Rechtbank erkent voldoende belang bij verklaring voor recht naast strafvonnis

Samenvatting:

In deze zaak is de eiser slachtoffer van een geweldsmisdrijf. Gedaagde heeft een kogel op eiser afgevuurd waarbij eiser in zijn voet is geraakt. Voor die handeling is gedaagde strafrechtelijk veroordeeld. In dat kader is ook een schadevergoeding aan eiser toegekend.

Eiser meent echter dat gedaagde ook in civielrechtelijke zin onrechtmatig heeft gehandeld, en vraagt aan de rechtbank dit voor recht te verklaren. Volgens eiser heeft hij daar belang bij omdat gedaagde nog niet heeft erkend ook civielrechtelijk onrechtmatig te hebben gehandeld en eiser zijn verhaalsmogelijkheden wil veiligstellen. De rechtbank gaat daarin mee.

Verder concludeert de rechtbank dat aannemelijk is dat eiser meer schade heeft geleden dan het bedrag dat door de strafrechter is toegewezen, en dat er nog geen sprake is van een medische eindsituatie. De zaak wordt, zoals verzocht, verwezen naar de schadestaatprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/644700 / HA ZA 22-742

Vonnis van 31 mei 2023

in de zaak van

[eiser01] ,

wonende te [woonplaats01] ,

eiser,

advocaat mr. P. Barendregt te Capelle aan den IJssel,

tegen

[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] ,

gedaagde,

advocaat mr. W. Suttorp te Rotterdam.

Partijen worden hierna [eiser01] en [gedaagde01] genoemd.

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 18 augustus 2022, met producties 1 tot en met 11;

de conclusie van antwoord;

de oproepingsbrief van de rechtbank van 15 december 2022;

de zittingsagenda van de rechtbank van 8 februari 2023;

de aanvullende producties 12 en 13 van [eiser01] ;

de op 28 maart 2023 gehouden mondelinge behandeling en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen van mr. Barendregt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2De feiten

2.1.

Op 2 maart 2017 is [eiser01] het slachtoffer geworden van een geweldsmisdrijf gepleegd door [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft met een vuurwapen een kogel op [eiser01] afgevuurd waarbij [eiser01] in zijn linkervoet is geraakt.

2.2.

Als gevolg van het geweldsmisdrijf heeft [eiser01] letsel opgelopen.

2.3.

Bij het strafrechtelijk vonnis van 13 juli 2017 van de rechtbank Rotterdam is [gedaagde01] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een duur van 30 maanden wegens zware mishandeling en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.568,94 aan schadevergoeding aan [eiser01] .

2.4.

Per brief van 27 december 2017 heeft [eiser01] [gedaagde01] aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade die [eiser01] als gevolg van het geweldsmisdrijf heeft opgelopen.

3Het geschil

3.1.

[eiser01] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

te verklaren voor recht dat [gedaagde01] jegens [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW door op 2 maart 2017 te Rotterdam [eiser01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen een kogel af te vuren op [eiser01] , waardoor [eiser01] in zijn voet is geraakt;

[gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de schade die [eiser01] als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

[gedaagde01] te veroordelen tot de kosten van de procedure, alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

[eiser01] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde01] door het met een vuurwapen afvuren van een kogel op [eiser01] onrechtmatig heeft jegens hem gehandeld. [gedaagde01] is gehouden om de schade die [eiser01] ten gevolge van dit onrechtmatig handelen lijdt en nog zal lijden te vergoeden.

3.3.

[gedaagde01] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] met veroordeling van [eiser01] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van de procedure.

4De beoordeling

Belang vorderingen

4.1.

[gedaagde01] verweert zich allereerst tegen de vorderingen van [eiser01] door te stellen dat [eiser01] geen belang heeft bij zijn vorderingen wat maakt dat de vorderingen moeten worden afgewezen. Reeds staat met het strafrechtelijk vonnis vast dat [gedaagde01] strafrechtelijk is veroordeeld wegens zware mishandeling waarmee tevens het onrechtmatig handelen door [gedaagde01] vast is komen te staan, aldus [gedaagde01] . [eiser01] heeft daarom geen belang bij het vorderen van een verklaring voor recht dat [gedaagde01] jegens [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld. Voor een schadestaat verwijzing is volgens [gedaagde01] ook geen plaats.

4.2.

De rechtbank oordeelt als volgt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser01] het belang bij zijn vorderingen nader toegelicht en in dit kader gesteld dat [gedaagde01] buiten rechte niet eerder heeft erkend dat hij (ook volgens het civiele recht) onrechtmatig jegens [eiser01] heeft gehandeld. Daarnaast wil [eiser01] met de verklaring voor recht zijn verhaalsmogelijkheden veiligstellen met oog op verjaring van zijn vorderingen. [eiser01] stelt verder dat hij nu nog niet in staat is om zijn schade volledig te berekenen en om die reden een verwijzing naar de schadestaat vordert.

Met [eiser01] is de rechtbank van oordeel dat [eiser01] daarmee voldoende belang heeft bij het verkrijgen van de gevorderde verklaringen voor recht.

Toewijzing verklaringen voor recht

4.3.

Nu op grond van het strafvonnis vast staat dat [gedaagde01] jegens [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld en hem zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door hem in de voet te schieten, hetgeen [gedaagde01] ook heeft erkend in deze procedure, wordt de terzake gevorderde verklaring voor recht toegewezen.

4.4.

Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is het noodzakelijk dat voldoende aannemelijk is geworden dat [eiser01] enige schade lijdt en/of heeft geleden.

4.5.

[gedaagde01] stelt zich op het standpunt dat [eiser01] zijn schadeposten onvoldoende met medische stukken heeft onderbouwd. [gedaagde01] betwist onder andere dat er bij [eiser01] sprake zou zijn van zenuwletsel en/of psychisch letsel. Ook betwist hij dat [eiser01] heeft onderbouwd dat zijn schade hoger is dan het bedrag dat reeds door de strafrechter aan schadevergoeding is toegewezen.

4.6.

[eiser01] heeft ter onderbouwing van zijn schade als aanvullende productie 13 een voorlopige schadestaat overgelegd van de door hem geleden en nog te lijden schade. Daarin wordt de totale schade van [eiser01] voorlopig geschat op een bedrag van € 24.368,13. In de voorlopige schadestaat zijn verschillende schadeposten opgenomen waaronder medische kosten, huishoudelijke hulp en verlies van arbeidsvermogen. [eiser01] heeft daarnaast een aantal medische stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn lichamelijk en psychisch letsel als gevolg van het schietincident.

4.7.

Vast staat dat in het vonnis van de strafrechter een bedrag van € 5.568,94 aan schadevergoeding aan [eiser01] is toegekend, welk bedrag [eiser01] ook heeft ontvangen. Dit bedrag bestaat uit verschillende materiële schadeposten waaronder kleding, schoenen, het opvragen van medische informatie en reiskosten en een bedrag aan smartengeld. Dit zijn dus grotendeels andere posten dan de schadeposten die in de voorlopige schadestaat worden genoemd. Daarnaast stelt [eiser01] , onbetwist, dat [eiser01] ten tijde van het wijzen van het strafrechtelijk vonnis nog onder medische behandeling was en er dus nog geen sprake was van een medische eindsituatie. [eiser01] heeft daarmee voldoende onderbouwd dat na het vonnis van de strafrechter nieuwe schadeposten zijn ontstaan, waaronder in ieder geval kosten ten behoeve van medische behandelingen en hij mogelijk ook recht heeft op een hoger bedrag aan smartengeld dan door de strafrechter was begroot. De conclusie is dan ook dat aannemelijk is dat [eiser01] meer schade heeft geleden dan het bedrag aan schadevergoeding dat door de strafrechter is toegewezen.

4.8.

Nu er volgens [eiser01] nog geen sprake is van een medische eindsituatie en de medische informatie in het dossier beperkt is, is de rechtbank op dit moment niet zelf in staat om de schade te begroten en zal verwijzing naar de schadestaat volgen, zoals gevorderd.

4.9.

[gedaagde01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser01] worden begroot op:

– dagvaarding € 127,43

– griffierecht € 86,00

– salaris advocaat € 1.196,00 (2 punten × tarief € 598,00)

Totaal € 1.409,43

Hier kan nog een bedrag bijkomen in verband met nakosten. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

4.10.

De kostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de vordering daartoe is gegrond op de wet en zij niet is weersproken door [gedaagde01] .

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

verklaart voor recht dat [gedaagde01] jegens [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW door op 2 maart 2017 te Rotterdam [eiser01] opzettelijk zwaar

lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen een kogel af te vuren op [eiser01] ,

waardoor [eiser01] in zijn voet is geraakt,

5.2.

veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan [eiser01] van de schade die [eiser01] als gevolg van het onrechtmatig handelen door [gedaagde01] heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,

5.3.

veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser01] tot op heden begroot op € 1.409,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.

3304/2054

Heeft u een account? Vergeet dan niet om in te loggen Inloggen

Website by Webroots

Website by Webroots

hey