Rechtbank: Werkgever niet aansprakelijk
In deze zaak is een werknemer van mening dat zijn werkgever op 23 punten onrechtmatig richting hem heeft gehandeld en/of zich niet als goed werkgever heeft gedragen en/of de zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter volgt de werknemer niet en wijst de door de werknemer in dit verband gevorderde verklaring voor recht af. De door de werknemer gevorderde betaling van overuren wijst de kantonrechter wel toe. Dat deze uren onbetaald zijn gebleven heeft de werkgever niet voldoende gemotiveerd betwist.
ECLI:NL:RBNHO:2023:6847
Instantie | Rechtbank Noord-Holland |
Datum uitspraak | 13-07-2023 |
Datum publicatie | 14-11-2023 |
Zaaknummer | 9593637 / CV EXPL 21-4649 |
Rechtsgebieden | Arbeidsrecht |
Bijzondere kenmerken
Inhoudsindicatie |
Eerste aanleg – enkelvoudig
In deze zaak is een werknemer van mening dat zijn werkgever op 23 punten onrechtmatig richting hem heeft gehandeld en/of zich niet als goed werkgever heeft gedragen en/of de zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter volgt de werknemer niet en wijst de door de werknemer in dit verband gevorderde verklaring voor recht af. De door de werknemer gevorderde betaling van overuren wijst de kantonrechter wel toe. Dat deze uren onbetaald zijn gebleven heeft de werkgever niet voldoende gemotiveerd betwist. |
Vindplaatsen | Rechtspraak.nl |
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9593637 / CV EXPL 21-4649 (SJ)
Uitspraakdatum: 13 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] wonende te [woonplaats] eiser verder te noemen: [eiser] gemachtigde: mr. M. Jansen
tegen
de besloten vennootschap Corex Nederland B.V. als rechtsopvolger van Corenso Edam B.V. gevestigd te Almelo gedaagde verder te noemen: Corex gemachtigde: mr. T.D.E. Hoekstra
De zaak in het kort
In deze zaak is een werknemer van mening dat zijn werkgever op 23 punten onrechtmatig richting hem heeft gehandeld en/of zich niet als goed werkgever heeft gedragen en/of de zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter volgt de werknemer niet en wijst de door de werknemer in dit verband gevorderde verklaring voor recht af. De door de werknemer gevorderde betaling van overuren wijst de kantonrechter wel toe. Dat deze uren onbetaald zijn gebleven heeft de werkgever niet voldoende gemotiveerd betwist.
- Het procesverloop
- [eiser] heeft bij dagvaarding van 16 december 2021 een vordering tegen (de rechtsvoorganger van) Corex ingesteld. (De rechtsvoorganger van) Corex heeft schriftelijk geantwoord.
- Op 23 mei 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij akte, door de griffie ontvangen op 9 mei 2022, nog stukken toegezonden.
- Ter zitting is de zaak verwezen naar mediation en aangehouden tot 25 augustus 2022.
- In de afzonderlijke brieven van 16 november 2022 hebben partijen bericht dat zij er niet in zijn geslaagd om het geschil door middel van mediation op te lossen.
- Op 15 juni 2023 heeft een tweede zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen als nadere toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
- Voorafgaand aan de zitting heeft Corex bij brief van 31 mei 2023 nog stukken toegezonden.
- De feiten
- [eiser] , geboren op 4 november 1972, is sinds 1 december 2006 in dienst bij Corex als operator en sinds 1 december 2008 als senior operator aan de machine W3 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het kartonnage en flexibele verpakkingenbedrijf (hierna: de cao) van toepassing.
- Op 12 oktober 2021 heeft [eiser] zich ziek gemeld.
- Op 18 en 19 oktober 2021 heeft ArboNed respectievelijk Human Capital Care [eiser] thuis bezocht maar hem niet aldaar aangetroffen.
- In de brief van 19 oktober 2021 heeft Corex bericht dat zij de uitbetaling van het ziekengeld aan [eiser] opschort omdat hij de verzuimregels onvoldoende nakomt.
- In de brieven van 20 en 26 oktober 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] aan Corex verzocht om de betaling van het ziekengeld niet op te schorten.
- In de brief van 3 november 2021 heeft Corex bericht dat zij de opschorting van de uitbetaling van het ziekengeld intrekt.
- Op 3 november 2021 heeft [eiser] het spreekuur van de bedrijfsarts bezocht. De bedrijfsarts heeft in zijn terugkoppeling bericht dat [eiser] beperkingen ondervindt in het persoonlijk en sociaal functioneren, de statische en de dynamische houding en dat de klachten van [eiser] vermoedelijk zijn gerelateerd aan de hoeveelheid werk die hij de afgelopen maanden heeft verricht.
- Op 1 december 2021 heeft [eiser] weer het spreekuur van de bedrijfsarts bezocht. De bedrijfsarts heeft in zijn terugkoppeling bericht dat de klachten en beperkingen van [eiser] nog niet in hevigheid zijn afgenomen en dat het van belang is dat [eiser] in contact blijft met het werk om de afstand niet te groot te laten worden. Verder heeft de bedrijfsarts een probleemanalyse gemaakt.
- In de e-mail van 14 december 2021 heeft de bedrijfsarts aan [eiser] bericht dat voornamelijk is gefocust op de mentale klachten, dat de fysieke klachten vooralsnog wat minder belicht zijn en dat het lastig is aan te tonen dat de fysieke klachten het directe gevolg zijn van het werk. Verder heeft de bedrijfsarts bericht dat hij van mening is dat de mentale klachten een zeer nadelige invloed hebben op het fysieke gestel van [eiser] .
- In het vonnis van 30 december 2021 heeft de kantonrechter in kort geding Corex veroordeeld tot betaling aan [eiser] van het loon en/of ziekengeld met ingang van 1 januari 2022.
- Op 10 januari 2022 heeft de bedrijfsarts telefonisch contact gehad met [eiser] . De bedrijfsarts heeft in zijn terugkoppeling bericht dat hij [eiser] voor de komende weken nog ongeschikt acht om een start te maken met zijn re-integratie, dat de klachten en beperkingen enigszins lijken af te nemen maar dat hij nog fors beperkt is in het persoonlijk en sociaal functioneren en in statische en dynamische belasting waardoor zijn reisafstand beperkt is.
- Op 2 februari 2022 heeft de bedrijfsarts in opleiding telefonisch contact gehad met [eiser] . De bedrijfsarts in opleiding heeft in haar terugkoppeling van 7 februari 2022 bericht dat [eiser] nog ongeschikt is om zijn werkzaamheden op te starten en dat de beperkingen van fysieke als persoonlijke aard nog dusdanig zijn dat dit niet mogelijk is.
- Op 10 februari 2022 heeft Corex een plan van aanpak gemaakt.
- Op 22 april 2022 heeft [eiser] het spreekuur van de bedrijfsarts in opleiding bezocht. De bedrijfsarts in opleiding heeft in haar terugkoppeling bericht dat [eiser] niet in staat is zijn eigen of andere aangepaste werkzaamheden uit te voeren.
- In een rapport van 21 februari 2023 heeft de arbeidsdeskundige geadviseerd op een spoor 2 reintegratietraject te starten.
- De vordering en het verweer
- [eiser] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat
- (I) Corex zich richting [eiser] onrechtmatig heeft opgesteld en/of zich niet als goed werkgeverrichting [eiser] heeft opgesteld en/of richting [eiser] de zorgplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade door [eiser] nader op te maken bij staat vanwege de in de dagvaarding genoemde punten a tot en met w, die hierna zullen worden besproken.
- [eiser] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat
Verder vordert [eiser] dat de kantonechter veroordeelt tot betaling van
- (II) de onbetaald gebleven overuren, extra verlofdagen en de onbetaald gebleven bedragen opgrond van de winstdelingsregeling;
- (III) de (werkelijke) proceskosten;
- (IV) in de kosten die na het te nemen vonnis ontstaan.
- Corex heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
- Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
- De beoordeling
(I) de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht.
4.1. De kantonrechter is van oordeel dat Corex zich niet onrechtmatig heeft opgesteld tegen [eiser] en/of de zorgplicht heeft geschonden en dat niet staande kan worden gehouden dat Corex zich niet als een goed werkgever heeft gedragen. De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht wijst de kantonrechter af. De kantonrechter overweegt als volgt. (a) winstdeling
4.2. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld door zijn winstdeling over de jaren 2018 tot en met 2021 niet uit te betalen. Corex voert daar tegenover aan dat [eiser] altijd een winstdeling heeft ontvangen als daarop aanspraak bestond, dat Corex over de door [eiser] gevorderde jaren geen winst heeft gemaakt en dat er over deze jaren daarom geen winstdeling aan de werknemers
is uitgekeerd. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] het standpunt van Corex niet (gemotiveerd) heeft weersproken en dat [eiser] ook niet heeft onderbouwd waarom hij desondanks over de door hem gevorderde jaren wel recht heeft op een winstdeling. Er is dus niet is komen vast te staan dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld. (b) extra verlofdagen
4.3. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij hem geen extra verlofdag heeft verstrekt vanaf zijn tiende jaar in dienstverband. Corex voert daar tegenover aan dat deze regeling met ingang van 2016 is afgeschaft in overleg met de ondernemingsraad. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] het standpunt van Corex niet (gemotiveerd) heeft betwist. Gelet hierop en op de ingangsdatum van het dienstverband van [eiser] – december 2006 – volgt de kantonrechter het standpunt van Corex dat [eiser] nooit aanspraak heeft gehad op een extra verlofdag. Corex heeft dan ook niet onrechtmatig gehandeld.
1. (c en e) naleving cao en medezeggenschap
4.4. Volgens [eiser] heeft Corex onrechtmatig gehandeld door regelmatig de cao te overtreden en/of de beginselen van medezeggenschap van de ondernemingsraad te schenden. Met Corex is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] zijn vordering op dit punt niet heeft onderbouwd of gespecificeerd. Evenmin heeft [eiser] gesteld op welke wijze hij hierdoor persoonlijk in zijn belangen is geschaad. Van onrechtmatig handelen door Corex is dus niet gebleken. (d) privacy
4.5. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij vanaf 2016 langdurig inbreuk heeft gemaakt op zijn privacy door het plaatsen van camera’s in het bedrijf. Corex voert aan dat bewakingscamera’s alleen waren opgehangen in de expeditieruimtes van de oude locatie Edam als diefstalpreventiemiddel en dat [eiser] daar uit hoofde van zijn functie niet kwam. Op de nieuwe locatie in Nijkerk zijn geen bewakingscamera’s aanwezig. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] het standpunt van Corex niet heeft weersproken. Hiermee staat vast dat de door [eiser] uitgevoerde werkzaamheden niet zijn vastgelegd op de bewakingscamera’s. Daarnaast heeft
[eiser] ook niet geconcretiseerd hoe hij is benadeeld door de aanwezigheid van bewakingscamera’s. Dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld, is dan ook niet onderbouwd. (f) preventiemedewerker
4.6. Volgens [eiser] heeft Corex in strijd met de arbo-wetgeving gehandeld omdat zij in de periode van december 2006 tot en met 2018 geen preventiemedewerker in dienst gehad. Naar het oordeel van de kantonrechter voert Corex hiertegen terecht aan dat [eiser] niet heeft gespecificeerd waarom hij door het gestelde ontbreken van een preventiemedewerker in zijn belangen is geschaad. De kantonrechter volgt het standpunt van [eiser] dat Corex op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld, dus niet.
2. (g) starttijd ochtenddienst
4.7. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij heeft geprobeerd om hem te bewegen een extra kwartier per ochtenddienst te werken zonder daarvoor enige compensatie aan te bieden. [eiser] wijst hierbij op een memo van Corex van 14 december 2018. Corex voert daartegenover aan dat de ochtenddienst om 5.00 uur begint en betwist dat werknemers een kwartier eerder moeten starten met de ochtenddienst. Volgens Corex blijkt dit ook niet uit de memo waarnaar [eiser] verwijst. Wel wordt er van werknemers verwacht dat zij op tijd komen. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] het standpunt van Corex niet heeft weersproken. De
kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van het standpunt van Corex. Ook overigens heeft
[eiser] niet onderbouwd dat hij zonder compensatie een kwartier eerder moest beginnen. (h tot en met m) bedrijfsverhuizing en addendum
4.8. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld omdat (h) Corex hem op oneigenlijke wijze heeft geconfronteerd met de gevolgen van een reorganisatie door deze voor te stellen als een bedrijfsverhuizing. Volgens [eiser] heeft Corex (i) ook geen geldige redenen gegeven voor de bedrijfsverhuizing, heeft Corex heeft nagelaten (j) de vakbonden en/of het UWV hierover te informeren en is Corex (k) haar toezeggingen om in het kader van de bedrijfsverhuizing maatwerk te leveren en prive-situaties te betrekken niet nagekomen. Verder stelt [eiser] dat Corex (l) artikel 3, lid 7 van de cao heeft geschonden en dat Corex (m) heeft geprobeerd om hem een addendum op de arbeidsovereenkomst te laten ondertekenen waarmee hij zijn rechten zou verspelen.
4.9. Corex betwist dat (h) sprake is van een reorganisatie want er zijn geen arbeidsplaatsen vervallen. Corex voert aan dat (i) zij al een aantal jaren structureel verlies leed en dat met de verhuizing naar Nijkerk huisvestings- en transportkosten worden bespaard. Volgens Corex (j en l) bestond er op grond van de cao ook geen verplichting om de vakbond en/of het UWV te informeren omdat het gaat over een bedrijfsverhuizing en niet over een bedrijfssluiting. Daarbij heeft de vakbond FNV per e-mail van 13 juli 2021 aangegeven dat zij een gesprek over de bedrijfsverhuizing niet noodzakelijk achtte. Verder voert Corex aan dat (k) zij een pakket aan maatregelen heeft opgesteld, dat in algemene zin al voorzag in maatwerk, en dat [eiser] nooit op
Corex is afgestapt om zijn bezwaren tegen de verhuizing kenbaar te maken. Corex betwist dat (m) zij [eiser] onder druk heeft gesteld om het addendum te ondertekenen en voert aan dat [eiser] niet onderbouwt welke rechten hier worden bedoeld.
4.10. De kantonrechter stelt vast dat (h) [eiser] ter zitting van 23 mei 2022 niet (langer) heeft betwist dat er sprake is geweest van een bedrijfsverhuizing omdat er geen arbeidsplaatsen zijn vervallen.
De kantonrechter heeft geen aanleiding hierover anders te oordelen en gaat hiervan dan ook uit. Dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld, blijkt dus niet. Verder heeft te gelden dat (i) een bedrijf/werkgever een ruime mate van vrijheid heeft om zijn bedrijfsvoering in te richten zoals hij wil. [eiser] heeft niet weersproken dat Corex al een aantal jaren structureel verlies leed en dat de verhuizing is ingegeven om huisvesting- en transportkosten te besparen. Duidelijk is dus dat de verhuizing ten gunste van de bedrijfsvoering is en dat daarom niet staande kan worden gehouden dat Corex geen geldige redenen heeft gegeven voor de bedrijfsverhuizing. Het standpunt van [eiser] dat Corex op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld, ontbeert dan ook feitelijke grondslag.
4.11. Daarnaast is de kantonrechter met Corex van oordeel dat Corex (j en l) op grond van de cao geen verplichting heeft om de vakbonden te informeren over een bedrijfsverhuizing. Artikel 3 lid 7 van de cao, het artikel waarop [eiser] in dit verband wijst, gaat immers over bedrijfssluiting. En daarvan is, zoals hiervoor al is vastgesteld, geen sprake. Verder is onbetwist dat er geen wettelijke verplichting bestaat om het UWV te informeren over een bedrijfsverhuizing. Bovendien heeft [eiser] niet aangegeven op welke wijze hij hierdoor is benadeeld.
4.12. Wel is de kantonrechter van oordeel dat (k en m) de wijziging van de standplaats van Edam naar Nijkerk een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst is. [eiser] stelt zich – zo begrijpt de kantonrechter – op het standpunt dat Corex zich bij deze standplaatswijziging niet als een goed werkgever heeft gedragen. Toetsend aan de door de Hoge Raad geformuleerde stappen in zijn arrest van 11 juli 20081, is de kantonrechter van oordeel dat Corex niet onrechtmatig heeft gehandeld. Niet in geschil is namelijk dat de bedrijfsverhuizing noopte tot wijziging van de arbeidsovereenkomst. En zoals hiervoor al is overwogen, liggen er geldige redenen aan de bedrijfsverhuizing ten grondslag. De bedrijfsverhuizing is weliswaar voor [eiser] persoonlijk nadelig in verband met, onder meer, een langere reistijd. Maar daar staan, blijkens het addendum, voldoende compensatiemaatregelen tegenover in de vorm van reistijdcompensatie, vervoerskosten en een flexibel rooster. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dan ook niet staande worden gehouden dat aanvaarding van het addendum niet in redelijkheid van [eiser] had kunnen worden gevergd. Bovendien heeft [eiser] ook niet onderbouwd welke rechten hij zou verspelen als hij het addendum zou ondertekenen.
3. (n en o) beroepsziekte
4.13. [eiser] stelt dat Corex haar zorgplicht heeft geschonden door hem onvoldoende te beschermen tegen het oplopen van letsel op het werk door hem jarenlang alleen te laten werken aan de W3machine, waardoor een beroepsziekte met ernstige gezondheidsklachten is ontstaan. Dit terwijl uit een onderzoeksrapport, opgesteld door een externe deskundige, blijkt dat de W3-machine altijd door ten minste twee man personeel moet worden bediend om specifieke lichamelijke klachten te voorkomen (waaraan [eiser] lijdt). Volgens [eiser] is deze rapportage bekend bij Corex.
4.14. Op grond van artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient de werkgever kort gezegd te zorgen voor een veilige arbeidsplaats om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Op grond van het tweede lid van deze bepaling is de werkgever aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat hij zijn verplichtingen uit het eerste lid is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
4.15. In het kader van artikel 7:658 lid 2 BW is het aan de werknemer om te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert, heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dit door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en de schade moet in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt2. Voor de toepassing van deze regel is nodig dat de werknemer niet alleen stelt, en zo nodig bewijst, dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor
zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt. Voor het vermoeden dat de gezondheidsschade die de werknemer heeft opgelopen is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht, is echter geen plaats wanneer het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onbepaald is3.
4.16. De kantonrechter is met Corex van oordeel dat [eiser] niet heeft geconcretiseerd waaruit het verzuim van Corex heeft bestaan, anders dan dat de productiesnelheid hoog is en het werk repeterend is. Uit niets blijkt echter dat Corex daarmee een of meer normen van aritkel 7:658 lid 1 BW heeft geschonden, bijvoorbeeld dat de werkplek zodanig was ingericht of onderhouden dat daarmee niet werd voorkomen dat de werknemer door zijn werk schade leed of dat er geen maatregelen waren getroffen of aanwijzingen waren verstrekt die dit voorkwamen. Weliswaar stelt [eiser] nog dat zijn fysieke klachten – [eiser] heeft nek- en rugklachten – zijn veroorzaakt doordat hij jarenlang alleen op de W3-machine heeft gewerkt, maar, wat hier ook van zij, [eiser] heeft niets gesteld over de nek- en rugbelasting in zijn werk. [eiser] heeft ook op andere wijze niet aannemelijk gemaakt dat zijn klachten voortkomen uit zijn werk. [eiser] trekt wel die conclusie maar onderbouwt die verder niet. Uit de overgelegde (medische) informatie van de bedrijfsarts, de arbeidsdeskundige en de behandelende sector blijkt hiervan ook niets. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het door [eiser] gestelde verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onbepaald is en dat [eiser] niet aan de op hem rustende stelplicht heeft voldaan. Dit maakt dat de kantonrechter niet toekomt aan verdere bewijslevering door [eiser] en de vraag of Corex haar zorgplicht heeft geschonden. (p) overwerk
4.17. Volgens [eiser] heeft Corex hem veel te veel laten overwerken, waardoor er ernstige gezondheidsklachten zijn ontstaan. Corex heeft gemotiveerd betwist dat zij [eiser] veel te veel heeft laten overwerken, dat [eiser] nimmer heeft aangegeven dat het overwerk hem te veel was en dat [eiser] ook zelf heeft aangeboden extra uren te werken. De kantonrechter wijst op
hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de gestelde beroepsziekte. Het standpunt dat [eiser] door het overwerk gezondheidsklachten heeft gekregen, volgt de kantonrechter dus ook niet. Daarbij staat vast dat [eiser] regelmatig zelf aanbood om extra uren te werken. De kantonrechter wijst hierbij op de e-mail van 11 december 2021 van de partner van [eiser]4. Corex heeft dan ook niet onrechtmatig gehandeld.
4. (q, r en w) opschorting ziekengeld, thuisbezoek, benaderen partner
4.18. [eiser] stelt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld door direct op 19 oktober 2021 te melden dat zij het ziekengeld opschort, zonder rekening te houden met de psychische gevolgen van die mededeling en door hem onvoldoende voortvarend te informeren dat het ziekengeld toch niet zal worden ingehouden, waardoor hij onnodig lang in onzekerheid heeft moeten leven.
4.19. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] het standpunt van Corex dat hij op het moment van de aanzegging van 19 oktober 2021 al een week onbereikbaar was tijdens ziekte. Daarmee overtrad [eiser] zijn verplichtingen tijdens ziekte. Gelet hierop is het melden van een loonstop niet als onrechtmatig aan te merken. Daarbij staat vast dat geen gevolg is gegeven aan de loonstop en dat het loon/ziekengeld zonder vertraging is betaald. Dat [eiser] onnodig lang in onzekerheid heeft moeten leven, onderschrijft de kantonrechter dan ook niet.
4.20. Corex heeft ook niet onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser] op 21 oktober 2021 onaangekondigd thuis te bezoeken nadat hij zich op 12 oktober 2021 had ziekgemeld. Zoals hiervoor al is vastgesteld, was [eiser] in die periode onbereikbaar en voldeed hij niet aan zijn verplichtingen tijdens ziekte. Dit maakt dat een onaangekondigd thuisbezoek niet als onrechtmatig is aan te merken. Dat Corex niet eerst een oordeel van de bedrijfsarts heeft afgewacht, doet hieraan niet af. Vast staat immers dat Corex dat wel al in gang had gezet, maar dat de verzuimbegeleider van de arbodienst van Corex [eiser] niet thuis aantrof.5 Het is dus niet Corex te verwijten dat het huisbezoek zonder voorafgaand oordeel van de bedrijfsarts heeft plaatsgevonden.
4.21. Verder heeft [eiser] niet onderbouwd waarom het benaderen van zijn partner door Corex onrechtmatig is en waarom hij daardoor is benadeeld. De enkele stelling is daartoe niet voldoende. De kantonrechter gaat hieraan daarom voorbij.
5. (s en t) informatieverzoeken over rapportage van W3-machine / bedrijfsverhuizing
4.22. [eiser] vindt dat Corex onrechtmatig heeft gehandeld door de informatieverzoeken van zijn gemachtigde die betrekking hebben op de rapportage van de W3-machine naast zich neer te leggen en door deze rapportage niet naar de bedrijfsarts te sturen. Volgens [eiser] beschikte de bedrijfsarts niet over alle relevante informatie.
4.23. Afgezien van de vraag of deze rapportage van de W3-machine bestaat, hetgeen [eiser] stelt en Corex betwist, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] geen belang meer heeft bij het overleggen van dit stuk. Dit stuk maakt het oordeel over de gestelde beroepsziekte namelijk niet anders. De kantonrechter laat dit onderdeel daarom verder buiten beschouwing wegens het ontbreken van belang.
4.24. Voor zover de informatieverzoeken betrekking hebben op de bedrijfsverhuizing, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] niet heeft onderbouwd waarom hij hierdoor in zijn belangen is geschaad. De kantonrechter concludeert dat [eiser] ook op dit punt niet aan de stelplicht heeft voldaan.
6. (u en v) beïnvloeding bedrijfsarts
4.25. [eiser] heeft gesteld dat Corex heeft getracht de bedrijfsarts te beïnvloeden. Corex heeft op zichzelf niet betwist dat zij naar aanleiding van de terugkoppeling van het spreekuur van 3 november 2021 contact met de bedrijfsarts heeft opgenomen. Maar met Corex is de kantonrechter van oordeel dat van beïnvloeding van de bedrijfsarts door Corex niet is gebleken. Dat de bedrijfsarts punt 5.3. in de probleemanalyse niet alsnog heeft ingevuld na daarop te zijn gewezen door de gemachtigde van [eiser] , maakt dit niet anders. De bedrijfsarts, die als een onafhankelijke adviseur een rapportage opstelt, zag daarin kennelijk geen aanleiding. Dit betekent ook dat niet staande kan worden gehouden dat Corex op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld.
7. (II) pm betaling winstdelingsregeling, extra verlofdagen en overuren
4.26. Hiervoor onder 4.2. en 4.3. is overwogen dat heeft [eiser] geen aanspraak heeft op een winstdelingsregeling en extra verlofdagen. Hij heeft dus ook geen recht op betaling daarvan. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter daarom af.
4.27. Anders overweegt de kantonrechter ten aanzien van de gevorderde betaling van de gewerkte overuren. Ter zitting van 23 mei 2023 heeft [eiser] gesteld dat hij 88 overuren uit – naar de kantonrechter begrijpt – 2021 heeft meegenomen en dat die uren die onbetaald zijn gebleven. Deze uren blijken volgens [eiser] uit het ‘vrije-dagensysteem’. De kantonrechter stelt vast dat Corex dit standpunt van [eiser] niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken, terwijl dat, gelet op het verhandelde ter zitting van 23 mei 2023, wel op haar weg had gelegen. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter toe. (III en IV) de proceskosten en nakosten
4.28. De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt. Deze kosten begroot de kantonrechter op € 990,00 voor het salaris van de gemachtigde van Corex. De kantonrechter gaat hierbij uit van 1 punt voor de conclusie van antwoord en 1 punt per zitting (2x) en € 330,00 per punt. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] onder (III) en (IV) worden afgewezen.
- De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Corex tot betaling aan [eiser] van 88 overuren;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corex worden vastgesteld op een bedrag van € 990,00 aan salaris van de gemachtigde van Corex;
- wijst de vordering voor het overige af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
- ECLI:NL:HR:2008:BD1847 ( [naam] / [naam] ) – is er sprake van gewijzigde omstandigheden die nopen tot wijziging van de arbeidsovereenkomst; – is het gedane voorstel tot wijziging van de overeenkomst in het licht van alle omstandigheden van het geval redelijk; – kan aanvaarding van het voorstel in redelijkheid van de werknemer worden gevergd.
- Zie ECLI:NL:HR:2013:BZ1717 (SVB/ [naam] ) en ECLI:NL:HR:2013:BZ1721 ( [naam] BV/ [naam] ).
- Zie ECLI:NL:HR:2018:536
- Zie productie 28 bij dagvaarding.
- Zie productie 17 en 18 bij dagvaarding