekomen.

3.Het verzoek
3.1.[verzoeker] verzoekt de kantonrechter bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat werkgeefster volledig aansprakelijk is voor de gevolgen van het hem op 5 december 2006 overkomen ongeval en werkgeefster te veroordelen de nader vast te stellen schade aan hem te vergoeden, alsmede werkgeefster te veroordelen in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling
4.1.Werkgeefster heeft bij brief van 17 september 2012 te kennen gegeven dat zij de aansprakelijkheid op 5 juli 2012 heeft erkend, hetgeen op 13 september 2012 nogmaals aan de advocaat van [verzoeker] is bevestigd, zodat de aansprakelijkheidsvraag geen discussiepunt meer is tussen partijen. Gelet hierop acht de kantonrechter het verzoek toewijsbaar als na te melden.

4.2.Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of de kosten redelijk zijn, hangt ervan af of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en of de omvang van de kosten redelijk is.

4.3.Nu niet weersproken is dat de met de onderhavige procedure gemoeide kosten in redelijkheid zijn gemaakt, zal de kantonrechter overgaan tot begroting van de kosten.

4.4.Mr. De Jong stelt dat bij de begroting van de kosten rekening dient te worden gehouden met 5 uur, een uurtarief van € 235,–, 6% kantoorkosten en 19% BTW, te vermeerderen met het betaalde griffierecht. Nu werkgeefster tegen deze kostenopgave geen bezwaar heeft gemaakt en de kosten de kantonrechter redelijk voorkomen, zal de kantonrechter de kosten begroten op een bedrag van € 1.555,15 in totaal (€ 1.482,15 aan kosten verzoekschrift en € 73,– aan griffierecht).

4.5.Nu werkgeefster de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het [verzoeker] overkomen ongeval heeft erkend, zal zij als verzocht uitvoerbaar bij voorraad in de hiervoor genoemde kosten worden veroordeeld.

5.De beslissing
De kantonrechter:

5.1.bepaalt dat werkgeefster volledig aansprakelijk is voor de gevolgen van het [verzoeker] op 5 december 2006 overkomen ongeval, alsmede dat werkgeefster gehouden is de door [verzoeker] als gevolg van het ongeval geleden – nader vast te stellen – schade aan hem te vergoeden;

5.2.begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv op € 1.555,15 en veroordeelt werkgeefster tot betaling van deze kosten;

5.3.verklaart de onder 5.2 opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

5.4.wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey