De vader en zus van de in 1992 in Zaandam om het leven gebrachte [A] vorderen van de in de strafzaak veroordeelde dader [X] vergoeding van shockschade, begrafeniskosten en in het kader van de strafzaak gemaakte reiskosten en kosten van juridische bijstand. [X] doet een beroep op verjaring en stelt… Lees verder →
Bekijk Actualiteiten en Archief.
De rechtbank Den Haag heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van vijftien individuele eisers en de Stichting Japanse Ereschulden tegen de Staat der Nederlanden. Eisers hebben vergoeding gevorderd van de Staat van hun volledige (oorlogs)schade. De rechtbank heeft de vorderingen op grond van verjaring afgewezen. Lees verder →
Verzoeker is van 1984 tot 2013 in dienst geweest bij chemisch bedrijf als A-operator. Hij is 2013 arbeidsongeschikt geraakt vanwege fysieke klachten en stelt in 2013 werkgever aansprakelijk ex art. 7:658 BW. Verzekeraar stelt dat vordering is verjaard, nu geen tijdige stuitingshandelingen zijn verricht. De kantonrechter oordeelt dat, gelet op… Lees verder →
Verzoekster stelt ziekenhuis aansprakelijk voor de schade door het plaatsen en vervangen in 1984, 1993 en 2006 van gebrekkige borstprotheses. 1. T.a.v. de medische behandelingen die vóór 1 april 1995 hebben plaatsgevonden, moet verzoekster de plastisch chirurgen zelf aanspreken, nu de centrale ziekenhuis aansprakelijkheidsregeling van art. 7:462 BW nog niet… Lees verder →
Een inmiddels 68-jarige man stelt in het schooljaar 1964-1965 seksueel te zijn misbruikt door een pater van het Kleinseminarie en hij heeft de Congregatie aansprakelijk gesteld voor de gevolgen hiervan wegens onrechtmatige daad. De man stelt zich op het standpunt dat de Congregatie al in 1960-1961 ervan op de hoogte… Lees verder →
Productaansprakelijkheid voor heupprothese (MoM-prothese). 10-jarige vervaltermijn van art. 6:191 lid 2 BW. De Hoge Raad oordeelt dat het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de heupprothese een (eind)product is in de zin van art. 6:187 BW, en dat de vervaltermijn van dat eindproduct pas aanvangt… Lees verder →
Kettingbotsing waarbij drie auto’s betrokken zijn. Bestuurder voorste auto heeft letsel opgelopen. Verzekeraar middelste (V1) is regelend verzekeraar en stelt verzekeraar achterste auto (V2) aansprakelijk. V2 erkent aansprakelijkheid op basis van beschikbare safs. V2 komt terug op erkenning na nieuwe verklaringen van bestuurder van voorste auto. De rechtbank overweegt dat… Lees verder →
Eiser is in 1982/1983 als sloopmedewerker in dienst geweest van de rechtsvoorganger van gedaagde. In 2019 is bij hem mesothelioom vastgesteld. Hij stelt gedaagde aansprakelijk. De kantonrechter overweegt dat de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 2 BW is verstreken. Desalniettemin kan een beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en… Lees verder →
Werknemer is in 2014 mesothelioom vastgesteld, waaraan hij in 2020 is overleden. Hij heeft zijn vroegere werkgever aansprakelijk gesteld wegens blootstelling aan asbest. Vaststaat dat de dertigjarige verjaringstermijn al was verstreken toen de werkgever in 2014 aansprakelijk werd gesteld. Het hof toetst aan de door de Hoge Raad geformuleerde gezichtspunten… Lees verder →
Verzekeringsrecht. Regresvordering tussen verzekeraars ex art. 7:961 BW. Medische aansprakelijkheidsverzekeraar die letselschade heeft uitgekeerd aan benadeelde neemt regres op verzekeraar bij wie aansprakelijkheidsverzekering liep op moment voorval. 1. Verjaring. De Hoge Raad oordeelt: Een regresvordering als bedoeld in art. 7:961 lid 3 BW ontstaat op het moment dat een verzekeraar… Lees verder →
Werknemer, sorteerder/logistiek medewerker, loopt in 2011 ernstig letsel op als bij het inladen rolcontainer in transportbus de laadklep tegen zijn scheenbeen is gekomen. 1. Vordering niet verjaard. 2. Klachtplicht van toepassing, maar niet te laat geklaagd (r.o 2.15) . 3. De kantonrechter acht de precieze toedracht niet van belang. Hij… Lees verder →
Eiser stelt de Congregatie van de Priesters aansprakelijk ex art 6:170 BW voor de gevolgen van seksueel misbruik door inmiddels overleden broeder tijdens verblijf in jongensinternaat Huize Sint Joseph. De vordering is verjaard o.g.v. de absolute verjaringstermijn. Niet duidelijk is of sprake is van verborgen schade. Om proceseconomische redenen past… Lees verder →
Vordering van de vader en zus van de in 1992 in Zaandam om het leven gebrachte Milica van Doorn. 1. Beroep op verjaring. Toetsend aan de criteria van het Hoge Raad arrest De Schelde/Van Hese komt de rechtbank tot het oordeel dat het in dit geval gaat om een uitzonderlijk… Lees verder →
Art 6:174 BW, gebrekkig opstal, scheefstaande muur. Aanvang verjaring art. 3:310 lid 1 BW. De Hoge Raad oordeelt: “Het hof heeft als gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt, aangemerkt de – sinds 1974 voortdurende – aanwezigheid van een oprit zonder grondkerende voorziening en de gronddruk die het gewicht van die… Lees verder →
Beroepsfout advocaat (geen letselzaak). Stuit tuchtklacht verjaring? Het hof overweegt dat het niet uitgesloten is dat de tuchtklacht of een andere schriftelijke uiting in de tuchtprocedure een mededeling als bedoeld in artikel 3:317 lid 1 BW bevat. Dat dit ook daadwerkelijk het geval is, heeft appellant echter niet onderbouwd. Hij… Lees verder →
Rubriek B van de AOV is verzekerd bij verzekeraar. Deze wees in 2005 de vordering per niet aangetekende brief af omdat niet voldaan was aan het criterium van meer dan 45% a.o. Verzekerde procedeerde eerder alleen tegen de verzekeraar van rubriek A. Op 1 januari 2006 trad art. 7:942 (oud)… Lees verder →
Verzoeker erkent bedoeld te hebben om niet de Stichting, maar Keppel Verolme in de procedure te betrekken. Een wijziging van de tenaamstelling is niet uitgesloten, maar ook als Keppel Verolme de verweerster zou zijn is sprake van niet ontvankelijkheid omdat Keppel Verolme de oude statutaire naam is van Damen Verolme.… Lees verder →
Benadeelde liep letsel op door een gebrekkige gasbuis. Zij ontving het rapport van de Raad voor Transportveiligheid in 2002 waardoor zij op de hoogte was van de aansprakelijke rechtspersoon. In de jaren 2002-2003 al onderhandelde zij over haar letselschade. Zij verkeerde toen in de positie waarop zij zowel met de… Lees verder →
Moet de onmiddellijke werking van het verjaringsregime in het verzekeringsrecht zoals dat in 2006 is ingevoerd, buiten toepassing blijven op de grond dat die onmiddellijke werking onder de naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (op de voet van art. 75 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek)? Na de Hoge… Lees verder →
Inleiding De Hoge Raad heeft in een arrest van 24 maart 2017 de dertigjarige - absolute - verjaringstermijn van art. 3:310 lid 2 BW opnieuw getoetst aan het door art. 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgde recht op toegang tot de rechter. Bij de benadeelde… Lees verder →
Verjaring wordt door een verklaring daartoe gestuit. Indien de ontvangst daarvan wordt betwist, moet de afzender feiten of omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen waaruit volgt dat de verklaring is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt, en dat… Lees verder →
Annotatie bij Hoge Raad, 18 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3618) Op 1 januari 2006 is bij de invoering van het nieuwe verzekeringsrecht een specifieke bepaling opgenomen ten aanzien van de verjaring van een rechtsvordering tegen een verzekeraar tot het doen van een uitkering. In art. 7:942 BW is de zogenoemde ‘duurstuiting’ geïntroduceerd:… Lees verder →
De automonteur is in de garage na 1965 aan asbest blootgesteld aan de gevolgen waarvan hij na aansprakelijkstelling van de werkgever is overleden. De gemeente is mogelijk mede aansprakelijk door het opleggen van een verplichting in zijn woning asbesthoudend materiaal aan te brengen. Dat vermindert de aansprakelijkheid van de werkgever… Lees verder →
Berntsen Mulder Advocaten (BMA) heeft werkgever bijgestaan bij verhaal van loonschade ex art. 6:107a BW. Door verzekeraar is direct aansprakelijkheid erkend; over de hoogte van de loonschade (totaal € 24.645,46) heeft bescheiden discussie plaats gevonden. BMA vordert € 3417,30 aan BGK; verzekeraar heeft € 1021,46 betaald. 1. De kantonrechter oordeelt… Lees verder →