Rb: voorlopig deskundigenbericht door traumachirurg afgewezen nu deskundige geen vakgenoot is van aangesproken arts

Samenvatting:

Medische aansprakelijkheid. De rechtbank heeft een voorlopig deskundigenbericht bevolen en een deskundige (een chirurg) benoemd. Deze heeft zich teruggetrokken omdat de kritiek was dat hij zich buiten de grenzen van zijn deskundigheid had begeven. Verzoeker wil nu een traumachirurg laten benoemen. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat een herhaling van zetten dreigt. In de leidraad deskundigen in civiele zaken staat dat normen op het vakgebied van de deskundige mee kunnen brengen dat de opmerkingen van de deskundige niet zijn vakgebied mogen overschrijden.

ECLI:NL:RBNNE:2021:4485, Rechtbank Noord-Nederland, C/19/124302 HA RK 18-50 (rechtspraak.nl)

ECLI:NL:RBNNE:2021:4485

Instantie

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak

22-10-2021

Datum publicatie

25-10-2021

Zaaknummer

C/19/124302 HA RK 18-50

Rechtsgebieden

Civiel recht

Bijzondere kenmerken

Beschikking

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft een voorlopig deskundigenbericht bevolen en een deskundige (een chirurg) benoemd. Deze heeft zich teruggetrokken omdat de kritiek was dat hij zich buiten de grenzen van zijn deskundigheid had begeven. Verzoeker wil nu een traumachirurg laten benoemen. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat een herhaling van zetten dreigt. In de leidraad deskundigen in civiele zaken staat dat normen op het vakgebied van de deskundige mee kunnen brengen dat de opmerkingen van de deskundige niet zijn vakgebied mogen overschrijden.

Vindplaatsen

Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Assen

zaaknummer / rekestnummer: C/19/124302 / HA RK 18-50

Beschikking van 22 oktober 2021

in de zaak van

A,

wonende te Assen,

verzoeker,

advocaat mr. A.E.A. Breekland te Assen,

tegen

1B,

wonende te Balloo,

verweerder,

advocaat mr. A.N.L. de Hoogh te Utrecht,

  1. C,

wonende te Haren Gn,

verweerster,

advocaat mr. A.N.L. de Hoogh te Utrecht,

  1. de stichting

STICHTING WILHELMINA ZIEKENHUIS ASSEN,

gevestigd te Assen,

verweerster,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. D,

wonende te Assen,

verweerder,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. E,

wonende te Assen,

verweerder,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. F,

wonende te Assen,

verweerder,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. G,

wonende te Assen,

verweerder,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. de stichting

STICHTING CENTRALE HUISARTSENDIENST DRENTHE,

gevestigd te Assen,

verweerster,

advocaat mr. A.N.L. de Hoogh te Utrecht,

  1. H,

wonende te Westerbork,

verweerster,

advocaat mr. A.N.L. de Hoogh te Utrecht,

  1. de ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ VOOR INSTELLINGEN GEZONDHEIDSZORG MEDIRISK BA,

gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,

verweerster,

advocaat mr. M. van Gool te Utrecht,

  1. naamloze vennootschap

VVAA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verweerster,

advocaat mr. A.N.L. de Hoogh te Utrecht.

1De procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

de beschikking van 16 mei 2019;

de correspondentie met betrekking tot de kosten van de benoemde deskundige;

de brief van 21 oktober 2019, waarbij de rechtbank de deskundige bericht dat hij

met het onderzoek kan beginnen;

– de brief van de deskundige van 6 juli 2020, waarbij is bericht dat het aanleveren van de

rapportage is vertraagd;

– de brief van de deskundige van 23 december 2020, ontvangen ter griffie op 5 januari 2021,

waarbij is aangegeven dat de conceptrapportage naar A is gezonden in verband met

het blokkeringsrecht;

– de bij brief van 31 januari 2021 door de deskundige toegezonden conceptrapportage;

– de bij brief van 6 april 2021 namens MediRisk toegezonden reactie op het conceptrapport;

– de brief, ontvangen ter griffie op 7 april 2021, van de deskundige, waarin de deskundige

meedeelt dat hij zich als deskundige terugtrekt en dat zijn conceptdeskundigenbericht als

ingetrokken moet worden beschouwd;

– de brief van 21 april van de deskundige, met als bijlage de brief van 13 april 2021 van

  1. A.N.L. de Hoogh, waarin is gereageerd op de conceptrapportage van de deskundige;

– de brief van 28 april 2021 van mr. A.E.A. Breekland, waarin is gereageerd op de

conceptrapportage van de deskundige;

– de brief van 28 april 2021 van mr. A.N.L. de Hoogh, waarin is gereageerd op het

terugtrekken van de deskundige en is aangegeven welke conclusies daaraan worden

verbonden;

– de brief van 28 april 2021 van mr. M. van Gool, waarin is gereageerd op het

terugtrekken van de deskundige en is aangegeven welke conclusies daaraan worden

verbonden;

– het e-mailbericht van 29 april 2021 van mr. A.E.A. Breekland, waarin wordt voorgesteld

een verhoor van de deskundige te gelasten;

– de brief van de rechtbank van 25 mei 2021, waarin mr. A.E.A. Breekland is verzocht op de

voet van artikel 194 lid 3 Rv aan te geven of A een andere deskundige wil laten

benoemen en zo ja daartoe een voorstel te doen;

– de brief van 22 juni 2021 van mr. A.E.A. Breekland, waarin is aangegeven dat A een

nieuwe deskundige wenst te benoemen, te weten prof. dr. I , traumachirurg;

– de brief van 16 juli 2021 van mr. M. van Gool, waarin is gereageerd op het verzoek

van A een nieuwe deskundige te benoemen;

– de brief van 19 juli 2021 van mr. A.N.L. de Hoogh, waarin is gereageerd op het verzoek

van A een nieuwe deskundige te benoemen.

1.2.

Ten slotte is de datum voor de beschikking nader bepaald op heden.

2De nadere beoordeling

2.1.

Bij beschikking van 16 mei 2019 heeft de rechtbank een onderzoek door een deskundige bevolen ter beantwoording van de in de beschikking gestelde vragen met benoeming van Prof. dr. J, hoogleraar chirurgie (hierna te noemen: de deskundige) benoemd tot deskundige.

2.2.

De rechtbank stelt vast dat de deskundige zijn opdracht heeft aanvaard en dat de deskundige een conceptrapportage heeft opgesteld.

De gemachtigden van partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om op deze rapportage te reageren.

De deskundige heeft daarna om hem moverende redenen de opdracht teruggegeven en heeft de rechtbank laten weten dat zijn conceptdeskundigenbericht als ingetrokken moet worden beschouwd. De gemachtigden van partijen hebben zich hierover uitgelaten, waarbij namens verweerders – kort gezegd – is aangegeven dat zij de procedure als beëindigd beschouwen.

2.3.

De rechtbank heeft daarop A verzocht op de voet van artikel 194 lid 3 Rv aan te geven of zij, nu de deskundige zich heeft teruggetrokken, een nieuwe deskundige wenst te benoemen. A heeft daarna naar aanleiding van dit verzoek aangegeven, dat A een nieuwe deskundige wenst te benoemen in de persoon prof. dr. I, traumachirurg, met veroordeling van verweerders in de kosten.

2.4.

De gemachtigden van verweerders hebben zich over de benoeming van de door A voorgestelde deskundige kunnen uitlaten. Daarbij zijn bezwaren geuit tegen de benoeming van deze deskundige en is opgemerkt dat benoeming van deze deskundige niet in het belang van partijen is.

Verweerders wijzen er op dat de voorgestelde deskundige niet meer praktiserend is. Verder is door verweerders aangevoerd dat de discussie, zoals deze zich heeft voorgedaan bij de benoeming van prof. J, zich lijkt te halen, nu de voorgestelde deskundige een chirurg is en geen vakgenoot van de aangesproken artsen in deze procedure. Ook is aangevoerd dat bij A geen sprake is van een trauma en dat patiënten met klachten, die A ervaart, niet bij een traumachirurg terecht komen. Dit brengt met zich mee dat de te benoemen deskundige de meeste vragen van de gemachtigde van A niet goed zal kunnen beantwoorden zonder tuchtrechtelijk laakbaar te handelen.

In dit verband wordt erop gewezen dat de te benoemen deskundige zich conform de regelgeving, waaronder de Leidraad deskundigen in civiele zaken, niet kan uitlaten over zaken die buiten de grenzen van zijn vakgebied liggen. Dit betekent dat de te benoemen deskundige niet geschikt is. In dit verband wordt er voorts op gewezen dat de terugtrekking van de deskundige aantoont dat een chirurg, en dus ook een traumachirurg niet op het deskundigengebied van de huisartsengeneeskunde en de andere aangesproken artsen kan en mag begeven.

Verzocht wordt het verzoek van A af te wijzen, nu uit de brief van de gemachtigde van A volgt dat A niet wenst mee te werken aan een deskundigenonderzoek door vakgenoten van de aangesproken artsen. In dit verband is gewezen op een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNH:2020:11533).

Voorts wordt aangevoerd dat door het verzoek van A af te wijzen wordt voorkomen dat A nog meer onnodige kosten gaat maken.

2.5.

De rechtbank overweegt met inachtneming van het voorgaande als volgt.

Bij de benoeming van de deskundige in de beschikking van 16 mei 2019 is de rechtbank uitgegaan van de verklaring van de deskundige, die heeft aangegeven dat hij zich in staat achtte om de gestelde vragen te beantwoorden. De kritiek op zijn concept rapportage hield onder meer in dat de deskundige buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden. De rechtbank stelt vast dat de door A voorgestelde deskundige (een trauma chirurg) opnieuw geen deskundige is, die een vakgenoot is die bekwaam is op het terrein van de in deze procedure betrokken artsen. De rechtbank is van oordeel dat de gemachtigden van verweerders terecht hebben aangevoerd dat, er mogelijk een herhaling van zetten plaats zal vinden, als er wederom een deskundige wordt benoemd, die niet een vakgenoot is van de betrokken artsen, om de gestelde vragen over hun handelen te beantwoorden. De gemachtigden van verweerders hebben er daarnaast terecht op gewezen, dat de te benoemen deskundige zich bij de beantwoording van die vragen dient te houden aan onder meer de Leidraad deskundigen in civiele zaken, waarin is verwoord, dat normen op het vakgebied van de deskundige mee kunnen brengen dat de opmerkingen van de deskundige niet zijn vakgebied mogen overschrijden. Aldus beschouwd acht de rechtbank voor de door A voorgestelde deskundige het lastig, zo niet onmogelijk, om de vragen die voorliggen te beantwoorden zonder daarbij de grens van zijn vakgebied te overschrijden.

2.6.

De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, het verzoek om een nieuwe deskundige te benoemen, zoals A voorstaat, afwijzen. De rechtbank neemt daarbij nog in aanmerking dat A om hem moverende redenen niet kan instemmen met de benoeming van (meerdere) deskundige(n) die bekwaam zijn op het terrein van de in deze procedure betrokken artsen.

3De beslissing

De rechtbank

wijst het verzoek van A om een nieuwe deskundige te benoemen af.

Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021.1

1type: K.W. coll:

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey