RB, eiseres is er niet in geslaagd te bewijzen dat haar schade is ontstaan bij een authentiek ongeval, vordering op verzekeraar wordt afgewezen.
In deze kwestie draait het om een aanrijding tussen twee auto’s die in 2020 zou hebben plaatsgevonden. Eiseres vordert een verklaring voor recht dat de verzekeraar van de tegenpartij aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door dit ongeval en een veroordeling van de verzekeraar om € 10.676,23 aan haar te betalen. De kantonrechter acht eiseres niet geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs en daarom worden haar vorderingen afgewezen. Het door eiseres overlegde aanrijdingsformulier levert dwingend bewijs op (art. 157 lid 2 RV) maar de verzekeraar heeft dit bewijs met haar onderbouwde stellingen voldoende ontzenuwd. Op grond van de bewijsopdracht had eiseres bewijs moeten leveren dat zij 1. Was aangereden door een Ford 2. Dat dis is gebeurd ter hoogte van oprit 8 – Vlaardingen West, in de richting van Rotterdam 3. Dat de Ford haar heeft aangereden op de manier zoals op het formulier getekend. Uit haar verklaring blijkt niet dat zij door de Ford is aangereden. Zij wist alleen nog dat het om een donkere auto ging en over de locatie van de aanrijding heeft zij niets verklaard. Uit haar verklaring blijkt daarom niet dat er sprake is van een authentiek ongeval. Eiseres krijgt ongelijk en moet de proceskosten betalen. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiseres af.
ECLI:NL:RBROT:2022:11104
Instantie Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak 16-12-2022
Datum publicatie 21-12-2022
Zaaknummer 8968776 CV EXPL 21-1566
Rechtsgebieden Verbintenissenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg- enkelvoudig
Inhoudsindicatie Beoordeling bewijsopdracht. Eiseres is er niet in geslaagd te bewijzen dat haar schade is ontstaan bij een authentiek ongeval. Vordering op verzekeraar wordt afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Rotterdam
zaaknummer: 8968776 CV EXPL 21-1566
datum uitspraak: 16 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak vang
[eiseres01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. O. Arslan,
tegen
Nationale Nederlanden Schadeverzekering N.V. ,
t.h.o.d.n. [handelsnaam01] en [handelsnaam02] ,
vestigingsplaats: Amstelveen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H. van Katwijk.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Nationale Nederlanden’ genoemd.
1.De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- –
het tussenvonnis van 13 augustus 2021 en de daarin genoemde stukken;
- –
de akte uitlating getuigenverhoor van [eiseres01] ;
- –
het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 18 mei 2022;
- –
de rolbeslissing van 26 augustus 2022;
- –
de conclusie na enquête van [eiseres01] ;
- –
de conclusie na enquête van Nationale Nederlanden.
2.De verdere beoordeling
2.1.
In deze procedure draait alles om een aanrijding die op 20 januari 2020 zou hebben plaatsgevonden tussen de auto van [eiseres01] (de Volkswagen) en een Ford, die op dat moment was verzekerd bij Nationale Nederlanden. [eiseres01] vordert een verklaring voor recht dat Nationale Nederlanden aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door dit ongeval en een veroordeling van Nationale Nederlanden om € 10.676,23 aan haar te betalen.
2.2.
In het tussenvonnis van 13 augustus 2021 is [eiseres01] toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat op 20 januari 2020 tussen [eiseres01] en de Ford een authentiek verkeersongeval heeft plaatsgevonden, zoals aangegeven op het aanrijdingsformulier dat zij als productie 1 bij de dagvaarding heeft overgelegd.
2.3.
Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft [eiseres01] slechts zichzelf als getuige laten horen. Het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022.
Beoordeling bewijs
2.4.
De kantonrechter acht [eiseres01] niet geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs. Daarom worden haar vorderingen afgewezen. Hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen, wordt hieronder toegelicht.
2.5.
Het uitgangspunt is dat op [eiseres01] de volledige bewijslast rust van haar stelling dat op 20 januari 2020 een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden tussen haar en de Ford. Het door [eiseres01] overgelegde aanrijdingsformulier levert in beginsel dwingend bewijs op (artikel 157 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)), maar Nationale Nederlanden heeft dit bewijs met haar onderbouwde stellingen voldoende ontzenuwd.
2.6.
Op grond van de bewijsopdracht had [eiseres01] in ieder geval het volgende bewijs moeten leveren:
- –
dat zij is aangereden door de Ford; en
- –
dat dit is gebeurd ter hoogte van de oprit 8 – Vlaardingen West in de richting van Rotterdam van de A20; en
- –
dat de Ford haar heeft aangereden op de manier zoals op het formulier getekend.
2.7.
[eiseres01] verklaart niets (nieuws) over de aanrijding. Uit haar verklaring blijkt niet dat het de Ford is geweest die haar heeft aangereden. Zij weet alleen nog dat het om een donkere auto ging. Over de locatie van de aanrijding heeft zij niets verklaard. Uit haar verklaring blijkt daarom niet dat er sprake is geweest van een authentiek ongeval. Voor het overige heeft zij niets aangedragen om aan de bewijsopdracht te voldoen.
proceskosten
2.8.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Nationale Nederlanden tot vandaag vast op € 1.119,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten × € 373,- tarief). Voor kosten die Nationale Nederlanden maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres01] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van Nationale Nederlanden tot vandaag vastgesteld op € 1.119,-, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
51909